Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 29924 nr. 62 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 29924 nr. 62 |
Vastgesteld 7 december 2010
De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 27 augustus 2010 inzake het handelen van de MIVD ten aanzien van twee geschorste medewerkers en toezending van het rapport van de CTIVD over deze zaak(Kamerstuk 29 924, nr. 59).
De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 december 2010.
De vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Van Miltenburg
De griffier van de commissie,
De Lange
1, 2 en 30
Is er alleen onderzoek gedaan naar de handelwijze van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) door de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (CTIVD) vanuit Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV)-oogpunt of is er ook onderzoek gedaan vanuit Algemene wet bestuursrecht (AWB)/ambtenaarsrechtelijke kant?
Heeft u overwogen ook vanuit AWB/Ambtenaarsrechtelijk kant een onderzoek naar de gang van zaken bij de MIVD in stellen?
Waarom heeft u het CTIVD de opdracht gegeven onderzoek te doen naar het handelen bij de MIVD ten aanzien van twee geschorste medewerkers?
De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) is belast met het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Wet op de inlichtingen en veiligheidsdienst 2002 (Wiv 2002) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo). Gezien de aard van het incident is de Wiv 2002 hier van toepassing. De CTIVD heeft toegang tot alle gegevens en kan desgewenst personen onder ede of belofte horen. Om die reden is de CTIVD bij uitstek geschikt om onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van het handelen van de MIVD in deze zaak.
In het kader van de Wiv 2002 of de Wvo is het mogelijk dat de minister een besluit neemt tot afgifte, weigering of intrekking van een verklaring van geen bezwaar (VGB) of een besluit neemt naar aanleiding van een verzoek tot inzage. Een dergelijk besluit dient ook te voldoen aan de eisen van de Awb. Indien in een onderzoek van de CTIVD een besluit wordt betrokken, toetst de CTIVD of een besluit kan worden gedragen door de motivering. Daarmee wordt tevens getoetst aan de Awb.
3
Hoe ziet u de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek van de CTIVD in het licht van het eerder gedane «onderzoek naar de werksfeer bij de MIVD» door dhr. Lutken (Kamerstuk 29 924–52)?
Het onderzoek van de heer Lutken richtte zich op de vraag of er bij de MIVD sprake was van een brede arbeidsonrust en een verziekte werksfeer. De heer Lutken concludeerde dat hier geen sprake van is, maar vroeg wel extra aandacht voor onder andere interne communicatie en personeelszorg. De heer Lutken constateerde verder dat bij de afdeling waar de twee medewerkers werkzaam waren sprake was van een verhoogde vorm van arbeidsonrust als gevolg van het conflict.
Naar de inhoud van het arbeidsconflict met de twee medewerkers heeft de heer Lutken geen onderzoek gedaan. De CTIVD heeft onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van het handelen van de MIVD jegens de geschorste medewerkers en heeft naar aanleiding hiervan aanbevelingen gedaan. Deze aanbevelingen zijn overgenomen.
4
Heeft u ook ongevraagd advies van de CTIVD ontvangen over deze kwestie?
Neen.
5
Hoe luidt het volledige verzoek van u aan de CTIVD om een onderzoek te verrichten naar het handelen van de MIVD ten aanzien van twee geschorste medewerkers? Is dit verzoek openbaar?
De CTIVD is verzocht een onderzoek in te stellen naar de rechtmatigheid van het handelen van de MIVD jegens de geschorste medewerkers. Tevens is verzocht in het onderzoek aandacht te besteden aan mogelijke maatregelen die soortgelijke situaties in de toekomst kunnen voorkomen, alsmede aan de maatregelen die reeds binnen de MIVD zijn genomen. De CTIVD heeft in haar brief van 18 mei 2009 aan de voorzitter van de Tweede Kamer dezelfde terminologie aangehouden. Kortheidshalve verwijs ik naar deze brief.
6 en 20
Op welke wijze worden de conclusies van de Commissie betrokken bij de besluitvorming inzake de inzet van bijzondere bevoegdheden ten behoeve van contra-inlichtingenoperaties en bij de versterking van de organisatorische bedrijfsvoering binnen de dienst en de juridische keten?
Welke procedures ter zake zullen naar aanleiding van het rapport van de Commissie opnieuw worden bezien? Welke procedures kunnen verbeterd? Welke procedures kunnen aangevuld? Op welke wijze wordt de Kamer over deze (eventuele) verbeteringen en aanvullingen op de hoogte gehouden?
