nr. 10
AMENDEMENT VAN DE LEDEN WOLFSEN EN WEEKERS
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, wordt artikel 44 gewijzigd als volgt:
A
Onder vernummering van het tweede tot en met achtste lid in derde tot
en met negende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Degene die als rechterlijk ambtenaar werkzaam is bij een tot het
openbaar ministerie behorend parket, kan niet tevens werkzaam zijn als rechter-plaatsvervanger
in een rechtbank of als raadsheer-plaatsvervanger in een gerechtshof. De eerste
volzin is niet van toepassing gedurende de periode waarin aan hem voor de
taak waarvoor hij is aangesteld op zijn verzoek buitengewoon verlof is verleend.
B
In het vijfde lid (nieuw) wordt «tweede lid» vervangen door:
derde lid.
C
In het zesde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door:
vierde lid.
D
In het negende lid (nieuw) wordt «derde, vijfde en zesde lid»
vervangen door: vierde, zesde en zevende lid.
II
In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 44a gewijzigd als volgt:
A
In het tweede lid wordt «artikel 44, derde lid» vervangen
door «artikel 44, vierde lid» en wordt «artikel 44, vijfde
lid» vervangen door: artikel 44, zesde lid.
B
In het zesde lid wordt «artikel 44, vijfde lid» vervangen
door: artikel 44, zesde lid.
Toelichting
Om ook de schijn van afhankelijkheid en partijdigheid te vermijden is
het ongewenst dat leden van het Openbaar Ministerie tevens werkzaam kunnen
zijn als rechter-plaatsvervanger en/of als raadsheer-plaatsvervanger. Veel
rechterlijke colleges werken al conform deze beleidslijn. Dit amendement beoogt
dat beleid te formaliseren voor alle rechtbanken en gerechtshoven. Vanzelfsprekend
geldt deze beperking niet gedurende de periode waarin (in verband met de opleiding
tot rechter) buitengewoon verlof is verleend aan een lid van het OM voor de
taak waarvoor hij is aangesteld.
Wolfsen
Weekers