B
nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 8 juni
1999 en het nader rapport d.d. 23 juni 1999, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 12 september 2003, no.03.003747, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en de Republiek Polen, met Slotprotocol en Administratief Akkoord, Warschau,
26 maart 2003 (Trb. 2003, 62), met toelichtende nota.
Het Verdrag bevat handhavingsafspraken waardoor verificatie en controle
mogelijk worden van gegevens die nodig zijn bij de uitvoering van socialeverzekeringswetten.
Deze afspraken zijn op grond van de Wet beperking export uitkeringen noodzakelijk,
omdat export van uitkeringen alleen kan plaatsvinden als de rechtmatigheid
ervan kan worden gecontroleerd. De Raad van State kan zich met de goedkeuring
van het Verdrag verenigen. Hij mist echter enkele aspecten in de toelichtende
nota en adviseert daar op in te gaan.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 11 september
2003, nr. 03.003747, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit
advies, gedateerd 17 november 2003, nr. No.W12.03.0377/IV, bied ik U
hierbij aan.
1. Per 1 mei 2004 zal naar verwachting een aantal landen tot de Europese
Unie toetreden. Eén daarvan is Polen. Deze toetreding heeft onder meer
tot gevolg dat Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale
zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden,
die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149), de onderhavige materie
zal gaan beheersen. In de toelichtende nota op het Verdrag wordt aan de gevolgen
van de toetreding geen aandacht besteed. De Raad beschouwt dit als een gemis,
in het bijzonder omdat in het Verdrag een bepaling – te weten artikel
29, aanhef en onder b – voorkomt die ertoe strekt dat het bevoegde orgaan
van een Verdragsluitende partij kan weigeren een uitkering toe te kennen of
de betaling van een uitkering kan opschorten of intrekken indien
het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende partij verzuimd heeft binnen
een termijn van drie maanden een medisch onderzoek uit te voeren of gegevens
te verstrekken als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder o, van dit Verdrag.
Deze bepaling verdraagt zich niet met artikel 3, eerste lid, van de Verordening.
Er doet zich in zoverre op termijn een strijdige situatie voor die vergelijkbaar
is met de strijd die de Raad constateerde tussen de Associatieovereenkomst
EEG-Marokko en het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en Marokko, waarover de Raad op 21 maart 2003 adviseerde.
Het is de Raad overigens opgevallen dat in het eerder ter advisering aan de
Raad voorgelegde Verdrag tussen het Koninkrijk en de Republiek Cyprus wel
met de Verordening rekening is gehouden. Het advies over dit laatste verdrag
dateert van 27 mei 2003. De Raad adviseert in de toelichtende nota alsnog
op dit punt in te gaan.
1. Aan het advies van de Raad, om nader in te gaan op de gevolgen van
de toetreding van Polen tot de Europese Unie, is gevolg gegeven.
2. Artikel 42, derde lid, van het Verdrag voorziet in inwerkingtreding
van artikel 5 van het Verdrag per 1 januari 2003 voor het Koninkrijk
der Nederlanden. Deze datum is reeds verstreken. Het gaat dus om de inwerkingtreding
van artikel 5 met terugwerkende kracht. De toelichting geeft aan dat deze
bepaling bedoeld is om de export van uitkeringen op grond van het verdrag
zo spoedig mogelijk te kunnen hervatten. De Raad meent dat in de toelichtende
nota nader moet worden toegelicht, hoe deze gedifferentieerde inwerkingtreding
met terugwerkende kracht zal functioneren.
2. Conform het advies van de Raad is, inzake de terugwerkende kracht van
artikel 5, een passage met nadere uitleg in de toelichtende nota opgenomen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in de toelichtende nota enkele
redactionele aanpassingen op te nemen.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag
wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De waarnemend Vice-President van de Raad van State,
P. van Dijk
Ik moge U mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verzoeken mij te machtigen
gevolg te geven aan mijn voornemen, het verdrag vergezeld van de gewijzigde
toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste
en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot