29 936
Regels inzake beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigd vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie en politie (Wet gerechtstolken en beëdigd vertalers)

nr. 251
VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 9 oktober 2006

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

Het opschrift komt te luiden:

Regels inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en de integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Wet beëdigde tolken en vertalers)

B

In de considerans wordt «de beëdiging, integriteit en kwaliteit van beëdigd vertalers en van tolken binnen het domein van politie en justitie» vervangen door: de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en integriteit van beëdigde tolken en vertalers.

C

In artikel 1 komen de onderdelen c en d te luiden:

c. beëdigde tolk: degene die als zodanig is ingeschreven in het register;

d. beëdigde vertaler: degene die als zodanig is ingeschreven in het register.

D

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

– Het eerste lid komt te luiden:

1. Er is een register voor beëdigde tolken en vertalers. Het register bevat ten aanzien van iedere ingeschreven tolk of vertaler in elk geval de volgende gegevens:

a. de personalia;

b. de aanduiding of betrokkene tolk of vertaler is;

c. de bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen waarin de tolk of vertaler zijn werkzaamheden verricht; en

d. de overige specifieke bekwaamheden waarvan de tolk of vertaler vermelding in het register wenselijk acht.

– Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. Aan een ieder die dit verzoekt, wordt, met inachtneming van de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen, informatie verstrekt uit het register en uit de in het derde lid bedoelde lijst.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het bepaalde in het eerste tot en met vierde lid.

E

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

– Het eerste en derde lid alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid vervallen.

– De zinsnede «te beschikken over de volgende competenties» wordt vervangen door: te voldoen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen ten aanzien van de volgende competenties.

F

In artikel 4, derde lid, komt de eerste volzin te luiden: De tolk of vertaler die minder dan vijf jaar in Nederland woonachtig is, legt naast de verklaring omtrent het gedrag tevens een integriteitsverklaring over die is afgegeven door een daartoe bevoegde instantie in het land van herkomst.

G

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

– Het eerste lid alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid vervallen.

– In onderdeel a wordt «de in artikel 3, eerste lid, onderdelen b en c bedoelde regels» vervangen door: de in artikel 3 bedoelde eisen.

– In onderdeel c wordt de komma achter «stoornis» vervangen door een puntkomma.

H

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

– In de aanhef wordt «In afwijking van artikel 3 wordt een tolk of vertaler die niet voldoet aan de terzake bij of krachtens deze wet gestelde eisen ingeschreven» vervangen door: In afwijking van artikel 5, onderdeel a, wordt de aanvraag van een tolk of vertaler die niet voldoet aan de daar bedoelde eisen, niet afgewezen.

– In onderdeel b wordt «artikel 3, eerste lid» vervangen door: artikel 3.

I

In de artikelen 7, 9, 10, 16 en 24 wordt «gerechtstolk of beëdigd vertaler» telkens vervangen door: beëdigde tolk of vertaler.

J

In artikel 7, tweede lid, wordt «de taalrichting dan wel taalrichtingen» vervangen door: de bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen waarin de tolk of vertaler zijn werkzaamheden verricht.

K

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

– In het eerste lid wordt «gerechtstolk dan wel de beëdigd vertaler» vervangen door: beëdigde tolk of vertaler.

– Het tweede tot en met vijfde lid worden vervangen door de volgende leden:

2. Op de aanvraag tot verlenging van de inschrijving is artikel 4, eerste tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in die artikelleden bedoelde verklaringen niet ouder zijn dan drie maanden, te rekenen vanaf de dag waarop de aanvraag tot verlenging wordt ingediend.

3. Op de aanvraag tot verlenging van de inschrijving is artikel 5, onderdelen b tot en met d, van overeenkomstige toepassing.

4. De aanvraag tot verlenging van de inschrijving wordt afgewezen indien de aanvrager, naar regelen te stellen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, niet kan aantonen dat hij de noodzakelijke kennis heeft bijgehouden en in de afgelopen periode voldoende werkervaring als beëdigde tolk of vertaler heeft opgedaan.

5. De beslissing op de aanvraag tot verlenging van de inschrijving wordt binnen vier weken genomen.

L

In de artikelen 9, eerste lid, en 17 wordt «gerechtstolk of de beëdigd vertaler» telkens vervangen door: beëdigde tolk of vertaler.

La

In artikel 10 wordt «één taalrichting» onderscheidenlijk «deze taalrichtingen» vervangen door «één bron- of doeltaal» onderscheidenlijk «deze bron- of doeltaal».

M

Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

– In het eerste lid vervalt de komma.

– Het tweede lid komt te luiden:

2. Van een beschikking tot tijdelijke doorhaling en tot beëindiging van de tijdelijke doorhaling wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

N

Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt:

– In het eerste lid wordt «gerechtstolk respectievelijk de beëdigd vertaler» vervangen door: beëdigde tolk of vertaler.

– In het derde lid wordt «gerechtstolk dan wel de beëdigd vertaler» vervangen door: beëdigde tolk of vertaler.

O

In de artikelen 13, 29, 30, 31 en 41 wordt «gerechtstolk» telkens vervangen door: beëdigde tolk.

P

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

– In het eerste tot en met derde lid wordt «beëdigd vertaler» vervangen door: beëdigde vertaler.

– In het tweede lid, wordt «de rechtbank, als bedoeld in artikel 12, eerste lid of tweede lid» vervangen door: de rechtbank, bedoeld in artikel 12, eerste of tweede lid.

Q

In de artikelen 16 en 28 wordt «gerechtstolken en beëdigd vertalers» telkens vervangen door: beëdigde tolken en vertalers.

R

Artikel 16, vierde lid, komt te luiden:

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de samenstelling en de werkwijze van de klachtencommissie, waaronder in elk geval regels betreffende de onafhankelijkheid van de klachtencommissie.

S

In artikel 18, tweede lid, wordt «dat een klachtencommissie over de klacht zal adviseren» vervangen door: dat, indien de klacht wordt behandeld, de klachtencommissie daarover zal adviseren.

T

Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt:

– In het eerste lid wordt «handelt de klacht af» vervangen door: behandelt de klacht.

– In het tweede lid wordt «de afhandeling» vervangen door: de behandeling.

U

In artikel 24 vervalt het eerste lid en worden het tweede en derde lid vernummerd tot eerste en tweede lid.

V

In artikel 27 vervalt de komma na «klacht».

W

Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt:

– In het eerste lid wordt in de aanhef «gerechtstolken of beëdigde vertalers» vervangen door: beëdigde tolken of vertalers.

– In het eerste lid komt onderdeel b te luiden:

b. de tot de rechterlijke macht behorende gerechten.

– In het derde lid wordt «kan een tolk of vertaler worden ingeschakeld» vervangen door «kan gebruik worden gemaakt van een tolk die geen beëdigde tolk is of van een vertaler die geen beëdigde vertaler is» en wordt «taalrichting of taalrichtingen» vervangen door: bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen.

– In het vierde lid, eerste volzin, wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of tweede lid.

– In het vierde lid, laatste volzin, vervalt de komma na «vertaler».

X

De titel van hoofdstuk VI komt te luiden:

HOOFDSTUK VI BEËDIGDE TOLKEN

Y

De titel van hoofdstuk VII komt te luiden:

HOOFDSTUK VII BEËDIGDE VERTALERS

Z

In de artikelen 32, 34, 35 en 36 wordt «beëdigd» telkens vervangen door: beëdigde.

AA

In artikel 36 wordt «als bedoeld in artikel 28, eerste lid» vervangen door «als bedoeld in artikel 28, eerste of tweede lid».

BB

Artikel 37 komt te luiden:

Artikel 37

De artikelen 3 en 5, onderdeel a, zijn gedurende een periode van twee jaar na inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op de inschrijving in het register van degenen die op het moment van inwerkingtreding van deze wet:

a. werkzaam zijn als beëdigde vertaler in de zin van de wet van 6 mei 1878, houdende bepalingen omtrent de beëdigde vertalers; of

b. definitief zijn ingeschreven in het landelijk kwaliteitsregister tolken en vertalers, bedoeld in de Tijdelijke regeling van 13 mei 2003 houdende machtiging van de Raad voor rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch tot het beheer van het landelijk kwaliteitsregister tolken en vertalers (Stcrt. 2003, 94).

CC

In de artikelen 39, 41 en 42 wordt «Wet gerechtstolken en beëdigde vertalers» telkens vervangen door: Wet beëdigde tolken en vertalers.

Toelichting

Deze nota van wijziging wordt mede namens de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie ingediend.

De nota van wijziging strekt ten eerste tot vervanging in dit wetsvoorstel van de term «gerechtstolk» door de term «beëdigde tolk». De hierop betrekking hebbende wijzigingen, vervat in de onderdelen A tot en met C, I, K (eerste onderdeel), L, N, O, P (eerste onderdeel), Q, W (eerste onderdeel), X, Y, Z en CC, betreffen zowel het opschrift en de considerans van dit wetsvoorstel als de tekst van verschillende artikelen hiervan. Voor deze wijzigingen is aanleiding gevonden in het hierop betrekking hebbende amendement (Kamerstukken II 2006/07, 29 936, nr. 16) en de hiervoor tijdens de eerste termijn van de plenaire behandeling in de Tweede Kamer van dit wetsvoorstel gebleken steun van verschillende fracties. Naar mijn oordeel kan met de aanduiding «gerechtstolk» inderdaad ten onrechte de indruk ontstaan dat het in dit wetsvoorstel (register, beëdiging, etc.) alleen gaat om tolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie en politie. Dit laatste is echter alleen relevant voorzover het de in artikel 28 geregelde afnameverplichting betreft. Daarom is ervoor gekozen in dit wetsvoorstel deze term te vervangen door de term «beëdigde tolk».

Ten tweede bevat deze nota van wijziging een wijziging van de artikelen 2 en 3 van dit wetsvoorstel, die er in hoofdzaak toe strekt uitdrukkelijk voor te schrijven welke gegevens het register dient te bevatten ten aanzien van de daarin ingeschreven beëdigde tolken en vertalers. Voorts wordt hiermee, en met de hiermee samenhangende wijzigingen van de artikelen 7, tweede lid, en 28, derde lid, de term «taalrichting» vervangen door de duidelijker term «bron- of doeltaal waarin werkzaamheden worden verricht». Ingevolge het eerste lid (nieuw) van artikel 2 komt te gelden dat het register ten aanzien van een tolk of vertaler in elk geval bevat: zijn personalia, een aanduiding of hij tolk of vertaler is, de bron- of doelta(a)l(en) waarin hij werkzaamheden verricht en de overige bekwaamheden waarvan hij vermelding wenselijk vindt (bv. gekwalificeerdheid in het domein van justitie en politie). Voor deze wijzigingen, vervat in de onderdelen D, E, J en W, is aanleiding gevonden in de hierop betrekking hebbende amendementen (Kamerstukken II 2006/07, 29 936, nrs. 18 en 20) en de standpunten van de woordvoerders in de eerste termijn van de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Van de gelegenheid is nog gebruik gemaakt om het bepaalde in artikel 3, eerste en derde lid, over te hevelen naar artikel 2 en de regeling in artikel 3 te beperken tot de vereisten voor inschrijving in het register. Voorts wordt in artikel 2, vierde lid (was: artikel 3, derde lid), een passage ingevoegd die ertoe strekt regels te stellen over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen.

Ten derde bevat deze nota van wijziging een wijziging van artikel 16 van dit wetsvoorstel (onderdeel R). Deze wijziging houdt in dat de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels over de samenstelling en de werkwijze van de klachtencommissie in elk geval regels over de onafhankelijkheid van de commissie dienen te omvatten. Ook voor deze wijziging is aanleiding gevonden in een amendement (Kamerstukken II 2006/07, 29 936, nr. 19) en de eerste termijn van de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer.

Tenslotte strekt deze nota van wijziging tot herstel van een aantal technische gebreken in het wetsvoorstel. Deze laatstbedoelde wijzigingen worden hieronder nu nader toegelicht.

E

Het is de bedoeling dat de competenties, omschreven in artikel 3, door middel van nadere regelgeving worden vertaald naar hanteerbare en meer concrete eisen. De bevoegdheid daartoe was abusievelijk niet geregeld.

F

Deze wijziging strekt ertoe duidelijk te maken dat in artikel 4, derde lid, geen afwijkende maar een aanvullende eis wordt gesteld aan de daar bedoelde personen.

G

Het eerste lid van artikel 5 kan vervallen omdat artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht uitputtend voorziet in het buiten behandeling laten van aanvragen.

Onderdeel a van het tweede (nieuw: enige) lid van artikel 5 behoeft aanpassing in verband met de hierboven toegelichte wijziging van artikel 3. De aanpassing van onderdeel c van hetzelfde lid is van redactionele aard.

H

De wijziging van de aanhef van artikel 6 is nodig om zeker te stellen dat dit artikel geen inschrijvingsplicht inhoudt jegens (kort gezegd) buitenlands gediplomeerden, maar slechts een afwijkende regeling voor de beoordeling van hun deskundigheid en vakbekwaamheid. Onderdeel b van dit artikel wordt aangepast in verband met de hierboven toegelichte wijziging van artikel 3.

K

Artikel 8 wordt in enkele opzichten verduidelijkt. Door middel van het nieuwe tweede en derde lid wordt vastgelegd dat bij de aanvraag tot verlenging van de inschrijving in beginsel dezelfde procedureregels gelden als bij de eerste inschrijving, wat in de voorliggende tekst niet duidelijk was. Bovendien is de eis dat er een «recente» verklaring omtrent het gedrag moet zijn, vervangen door de duidelijkere eis dat deze verklaring niet ouder mag zijn dan drie maanden. Het vierde lid betreft een herformulering van hetgeen in het derde lid, onderdeel b, en in het vijfde lid was geregeld.

M

Door de tekst van artikel 11, tweede lid, kon ten onrechte de indruk ontstaan dat er wat betreft de publicatie verschil zou bestaan tussen de (tijdelijke) doorhaling van de inschrijving in het register en de beëindigen van de tijdelijke doorhaling. De terminologie van het tweede lid wordt gelijkgetrokken met die van het eerste lid.

P en V

De aanpassingen van de artikelen 14, tweede lid, en 27 zijn van redactionele aard.

S

Met deze aanpassing van artikel 18, tweede lid, wordt zeker gesteld dat advisering door de klachtencommissie over een klacht achterwege kan blijven indien de klacht op grond van artikel 19 niet in behandeling wordt genomen.

T en U

Met de aanpassing van artikel 23 wordt buiten twijfel gesteld dat de minister van Justitie een klacht uiteindelijk afhandelt (zie artikel 25, eerste lid) en dat de daaraan voorafgaande behandeling van een klacht door de klachtencommissie geschiedt. Voorts is bij nader inzien gebleken dat in dit wetsvoorstel ten onrechte zowel in artikel 25, derde lid, als in artikel 24, eerste lid, is geregeld dat de klager en degene op wie de klacht betrekking heeft, in kennis worden gesteld van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht. Artikel 24, eerste lid, kan dan ook komen te vervallen.

W

In het eerste lid van artikel 28 wordt het begrip «rechterlijke macht» vervangen door «de tot de rechterlijke macht behorende gerechten», omdat hier de gerechten bedoeld zijn en niet het – ook tot de rechterlijke macht behorende – openbaar ministerie. De wijziging van het derde lid betreft een verduidelijking van de daar gebruikte begrippen «tolk» en «vertaler». Door de wijziging in het vierde lid wordt zeker gesteld dat niet alleen de in het eerste lid bedoelde diensten en instanties moeten motiveren waarom zij afwijken van de afnameplicht, maar ook de diensten en instanties die bij ministeriële regeling op de voet van het tweede lid worden aangewezen. Voorts wordt het vierde lid nog redactioneel gewijzigd.

AA

Het legitimatiebewijs moet niet alleen worden getoond aan de in artikel 28, eerste lid, bedoelde instanties, maar ook aan instanties die op de voet van het tweede lid van dat artikel worden aangewezen. Dit wordt tot uitdrukking gebracht in de gewijzigde tekst van artikel 36.

BB

Het overgangsrecht van artikel 37 is aanmerkelijk vereenvoudigd doordat kan worden volstaan met aan te duiden welke eisen niét gelden voor degenen die gebruik maken van het overgangsrecht, namelijk de eisen, bedoeld in artikel 3. De andere eisen, onder meer betrekking hebbend op de integriteit en de verlenging van de eerste inschrijving, gelden onverkort.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

In verband met invoeging van onderdeel La.

Naar boven