De CTIVD heeft gesteld dat de MIVD bij de inzet van bijzondere bevoegdheden in twee operaties onrechtmatig heeft gehandeld. Bij het vaststellen van het onderzoeksdoel en bij het uitvoeren van het onderzoek is de aansluiting met de wettelijke taakstelling onvoldoende voor ogen gehouden, stelt de CTIVD. Voortaan zal bij een verzoek om toestemming voor de inzet van bijzondere bevoegdheden nog meer worden beoordeeld op deze aspecten, waarbij nadrukkelijk wordt gekeken naar de feiten en het plan van aanpak. Daarnaast is het overleg in de juridische keten van de MIVD anders gestructureerd, waardoor dit overleg niet alleen wordt gehouden bij incidenten maar op reguliere basis waarbij de achtergronden, doelstellingen, belemmeringen en resultaten van een operatie worden besproken.
Al voordat de CTIVD met haar werk was begonnen, zijn bij de MIVD zowel bij de afdeling die contra-inlichtingenonderzoeken uitvoert als op managementniveau overlegstructuren ingevoerd die een zorgvuldige opzet en uitvoering van die onderzoeken, inclusief de inzet van bijzondere bevoegdheden, moeten waarborgen. Verder wordt thans, naar aanleiding van de conclusies van de CTIVD, in alle gevallen een schriftelijke motivering opgenomen in het dossier met betrekking tot het opvragen van telefonieverkeersgegevens. Daarbij wordt een scherper en beter gemotiveerd onderscheid gemaakt tussen de personen van onderzoek (targets) en overige in het onderzoek naar voren komende personen (non-targets).
7, 8 en 37
Heeft de commissie Borghouts bij de beoordeling van het voornemen tot intrekking van de beschikking gehad over het volledige dossier?
Heeft de onafhankelijke Bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken Defensie de beschikking gehad over het volledige dossier?
Is de onafhankelijke bezwarencommissie op basis van hetzelfde dossier en dezelfde overige gegevens als waarover kunt u de beschikking had tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende juridische gronden waren de VGB's in te trekken?
De commissie-Borghouts en de Bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken Defensie hebben het volledige dossier ontvangen aangaande de twee betrokken medewerkers.
Het onderzoek van de CTIVD had echter later plaats en was breder van opzet dan het onderzoek van de commissie-Borghouts en de Bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken Defensie. Aan de CTIVD zijn daarom aanvullende documenten overgelegd.
9 en 11
Bent u zelfstandig tot het oordeel gekomen dat, gelet op de resultaten van het hernieuwde veiligheidsonderzoek, er onvoldoende waarborgen waren dat betrokkenen onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zouden volbrengen? Wie heeft u hierin geadviseerd? Wie is verantwoordelijk voor het onder uw aandacht brengen van de resultaten van het hernieuwde veiligheidsonderzoek?
Bent u eindverantwoordelijke voor het besluit tot intrekking van een Verklaring Geen Bezwaar (VGB) voor een specifieke functie en afgifte voor een andere functie binnen Defensie op grond van de Wet veiligheidsonderzoeken? Wie adviseert u hierin?
Bij het overleggen van de resultaten van een veiligheidsonderzoek wordt door de MIVD aan mij een advies verstrekt met de daarbij behorende motivering. Alvorens dit advies mij bereikt, wordt het getoetst door de Directie Juridische Zaken en de Secretaris-generaal.
10
Wie heeft namens u het overleg gevoerd met de twee medewerkers waarop zij vervolgens geplaatst zijn op een andere, passende functie binnen Defensie?
De Directeur Juridische Zaken, een medewerker van de Hoofddirectie Personeel en de landsadvocaat hebben met de advocaat van betrokkenen zorg gedragen voor de totstandkoming van een oplossing voor het gerezen arbeidsconflict.
12
U heeft geen enkele beslissingsruimte als het gaat om een negatief resultaat van de veiligheidsonderzoeken wat leidt tot volledige intrekking van VGB. Welke beslissingsruimte heeft u bij een besluit tot intrekking van een VGB voor een specifieke functie en afgifte voor een andere functie binnen Defensie? Heeft u deze beslissingruimte ook bij een negatief advies?
De Wvo bepaalt de kaders voor veiligheidsonderzoeken. Afhankelijk van de resultaten van dat onderzoek word ik geadviseerd over de weigering of intrekking van de VGB. Hierbij worden de specifieke eisen die de vertrouwensfunctie stelt in beschouwing genomen. Bij justitiële antecedenten bepaalt de beleidsregeling welke strafbare feiten leiden tot een intrekking of weigering van de VGB. Ook relevante jurisprudentie wordt bij de besluitvorming betrokken. Dit laat onverlet dat de regelgeving erin voorziet dat bij bijzondere feiten of omstandigheden hiervan kan worden afgeweken en er toch een VGB wordt verstrekt. Deze feiten en omstandigheden dienen echter wel door degene naar wie het veiligheidsonderzoek is ingesteld te worden aangevoerd en onderbouwd teneinde een andere afweging mogelijk te maken.
De Bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken Defensie is ingesteld om mij te adviseren inzake bezwaarschriften. Op grond van de Awb staat het mij vrij om van het advies af te wijken. In dat geval geldt voor mij een zwaardere motiveringsplicht.
13 en 40
Waarom zou de rechtbank mogelijk een groter gewicht kunnen toekennen aan de adviezen van de twee onafhankelijke commissies dan u?
Welke aanpassingen zullen er worden gemaakt om in de toekomst te voorkomen dat omstandigheden in het kader van een eventuele behandeling voor de rechtbank leidend zullen zijn voor een vergaande (verkeerde) beslissing van u omtrent de nationale veiligheid, in het bijzonder de verstrekking en intrekking van een VGB?
In het onderhavige geval heeft zowel de commissie-Borghouts als de Bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken Defensie geadviseerd de VGB van betrokkenen te handhaven. Dergelijke adviezen moeten meegewogen worden in de besluitvorming, ook als zij afwijken van het oorspronkelijke eigen standpunt. Op het moment van weging van de desbetreffende adviezen was het rapport van de CTIVD nog niet beschikbaar.
Over een beslissing van de rechtbank bestaat uiteraard op voorhand geen zekerheid. De ervaring leert wel dat een rechtbank hoge eisen stelt aan de motivering van een besluit waarmee wordt afgeweken van een advies van een bezwaarschriftencommissie. In dit geval was er sprake van twee commissies. Daarom moest rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat een voor betrokkenen negatief besluit van Defensie de rechterlijke toetsing niet zou doorstaan.
14
Waarom heeft u pas nadat het VGB de medewerkers opnieuw voor de functies bij de MIVD is verstrekt ervoor gekozen in vertrouwelijk overleg met betrokkenen, zonder verdere procedures, te komen tot een oplossing voor de bestaande geschillen? Waaruit bestonden deze geschillen?
Nadat de voor het vervullen van een functie bij de MIVD benodigde VGB was ingetrokken, is geprobeerd in overleg met betrokkenen tot een oplossing te komen. Er is tevergeefs gezocht naar een andere functie bij Defensie waarvoor een VGB op een lager niveau volstaat. Nadat de VGB op A-niveau opnieuw was verstrekt is overleg gevoerd over een andere oplossing. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de vaststellingsovereenkomst. Een terugkeer naar de MIVD was niet mogelijk vanwege de verstoorde arbeidsrelatie.
De herhaalde publiciteit die voortkwam uit de verschillende procedures die rondom dit geschil zijn ontstaan, heeft eveneens een rol gespeeld. Een inlichtingendienst is er bij gebaat om te werken in anonimiteit. Door publiciteit kan het functioneren van de dienst nadelig worden beïnvloed.
15
Ligt het geschil ten grondslag aan het verzoek van u tot het doen van onderzoek door de CTIVD naar de gang van zaken bij de MIVD?
Ja.
16
Zijn de maatregelen die binnen de MIVD zijn genomen ten behoeve van transparantie, goede procedures en het afleggen van verantwoording waar u in uw brief over spreekt de maatregelen die eerder op basis van de reorganisatie bij de MIVD genomen zijn of de maatregelen die volgen uit de aanbevelingen van de CTIVD?
De MIVD heeft ten aanzien van het verrichten van onderzoeken aanpassingen in de procedures en de verantwoording doorgevoerd. Deze aanpassingen zijn ook van toepassing op operaties en veiligheidsonderzoeken. Hiermee is een aanvang gemaakt tijdens de reorganisatie en dit is voortgezet naar aanleiding van de aanbevelingen van de CTIVD.
17
Naar welk incident, waarover in de artikelen verschenen, verwijst u in uw brief?
Met het incident wordt bedoeld het conflict tussen de MIVD en de beide betrokken medewerkers.
18, 95 en 60
Is het vooraf vastleggen van het doel van onderzoeken en operaties en aan het einde het neerleggen van onderzoekshandelingen en conclusies in een rapportage al geen wettelijke verplichting op basis van de WIV?
