29 936
Regels inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en de integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Wet beëdigde tolken en vertalers)

nr. 24
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2006

Tijdens de mondelinge behandeling van het bovengenoemde wetsvoorstel op 3 oktober jl. heb ik u na de eerste termijn van uw Kamer toegezegd vóór de voortzetting van de behandeling een nota van wijziging te doen toekomen, waarin niet alleen een aantal geconstateerde wetstechnische gebreken zou worden hersteld maar waarin ook de inhoud van die amendementen zou worden opgenomen, die zich mijns inziens naar hun strekking zouden lenen voor overneming. Deze nota van wijziging treft u hierbij aan (Kamerstuk 29 936, nr. 25).

Ten aanzien van de meeste ingediende amendementen heb ik aanleiding gezien de strekking daarvan mee te nemen in de nota van wijziging. In het onderstaande geef ik in het kort een reactie op elk van de ingediende amendementen, met voor zover van toepassing een verwijzing naar het onderdeel van de nota van wijziging waar de wijziging een plaats heeft gekregen.

Amendement op nummer 16 (aanduiding gerechtstolk):

Ook ik meen dat het bij nader inzien de voorkeur verdient de aanduiding «gerechtstolk» te wijzigen in «beëdigd tolk», om daarmee de indruk te vermijden dat het slechts zou gaan om tolken die in het justitiële domein werkzaam kunnen zijn. Deze wijziging is op diverse plaatsen in de nota van wijziging verwerkt; de omvang van de nota van wijziging is vooral door deze wijziging aanzienlijk geworden. Ook de titel en de considerans van het wetsvoorstel zijn met deze wijziging in overeenstemming gebracht (zie onderdelen A en B).

(Ingetrokken) amendement op nummer 17 (titel wetsvoorstel):

Hoewel dit amendement is ingetrokken en derhalve geen deel meer uitmaakt van de beraadslaging, heb ik de strekking daarvan tot de mijne gemaakt omdat ook ik van mening ben dat het wetsvoorstel niet is beperkt tot degenen die werkzaam zijn binnen het domein van justitie en politie. Zoals in het debat terecht naar voren is gebracht, laat dit onverlet de in artikel 28 van het wetsvoorstel opgenomen afnameplicht voor instanties en diensten die binnen dat domein werkzaam zijn. De wijziging van de titel van het wetsvoorstel is opgenomen in onderdeel A van de nota van wijziging.

Amendement op nummer 18 (definitie taalrichting):

Het begrip «taalrichting» is in het wetsvoorstel inderdaad niet gedefinieerd, wat tot onduidelijkheid aanleiding kan geven. Het verdient mijns inziens de voorkeur uitdrukkelijk vast te leggen welke elementen bij de registratie in ieder geval dienen te worden vastgelegd. Eén van die elementen is de «richting» waarin een tolk of vertaler de tekst vertaalt: bijvoorbeeld van Frans naar Nederlands of van Nederlands naar Frans. Ik heb ervoor gekozen in artikel 2 van het wetsvoorstel te bepalen welke gegevens in ieder geval in het register dienen te worden vermeld, waaronder de «bron- of doeltalen» waarin de betrokkene zijn werkzaamheden verricht. Met deze wijziging wordt ook bereikt dat de belangrijkste elementen van de registratie op wetsniveau worden vastgelegd. Ik moge verwijzen naar onderdeel D van de nota van wijziging.

Amendement op nummer 19 (onafhankelijkheid klachtencommissie):

Ook ik acht van belang dat de klachtencommissie met de nodige onafhankelijkheid optreedt. De enkele toevoeging van het woord «onafhankelijke», zoals voorgesteld in het amendement, is mijns inziens echter onvoldoende. Onderdeel R van de nota van wijziging strekt ertoe dat in artikel 16, vierde lid, van het wetsvoorstel uitdrukkelijk wordt bepaald dat regels worden gesteld over de onafhankelijkheid van de klachtencommissie. Dat is niet alleen van belang voor een situatie zoals genoemd in de toelichting op het amendement (Justitie treedt als klager op), maar ook voor andere situaties, bijvoorbeeld als er wordt geklaagd over een tolk of vertaler die in een relevante functionele of familiale relatie staat tot een van de leden van de klachtencommissie.

Amendement op nummer 20 (inhoud van het register):

Het amendement strekt ertoe dat voor afnameplichtige diensten en instellingen én voor andere afnemers meer duidelijkheid wordt geboden over de kwalificaties van de ingeschreven tolken en vertalers. Zoals ik hierboven in reactie op amendement op nummer 18 al naar voren heb gebracht, heb ik ervoor gekozen in artikel 2 een opsomming te geven van de gegevens die in ieder geval in het register moeten worden opgenomen. De wijziging is opgenomen in onderdeel D van de nota van wijziging; ik moge ook verwijzen naar de daarop gegeven toelichting.

Amendement op nummer 21 (voorhangprocedure amvb’s):

De toelichting op het amendement vermeldt dat het wenselijk is tolken en vertalers in de gelegenheid te stellen zich te uiten over de specifieke regels die voor vermelding in het register gelden; het amendement kiest daartoe voor de vorm van gecontroleerde delegatie. Mede gezien de Aanwijzingen voor de regelgeving (aanwijzingen 35 en volgende) acht ik het in beginsel onwenselijk in de wet te voorzien in een formele betrokkenheid van het parlement bij gedelegeerde regelgeving. Daar komt nog bij dat het in dit geval kennelijk niet de bedoeling is dat het parlement betrokken wordt bij de voorbereiding van de algemene maatregelen van bestuur, maar de betrokken beroepsgroepen. Het is gebruikelijk dat bij de voorbereiding van dergelijke algemene maatregelen van bestuur de meest betrokken organisaties worden geconsulteerd. Dat zal ook bij de voorbereiding van de in dit wetsvoorstel bedoelde algemene maatregelen van bestuur het geval zijn. Ik ontraad daarom het onderhavige amendement.

Amendement op nummer 22 (verklaring omtrent het gedrag):

De indiener van het amendement heeft in die zin gelijk dat in beginsel sprake is van een administratieve last, nu bij verlengingen van de inschrijving een nieuwe verklaring omtrent het gedrag moet worden overgelegd. Toch geef ik er de voorkeur aan deze verplichting te handhaven. De bewaking van de integriteit van de tolken en vertalers is immers een van de belangrijke uitgangspunten bij dit wetsvoorstel en de last die daar tegenover staat voor de betrokkenen acht ik niet disproportioneel. Daarom ontraad ik het amendement.

Amendement op nummer 23 (getrouwe in plaats van letterlijke vertaling):

Het amendement strekt ertoe de eis van een letterlijke vertaling te laten vervallen. Dit amendement heb ik niet overgenomen in de nota van wijziging. Ten eerste wijs ik er graag op dat het wetsvoorstel reeds een aanmerkelijke versoepeling inhoudt ten opzichte van de thans geldende regeling. De huidige wet kent op de eis van een letterlijke vertaling géén uitzonderingsmogelijkheid. Naar aanleiding van de ingebrachte adviezen voorziet het wetsvoorstel in een versoepeling in die zin dat de vertaler mag volstaan met een getrouwe vertaling, indien een letterlijke vertaling tot een onjuist resultaat zou leiden. Daar komt ten slotte nog bij dat de regeling slechts geldt voor de vertaling van stukken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden ingeschreven in een openbaar register. Het geheel schrappen van de betrokken bepaling ontraad ik dan ook.

Ik hoop dat de bijgaande nota van wijziging ertoe bijdraagt dat de behandeling van het wetsvoorstel spoedig kan worden voortgezet.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven