Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29936 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29936 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wet tot stand te brengen waarin regels worden gesteld inzake de beëdiging, integriteit en kwaliteit van beëdigd vertalers en van tolken binnen het domein van politie en justitie, waarin de wet van 6 mei 1878, houdende bepalingen omtrent de beëedigde vertalers opgaat;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-GeneraaI, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Justitie;
b. register: het register bedoeld in artikel 2;
c. beëdigd vertaler: degene die als zodanig is ingeschreven in het register;
d. gerechtstolk: degene die als zodanig is ingeschreven in het register.
1. Er is een register voor gerechtstolken en beëdigd vertalers.
2. Het register wordt beheerd door Onze Minister, dan wel een door Onze Minister aan te wijzen instelling.
§ 2 Inhoud van en inschrijving in het register
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van het register. Deze regels hebben in elk geval betrekking op:
a. de inhoud van het register;
b. de inschrijving in het register;
c. de kwalificaties waaraan tolken en vertalers dienen te voldoen om voor inschrijving in het register in aanmerking te komen.
2. De kwalificaties als bedoeld in het eerste lid, zien op taalbeheersing, terminologische kennis, vertaalvaardigheid, schrijfvaardigheid, luistervaardigheid, objectiviteit, integriteit en beroepsethiek.
3. Aan eenieder die dit verzoekt, wordt meegedeeld:
a. of een persoon in het register ingeschreven is;
b. voor welke taalrichting dan wel taalrichtingen een persoon ingeschreven is;
c. of de inschrijving van een persoon in het register tijdelijk doorgehaald of doorgehaald is.
1. Een aanvraag tot inschrijving geschiedt bij Onze Minister.
2. Bij de aanvraag tot inschrijving, bedoeld in het eerste lid, legt de tolk of vertaler een verklaring omtrent het gedrag over, als bedoeld in de Wet justitiële gegevens.
3. In afwijking van het tweede lid legt een tolk of vertaler die minder dan vijf jaar in Nederland woonachtig is, naast de verklaring omtrent het gedrag tevens een integriteitsverklaring over die is afgegeven door een daartoe bevoegde instantie in het land van herkomst. Onze Minister weigert inschrijving van betrokkene in het register indien hij niet overtuigd is dat de overgelegde integriteitsverklaring voldoende waarborg biedt inzake de integriteit.
4. In afwijking van het tweede lid legt een tolk of vertaler die niet in Nederland woonachtig is een integriteitsverklaring over die is afgegeven door een daartoe bevoegde instantie in het land van herkomst. Onze Minister weigert inschrijving van betrokkene in het register indien hij niet overtuigd is dat de overgelegde integriteitsverklaring voldoende waarborg biedt inzake de integriteit.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld inzake:
a. de bij de aanvraag over te leggen gegevens of bescheiden die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag;
b. de wijze van indiening van de aanvraag;
c. het bedrag dat bij behandeling van de aanvraag verschuldigd is.
6. Onze Minister neemt binnen zes weken een beslissing op de aanvraag tot inschrijving.
1. De aanvraag tot inschrijving wordt niet in behandeling genomen indien de aanvrager niet voldoet aan de krachtens artikel 4, tweede, derde en vierde lid gestelde vereisten.
2. Inschrijving wordt geweigerd indien:
a. de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 3, eerste lid, onderdelen b en c bedoelde regels;
b. de aanvrager vreemdeling is en geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland in de zin van artikel 8, aanhef en onder a tot en met e, dan wel l, van de Vreemdelingenwet 2000, of niet gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten;
c. de aanvrager ingevolge een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld wegens geestelijke stoornis, of
d. een op grond van deze wet jegens de aanvrager genomen maatregel van doorhaling van de inschrijving zich daartegen verzet.