Zal u erop toezien dat binnen de MIVD de verslaglegging en de dossiervorming verder worden verbeterd? Welke actie zal u in dat opzicht ondernemen?
Dient het bepaalde doel als bedoeld in artikel 12 lid 2 WIV 2002 vooraf omschreven te zijn?
De Wiv 2002 bepaalt dat de verwerking van gegevens op een behoorlijke en zorgvuldige wijze geschiedt. Over de wijze waarop dit dient te geschieden bevat de Wiv2002 geen bepalingen.
De CTIVD constateert dat de verslaglegging en de dossiervorming na verloop van tijd aan inhoud, nauwkeurigheid en volledigheid hebben gewonnen. Recente controles van de CTIVD op de onderzoeken en operaties van het bureau dat de interne onderzoeken uitvoert, hebben dit beeld bevestigd.
Het doel van de verwerking van persoonsgegevens is verwoord in de Wiv 2002 als het veiligheidsonderzoeken betreft, en in het plan van aanpak voor het desbetreffende onderzoek als het gaat om contra-inlichtingenonderzoeken.
Bij het instellen van een contra-inlichtingenonderzoek is het van belang te weten waar het onderzoek zich op richt en met welk doel handelingen worden verricht. Dit laat onverlet dat gedurende een onderzoek een doel kan wijzigen. Deze wijziging dient te worden gemotiveerd en te worden vastgelegd opdat de gegevens rechtmatig kunnen worden verwerkt.
19
Is het minimaal eens per twee weken bespreken van operaties, vooral als die complex of gevoelig zijn, in een overleg onder leiding van de directie ter voorkoming van tunnelvisie, een maatregel die alleen voortvloeit uit alle publiciteit? Is het mogelijk dat voor deze minimaal tweewekelijkse bespreking werd ingevoerd, er wel sprake zou kunnen zijn geweest van tunnelvisie? Is er voorheen geen regelmatige beoordeling van operaties door alle disciplines binnen de MIVD geweest?
In 2007 is begonnen met een operationeel overleg met alle operationele afdelingen onder leiding van de directie. Daarvoor vond op minder gestructureerde basis bilateraal overleg plaats met de operationele afdelingen. Sinds 2008 vindt er tweewekelijks operationeel overleg plaats waarin onder leiding van de directie met de operationele afdelingen, de juridische adviseur en de Devil’s Advocate van de dienst de lopende operaties alsook voornemens tot nieuwe operaties worden besproken. Ook wordt in dit overleg elk jaar vastgesteld of operaties uit een oogpunt van doelmatigheid en effectiviteit dienen te worden beëindigd of moeten worden voortzet.
21, 22 en 44
Aan welke verantwoording en welke onderzoekhandelingen op basis van welke aanbevelingen zal specifiek aandacht worden besteed?
Welke lering trekt u uit de conclusies van de commissie?
Zijn de verbeteringen en aanpassing die op grond van de reorganisatie zijn doorgevoerd of op grond van de conclusies en aanbeveling van de CTIVD?
Bij de verantwoording wordt specifiek aandacht besteed aan het schriftelijk vastleggen van afspraken met de AIVD inzake instemming door de minister van BZK met de inzet van bijzondere bevoegdheden. Verder wordt erop gelet dat bij de motivering van de inzet van bijzondere bevoegdheden zo dicht mogelijk bij de feiten en de wettelijke taak wordt gebleven. Er moet een helder onderscheid worden gemaakt tussen targets en non-targets en er moet een goede verslaglegging en dossiervorming zijn, waarbij compartimentering geen belemmerende factor mag vormen. Bij de onderzoekshandelingen wordt specifiek aandacht besteed aan het duidelijk afbakenen van het gestelde doel en het vastleggen van eventuele bijstellingen daarvan, alsmede aan de schriftelijke motivering van het opvragen van telefonieverkeersgegevens, inclusief abonneegegevens.
23, 49 en 93
Welke aanbevelingen van de Commissie zijn al wel en welke nog niet uitgevoerd? Op welke wijze wordt de Kamer hierover verder op de hoogte gehouden?
Zijn alle geplande verbeteringen en aanpassingen al doorgevoerd bij de MIVD? Zo ja, is er al feedback vanuit de organisatie gekomen over deze verbeteringen en aanpassingen? Met andere woorden: zijn het daadwerkelijk verbeteringen? Zo nee, op welke termijn zullen alle verbeteringen en aanpassingen worden doorgevoerd?
