Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2012
De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD)
heeft in het kader van haar taak, bedoeld in artikel 64, tweede lid onder a van de
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (WIV 2002), een onderzoek verricht
naar de door de MIVD uitgebrachte ambstberichten in de periode van januari 2006 tot
en met juni 2011. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de CTIVD een toezichtsrapport
opgesteld (rapport nr. 32). Dit toezichtsrapport bevat geen informatie die zicht biedt
op de in concrete gevallen gebruikte middelen, geheime bronnen of het actuele kennisniveau
van de MIVD en het is derhalve in zijn geheel openbaar. Het toezichtsrapport alsmede
mijn reactie daarop treft u bijgaand aan1.
De CTIVD heeft in haar onderzoek de dossiers onderzocht van in totaal 151 ambtsberichten.
Ik kan mij vinden in de bevindingen van de CTIVD in het rapport. De kritiekpunten
die de CTIVD heeft, onderschrijf ik en de daaruit voortvloeiende aanbevelingen neem
ik over. Ik ga onderstaand nader op enkele zaken in.
De MIVD heeft begin dit jaar een nieuwe procedurebeschrijving vastgesteld. De Commissie
beveelt aan om, voor zover intern beschikbare beleidsdocumenten procedurebeschrijvingen
bevatten die hiervan afwijken, binnen de dienst bekend te maken dat deze beschrijvingen
niet langer als leidraad kunnen worden gebruikt. Dit is inmiddels gebeurd. Waar nodig
zal de MIVD de nieuwe procedurebeschrijving aanpassen op basis van de aanbevelingen
uit het toezichtsrapport van de CTIVD en deze aansluitend aan de betrokken medewerkers
bekend maken.
De CTIVD stelt vast dat in vrijwel alle gevallen de achterliggende dossiers de inhoud
staven van de door de MIVD in de onderzoeksperiode uitgebrachte ambtsberichten. Daarnaast
concludeert de Commissie dat er bij de ambtsberichten uitgebracht aan het OM en aan
de categorie «overige ontvangers» incidenteel sprake is van gebreken. Het betrof hier
zaken van administratieve aard of zaken betreffende de rechtmatigheid.
In de gevallen waarin de CTIVD heeft vastgesteld dat de MIVD ten onrechte gegevens
heeft verwerkt, zijn inmiddels maatregelen genomen om deze gegevens te verwijderen
en te vernietigen.
Een aanzienlijk deel van de ambtsberichten die de MIVD aan het OM heeft uitgebracht,
berust op informatie van menselijke bronnen. De CTIVD heeft vastgesteld dat de MIVD
op zorgvuldige wijze is omgegaan met de vaststelling van de betrouwbaarheid van deze
informatie en voldoende aandacht heeft besteed aan de bronbescherming. Overwegingen
op het gebied van de betrouwbaarheid van dergelijke informatie worden vanaf heden
schriftelijk vastgelegd ten behoeve van het dossier waarop het ambtsbericht berust.
De werkwijze voor het uitbrengen van ambtsberichten aan de IND is lopende de onderzoeksperiode
reeds gewijzigd om geconstateerde gebreken in de toekomst te voorkomen. Daarnaast
is de herziening van het convenant tussen MIVD en IND voortvarend ter hand genomen.
De ondertekening van het herziene convenant is op korte termijn voorzien.
De CTIVD signaleerde dat de dienst bij ambtsberichten aan leidinggevenden binnen het
ministerie van Defensie niet altijd een verband legt tussen de gevonden antecedenten,
de functie die betrokken medewerker bekleedt en de nationale veiligheid. De MIVD heeft
deze tekortkoming hersteld en licht vanaf heden per ambtsbericht toe waarom de gevonden
gegevens in verband met de functie een veiligheidsrisico kunnen betekenen.
De minister van Defensie,
J. S. J. Hillen