In afwijking van artikel 3 wordt een tolk of vertaler die niet voldoet aan de terzake bij of krachtens deze wet gestelde eisen ingeschreven indien:
a. aan hem ten aanzien van het betrokken beroep een EG-verklaring is afgegeven als bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's dan wel in de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen;
b. hij in het buitenland een door Onze Minister aangewezen getuigschrift heeft verkregen dat geldt als bewijs van een verworven vakbekwaamheid die geacht kan worden gelijkwaardig te zijn aan de vakbekwaamheid welke uit het voldoen aan de in artikel 3, eerste lid, bedoelde eisen mag worden afgeleid, of
c. Onze Minister, gelet op een door de betrokkene in het buitenland verkregen getuigschrift, hem op aanvraag een verklaring heeft afgegeven, inhoudende dat tegen zijn inschrijving in het register voor wat zijn vakbekwaamheid betreft geen bedenkingen bestaan.
1. De gerechtstolk of beëdigd vertaler die is ingeschreven in het register ontvangt een bewijs van inschrijving.
2. Het bewijs van inschrijving vermeldt de taalrichting dan wel taalrichtingen.
1. De inschrijving geschiedt voor een periode van vijf jaar. De inschrijving kan op aanvraag van de gerechtstolk dan wel de beëdigd vertaler telkens met vijf jaar worden verlengd.
2. Op de aanvraag tot verlenging van de inschrijving besluit Onze Minister binnen vier weken.
3. Om voor verlenging in aanmerking te komen dient de gerechtstolk dan wel de beëdigd vertaler:
a. een recente verklaring omtrent het gedrag respectievelijk een integriteitsverklaring, bedoeld in artikel 4, derde lid, over te leggen, en
b. aan te tonen dat hij de noodzakelijke kennis heeft bijgehouden en in de afgelopen periode als gerechtstolk of beëdigd vertaler voldoende werkervaring heeft opgedaan.
4. De inschrijving in het register wordt doorgehaald indien de aanvraag niet uiterlijk vier weken voor afloop van de periode van inschrijving wordt gedaan.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden criteria geformuleerd op grond waarvan de gerechtstolk of beëdigd vertaler kan aantonen dat hij de noodzakelijke kennis heeft bijgehouden en voldoende werkervaring heeft opgedaan.
§ 3. Doorhaling in het register
1. De inschrijving in het register kan worden doorgehaald indien Onze Minister is gebleken van ernstige feiten of omstandigheden, de integriteit of de vakbekwaamheid van de gerechtstolk of de beëdigd vertaler betreffende.
2. Bij de beschikking tot doorhaling van de inschrijving wordt bepaald binnen welke periode geen nieuw verzoek tot inschrijving in het register kan worden gedaan. Deze periode bedraagt ten hoogste tien jaren.
3. Hangende het onderzoek of er reden is tot doorhaling over te gaan, kan de inschrijving van een gerechtstolk of beëdigd vertaler tijdelijk worden doorgehaald.
4. Indien een gerechtstolk of beëdigd vertaler niet binnen twee maanden na inschrijving is beëdigd, kan Onze Minister besluiten de inschrijving in het register door te halen.
5. De inschrijving in het register wordt in elk geval doorgehaald bij overlijden van de ingeschrevene en op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene.
Indien een gerechtstolk of beëdigd vertaler voor meer dan één taalrichting in het register is ingeschreven, kan de doorhaling ook worden beperkt tot één of meer van deze taalrichtingen.
1. Van een beschikking tot doorhaling, wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
2. Onze Minister draagt zorg voor een kennisgeving in de Staatscourant van de beëindiging van een tijdelijke doorhaling.
1. De gerechtstolk respectievelijk de beëdigd vertaler legt binnen twee maanden na inschrijving in het register de in artikelen 13 en 14 bedoelde eed of belofte af ten overstaan van de rechtbank van het arrondissement waarbinnen zijn woonplaats is gelegen.
2. Indien de woonplaats buiten Nederland is gelegen wordt de eed of belofte afgelegd ten overstaan van de rechtbank te 's-Gravenhage.
3. Om te kunnen worden beëdigd dient de gerechtstolk dan wel de beëdigd vertaler een bewijs van inschrijving in het register over te leggen.
1. De gerechtstolk legt ter zitting van de rechtbank de navolgende eed of belofte af:
«Ik zweer/beloof dat ik mijn werk als gerechtstolk eerlijk, nauwgezet en onpartijdig zal uitvoeren en mij bij het uitoefenen van de tolkwerkzaamheden zal gedragen zoals een goed gerechtstolk betaamt».
«Ik zweer/beloof dat ik geheimhouding zal betrachten ten aanzien van vertrouwelijke informatie waarvan ik door mijn werk kennis neem».
2. Na het afleggen van de eed of belofte wordt aan de gerechtstolk een akte van beëdiging uitgereikt.
1. De beëdigd vertaler legt ter zitting van de rechtbank de navolgende eed of belofte af:
«Ik zweer/beloof dat ik mijn werk als beëdigd vertaler eerlijk, nauwgezet en onpartijdig zal uitvoeren en mij bij de uitoefening van mijn vertaalwerkzaamheden zal gedragen zoals een goed beëdigd vertaler betaamt».
«Ik zweer/beloof dat ik geheimhouding zal betrachten ten aanzien van vertrouwelijke informatie waarvan ik door mijn werk kennis neem».
2. Na het afleggen van de eed of belofte deponeert de beëdigd vertaler zijn handtekening ter griffie van de rechtbank, als bedoeld in artikel 12, eerste lid of tweede lid.
3. Na het afleggen van de eed of belofte en het neerleggen van de handtekening wordt aan de beëdigd vertaler een akte van beëdiging uitgereikt.
1. Na overlegging van de akte van beëdiging ontvangt de betrokkene een legitimatiebewijs.
2. Onze Minister stelt regels ten aanzien van het legitimatiebewijs.
HOOFDSTUK IV KLACHTBEHANDELING
1. Eenieder kan een klacht indienen bij Onze Minister inzake de wijze waarop een gerechtstolk of beëdigd vertaler zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen.
2. Onze Minister stelt een klachtencommissie in ter behandeling van en de advisering over klachten ten aanzien van gerechtstolken en beëdigd vertalers.
3. Het klaagschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht gericht is;
d. de naam van de gerechtstolk of beëdigd vertaler op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld inzake de inrichting van de klachtencommissie.
Indien de gerechtstolk of de beëdigd vertaler naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, ziet Onze Minister af van verdere behandeling van de klacht.
1. Onze Minister bevestigt de ontvangst van het klaagschrift schriftelijk.
2. Bij het bericht van ontvangst wordt vermeld dat een klachtencommissie over de klacht zal adviseren.
3. Het horen geschiedt door de in artikel 16 bedoelde klachtencommissie. De klachtencommissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een lid van de commissie.
1. Onze Minister is niet verplicht de klacht te behandelen indien zij betrekking heeft op een gedraging:
a. waarover reeds eerder een klacht is ingediend die met inachtneming van de artikelen 16 en volgende is behandeld;
b. die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden;
c. zolang ter zake daarvan een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en terzake van dat feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is.
2. Onze Minister is niet verplicht een klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.
3. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld.
Aan degene op wiens gedraging een klacht betrekking heeft, wordt een afschrift van het klaagschrift alsmede van de daarbij meegezonden stukken gezonden.
Indien de klacht gericht is op het handelen van een lid van de klachtencommissie, wordt dit lid vervangen door een door de voorzitter aan te wijzen ander lid.
1. De klachtencommissie stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid te worden gehoord.
2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.
3. Van het horen wordt een verslag gemaakt.
1. De klachtencommissie handelt de klacht af binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift.
2. De klachtencommissie kan de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
1. De klachtencommissie stelt de klager en degene op wie de klacht betrekking heeft schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht.
2. De klachtencommissie zendt een rapport van bevindingen, vergezeld van een advies en eventuele aanbevelingen aan Onze Minister. Het rapport bevat een verslag van het horen.