Zal u erop toezien dat binnen de MIVD voldoende aandacht wordt besteed aan de sturing, begeleiding en het afleggen van verantwoording van eigen medewerkers? Welke actie zal u in dat opzicht ondernemen?
De MIVD heeft alle aanbevelingen uitgevoerd. De eerste ervaringen met de nieuwe werkwijze zijn positief. Uiteraard zal er op worden toegezien dat de herziene procedures en werkwijze werkbaar zijn en dat zij op een juiste manier worden uitgevoerd.
24 en 94
Welke specifieke maatregelen zal de MIVD nemen om ruimte te maken voor afwijkende en kritische opvattingen van MIVD-medewerkers?
Zal u erop toezien dat binnen de MIVD ruimte bestaat voor afwijkende en kritische opvattingen? Welke actie zal u in dat opzicht ondernemen?
Het teamwerken neemt binnen de MIVD een belangrijke plaats in. In de teams wordt door medewerkers van de verschillende disciplines overlegd over de wijze waarop invulling moet worden gegeven aan de wettelijke taken van de dienst. Daarbij is alle ruimte voor een kritische gedachtewisseling. In 2008 is binnen de MIVD bovendien de Devil’s Advocate ingesteld die werkprocessen, beleid en de producten op inlichtingen- en contra-inlichtingen- en veiligheidsgebied kritisch beschouwt en daarover aan de afdelingsleiding en directie rapporteert. Voorts kent de MIVD net als andere organisaties een medezeggenschapscommissie waartoe medewerkers zich met hun eventuele kritiek kunnen wenden. Ik zie geen aanleiding om additionele, specifieke maatregelen te treffen.
25, 34, 35, 36, 41 en 91
Kunt u aangeven op welke punten het verslag van de CTIVD en het verslag van de Commissie Borghouts verschillen?
Welke resultaten van het hernieuwde onderzoek waren voor u reden af te wijken van het advies van de Commissie Borghouts? Zijn deze resultaten niet meegenomen door de Commissie Borghouts?
Vanwege de vertrouwelijkheid van het rapport Borghouts en de onmogelijkheid voor de Kamer kennis te nemen van de inhoud van het rapport, kunt u toelichten op welke punten u tot een ander oordeel komt dan de Commissie Borghouts en waarom?
Nu ook de onafhankelijke bezwarencommissie van mening is dat er onvoldoende juridische gronden waren de VGB's in te trekken, kunt u aangeven hoe en op welke punten bij de beoordeling van de gang van zaken de onafhankelijke bezwarencommissie afwijkt van u eigen oordeel?
Hoe kan verklaard worden dat de commissie Borghouts en de onafhankelijke Bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken Defensie adviseerden om de VGB niet in te trekken, terwijl de Commissie van Toezicht nu concludeert dat het intrekken van de VGB wel terecht was? Waar ligt het concrete verschil in de argumentatie?
De Commissie Borghouts stelde dat aan de geschorste medewerkers verweten gedragingen, zowel op zichzelf als in onderling verband bezien, niet voldoende waren aangetoond dan wel niet voldoende ernstig waren om intrekking van de VGB's te dragen. Nu de Kamer geen kennis kan nemen van de inhoud van dit rapport, kan u de verschillen in opvatting per verweten gedraging tussen u en de Commissie Borghouts verduidelijken?
Onder andere ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen kan ik hier slechts op hoofdlijnen op ingaan. De commissie-Borghouts heeft alle gegevens ontvangen inzake de twee medewerkers die op dat moment voorhanden waren. De commissie-Borghouts heeft echter uit de resultaten van het onderzoek andere conclusies getrokken dan aanvankelijk mijn voorganger en naderhand ook de CTIVD. Het feitencomplex was voor alle commissies hetzelfde. Voor mijn voorganger was van belang dat – gelet op de resultaten van het veiligheidsonderzoek – er sprake was van een zodanig veiligheidsrisico dat de VGB moest worden ingetrokken. De commissie-Borghouts en de Bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken Defensie hebben een andere beoordeling van dit risico gemaakt.
De Bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken Defensie heeft het onderzoek en de conclusies van de commissie-Borghouts uitdrukkelijk bij haar advies betrokken.
26 en 27
Bent u van mening dat de verhoudingen binnen de MIVD verstoord zijn, dan wel op enig moment verstoord zijn geweest?
