nr. 13
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2 komt het tweede lid te luiden:
2. Onze Minister is verantwoordelijk voor het register. Onze Minister
kan een bewerker aanwijzen.
B
In artikel 4 wordt «de Wet justitiële gegevens» vervangen
door: de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
C
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «krachtens artikel 4,
tweede, derde en vierde lid» vervangen door: krachtens artikel 4, tweede
tot en met vijfde lid.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «Inschrijving wordt
geweigerd indien» vervangen door: De aanvraag tot inschrijving wordt
afgewezen indien.
D
Na artikel 41 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 41a
Aan artikel 52, eerste lid, van de Advocatenwet wordt de volgende volzin
toegevoegd: Indien op dat tijdstip hun ambtstermijn nog niet is verstreken,
kunnen zij, op eigen verzoek, in functie blijven tot het tijdstip dat de ambtstermijn
is beëindigd.
Artikel 41b
In artikel 50a, eerste lid, van de Advocatenwet wordt «reis- en
verblijfskosten» vervangen door: kosten.
Artikel 41c
Artikel 60, eerste lid, van de Advocatenwet komt te luiden:
1. De kosten van de door Ons benoemde leden worden vergoed en komen
ten laste van de staat.
Artikel 41d
In artikel 62, eerste lid, onderdeel b van de Advocatenwet wordt «re
voeren» vervangen door: te voeren.
Toelichting
Deze nota van wijziging strekt ertoe enkele wijzigingen van technische
aard door te voeren in het wetsvoorstel gerechtstolken en beëdigd vertalers.
Artikelsgewijs
A
Via deze aanpassing wordt aangesloten bij de terminologie die de Wet bescherming
persoonsgegevens hanteert.
B
Via deze aanpassing wordt op een juiste wijze verwezen naar de Wet op
de justitiële en strafvorderlijke gegevens.
C
1.
De aanpassingen strekt ertoe het niet in behandeling nemen van een aanvraag
tot inschrijving ook mogelijk te maken in het geval de aanvrager niet voldoet
aan de voorwaarden als gesteld in artikel 4, vijfde lid.
2.
De aanpassing strekt ertoe de terminologie in lijn te brengen met die
van de Algemene wet bestuursrecht.
D
In de praktijk bleek de behoefte te bestaan om de eenmalige ambtstermijn
van vijf jaar waarvoor de (plaatsvervangend) voorzitter en (plaatsvervangend)
leden van het hof van discipline worden benoemd, ook nadat de leeftijd van
zeventig jaar is bereikt, te kunnen afronden. De onderhavige wijziging strekt
ertoe dit mogelijk te maken. De wijzigingen in artikel 50 en 60a van de Advocatenwet
strekken ertoe te verduidelijken dat de voorzitters, plaatsvervangers en de
door Ons aangewezen leden en plaatsvervangende leden een vergoeding
voor de kosten gemoeid met tuchtrechtspraak ontvangen. De wijziging in artikel
62 betreft een aanpassing van een verschrijving.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
M. C. F. Verdonk