3. De klachtencommissie kan bij het advies tot het gegrond verklaren van een klacht de aanbeveling doen aan Onze Minister dat een gerechtstolk of beëdigd vertaler gezien zijn gedraging in aanmerking komt voor een tijdelijke doorhaling dan wel doorhaling in het register.
1. Onze Minister handelt de klacht af binnen tien weken na ontvangst van het klaagschrift.
2. Onze Minister kan de behandeling van het klaagschrift voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
3. Onze Minister stelt de klager en degene op wie de klacht betrekking heeft schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de conclusie die hij hieraan verbindt.
4. Indien de conclusie van Onze Minister afwijkt van het advies, wordt in de conclusie de reden voor die afwijking vermeld.
Onze Minister draagt zorg voor de registratie van de bij hem ingediende klachten. De geregistreerde klachten worden jaarlijks gepubliceerd.
Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, kan geen beroep worden ingesteld.
1. De volgende diensten en instanties maken in het kader van het strafrecht en het vreemdelingenrecht uitsluitend gebruik van gerechtstolken of beëdigde vertalers:
a. de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;
b. de rechterlijke macht;
c. het Openbaar Ministerie;
d. de Immigratie- en Naturalisatiedienst;
e. de politie;
f. de Koninklijke Marechaussee.
2. Onze Minister kan bij ministeriële regeling instanties en organen aanwijzen die in het kader van het strafrecht en het vreemdelingenrecht ook gehouden zijn gebruik te maken van gerechtstolken en beëdigd vertalers.
3. In afwijking van het eerste lid kan een tolk of vertaler worden ingeschakeld indien wegens de vereiste spoed een ingeschrevene in het register niet tijdig beschikbaar is of indien het register voor de desbetreffende taalrichting of taalrichtingen geen ingeschrevene bevat.
4. Indien van het eerste lid wordt afgeweken wordt dit met redenen omkleed schriftelijk vastgelegd. De artikelen 29 en 32 zijn van overeenkomstige toepassing op een tolk of vertaler, als bedoeld in het derde lid.
De gerechtstolk is verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover hij bij de uitoefening van zijn werkzaamheden de beschikking krijgt en waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn werkzaamheden de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
Bij het verrichten van zijn werkzaamheden is de gerechtstolk verplicht het legitimatiebewijs, bedoeld in artikel 15, op verzoek te tonen.
1. Een dienst of instantie als bedoeld in artikel 28, eerste lid, kan indien de bijzondere aard van de werkzaamheden dit vereist van een gerechtstolk verlangen dat deze voorafgaande aan zijn inzet een recente verklaring omtrent het gedrag overlegt.
2. De kosten die samenhangen met de aanvraag van de verklaring omtrent het gedrag komen voor rekening van de verzoekende dienst of instantie.
HOOFDSTUK VII BEËDIGD VERTALERS
De beëdigd vertaler is verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover hij bij de uitoefening van zijn werkzaamheden de beschikking krijgt en waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn werkzaamheden de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
1. Een dienst of instantie als bedoeld in artikel 28, eerste lid, kan indien de bijzondere aard van de werkzaamheden dit vereist, van een beëdigde vertaler verlangen dat deze voorafgaand aan zijn inzet een recente verklaring omtrent het gedrag overlegt.
2. De kosten die samenhangen met de aanvraag van de verklaring omtrent het gedrag komen voor rekening van de verzoekende dienst of instantie.
Onze Minister kan regels stellen waaraan de wijze van vertalen en de administratie van de beëdigd vertaler dienen te voldoen.
1. Indien stukken of opgaven die krachtens wettelijk voorschrift in openbare registers moeten worden ingeschreven, in een vreemde taal zijn gesteld, wordt van deze stukken een letterlijke vertaling in het Nederlands bijgevoegd, vervaardigd en voor overeenstemmend verklaard door een voor die taalrichting beëdigde vertaler.
2. In afwijking van het eerste lid kan worden volstaan met een letterlijke vertaling in het Nederlands vervaardigd en voor overeenstemmend verklaard door de notaris voor wie de akte is verleden, indien het een notariële akte in de Friese taal betreft van oprichting van een vereniging of stichting, dan wel houdende de statuten van een dergelijk rechtspersoon. Van een vertaling in het Nederlands kan worden afgezien indien de vereniging of stichting haar werkzaamheden geheel of gedeeltelijk in de provincie Fryslân verricht. Wanneer een belanghebbende die de Friese taal niet machtig is een Nederlandse vertaling wenst van de akten van laatstgenoemde stichtingen of verenigingen, verschaft deze stichting of vereniging een Nederlandse vertaling die door een notaris vervaardigd en voor overeenstemmend verklaard is.
3. Een beëdigd vertaler kan bij een bepaald tekstgedeelte volstaan met een getrouwe vertaling indien een letterlijke vertaling tot een onjuiste vertaling zou leiden. De vertaler vermeldt in dit geval dat het een getrouwe vertaling betreft en vermeldt tot welk resultaat een letterlijke vertaling zou leiden.
4. De vertalingen worden ingeschreven in plaats van de in de vreemde taal gestelde stukken of opgaven die aan het register blijven gehecht.
5. Bij de wet kan worden bepaald dat het eerste tot en met vierde lid niet van toepassing zijn.
Ingeval een beëdigd vertaler werkzaamheden verricht bij een dienst of een instantie als bedoeld in artikel 28, eerste lid, is hij verplicht het door Onze Minister afgegeven legitimatiebewijs, bedoeld in artikel 15, op verzoek te tonen.
HOOFDSTUK VIII OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
1. Personen die op het moment van inwerkingtreding van deze wet werkzaam zijn als beëedigd vertaler in de zin van de wet van 6 mei 1878, houdende bepalingen omtrent de beëedigde vertalers, worden na overlegging van een verklaring omtrent het gedrag van rechtswege aangemerkt als beëdigd vertaler in de zin van deze wet. Zij worden als zodanig onder vermelding van de taalrichting of taalrichtingen opgenomen in het register.
2. Vertalers, die niet reeds beëedigd vertaler zijn in de zin van de wet van 6 mei 1878, houdende bepalingen omtrent de beëedigde vertalers, die op het moment van inwerkingtreding van deze wet definitief zijn ingeschreven in het kwaliteitsregister tolken en vertalers worden na overlegging van een verklaring omtrent het gedrag en het afleggen van de eed of belofte van rechtswege aangemerkt als beëdigd vertaler in de zin van deze wet. Zij worden als zodanig onder vermelding van de taalrichting of taalrichtingen opgenomen in het register.
3. Tolken die op het moment van inwerkingtreding van deze wet definitief zijn ingeschreven in het kwaliteitsregister tolken en vertalers worden na overlegging van een verklaring omtrent het gedrag en het afleggen van de eed of belofte van rechtswege aangemerkt als gerechtstolk in de zin van deze wet. Zij worden als zodanig onder vermelding van de taalrichtingen opgenomen in het register.
4. Indien een persoon als bedoeld in het eerste tot en met het derde lid in aanmerking wenst te komen voor een verlenging van de inschrijving bedoeld in artikel 8, dient hij te voldoen aan de eisen ten aanzien van de inschrijving bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 5 en 6.
De wet van 6 mei 1878, houdende bepalingen omtrent de beëedigde vertalers wordt ingetrokken.
In artikel 6, eerste lid, van de Registratiewet 1970, wordt de zinsnede «in de zin van de wet van 6 mei 1878 (Stb. 30)» vervangen door: in de zin van de wet gerechtstolken en beëdigde vertalers.
Artikel 11 van de Wet gebruik Friese taal in het rechtsverkeer vervalt.
Aan artikel 276, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt na de tweede volzin een nieuwe volzin ingevoegd, luidende: De beëdiging blijft achterwege indien het een gerechtstolk in de zin van de wet gerechtstolk en beëdigd vertaler betreft.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet gerechtstolken en beëdigde vertalers.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29936-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.