Wat is volgens u de relatie tussen de verhoudingen binnen de MIVD, en het interne onderzoek naar het optreden van de twee medewerkers? Bent u van mening dat verstoorde relaties binnen de MIVD een negatieve invloed hebben gehad op de objectiviteit van het onderzoek?
De heer Lutken heeft in zijn onderzoek van december 2009 geconstateerd dat er destijds binnen de afdeling waar de twee medewerkers werkzaam waren geweest, onrust bestond over het conflict met betrekking tot de twee medewerkers, vooral door de lange duur van het conflict. De onrust heeft echter geen invloed gehad op de objectiviteit van het interne onderzoek.
28
Trekt u consequenties voor individuele personeelsleden van de MIVD naar aanleiding van het onrechtmatige handelen?
Neen. In het onderzoek van de CTIVD is gesteld dat de onrechtmatigheid betrekking heeft op onderdelen van twee beperkte onderzoeken. De CTIVD heeft begrip voor het verrichten van deze onderzoeken, maar oordeelde dat de basis van die onderzoeken breder had moeten worden getrokken en niet uitsluitend gericht had moeten zijn op het desbetreffende onderwerp. Daarnaast is van belang dat bij de voorbereiding en totstandkoming van een besluit voor de inzet van bijzondere bevoegdheden uiteenlopende disciplines betrokken zijn. Er is voor mij dan ook geen reden om maatregelen te nemen ten aanzien van individuele personeelsleden.
29
Waarom mochten de twee geschorste medewerkers, nadat meerdere onderzoekscommissies hen vrijpleitten, niet terugkeren naar hun werkplek?
De ontstane situatie maakte een vruchtbare samenwerking op basis van wederzijds vertrouwen onmogelijk.
Vragen over de begeleidende brief van de minister
31
Heeft de Commissie ook aanbevelingen gedaan die u niet (direct) zult uitvoeren met betrekking tot de inzet van bijzondere bevoegdheden, de sturing, de begeleiding, het afleggen van verantwoording, de taakstelling, de regie, de compartimentering en de verslaglegging en dossiervorming? Met andere woorden: zijn er aanbevelingen van de Commissie die leiden tot praktische bezwaren op bovengenoemde terreinen?
Zoals door mijn voorganger is gemeld, zijn de aanbevelingen van de CTIVD overgenomen. Het incident heeft zich meer dan drie jaar geleden voorgedaan en in de tussentijd zijn verbeteringen doorgevoerd ten aanzien van zowel de sturing als de verantwoording van de inzet van bijzondere bevoegdheden. De aanbevelingen van de CTIVD hebben mij dan ook niet verbaasd. De CTIVD heeft zelf ook geconstateerd dat er reeds sprake was van verbeteringen en heeft hiervan melding van gemaakt in haar rapport.
32
Wie is verantwoordelijk voor de onvoldoende aansluiting met de wettelijke taakstelling van de twee kortlopende operaties in 2009?
De Minister van Defensie is politiek verantwoordelijk voor het handelen van de MIVD.
33
Welke (rechts-)gevolgen heeft het verwijderen en vernietigen van de onterecht verwerkte gegevens?
Geen. Op grond van de informatie zijn geen besluiten genomen die consequenties hebben voor betrokkenen of derden. Noch de informatie zelf, noch het verwijderen ervan heeft dan ook geleid tot rechtsgevolgen.
38
Is het onder druk van een gerechtelijke uitspraak dat er opnieuw VGB's zijn verstrekt?
Neen. Deze zaak is nooit onder de rechter geweest.
39
Leidt het feit dat alle operationele afdelingen betrokken worden bij complexe en gevoelige operaties (om tunnelvisie te voorkomen) niet tot een verhoogde kans op inbreuken op de nationale veiligheid, aangezien veel meer personen op de hoogte zullen worden gesteld van de «ins-and-outs» van geheime operaties in plaats van een selecte groep leidinggevenden (het betreffende compartiment)?
Neen. Hoewel het compartiment – de groep personen die op de hoogte is van de operatie – door de nieuwe procedure is vergroot, worden bij de bespreking van de operaties uitsluitend de hoofden van andere operationele afdelingen en eventueel hun plaatsvervangers betrokken. Dit is een beperkte uitbreiding van het aantal personen. In een dergelijk compartiment is het niet noodzakelijk alle details te bespreken. Bij dit overleg gaat het om het doel en de richting van de operatie teneinde een tunnelvisie te voorkomen en eventueel maatregelen voor deconflictie te nemen.
42
Had men niet vooraf de extra belasting van de MIVD als gevolg van de reorganisatie kunnen inschatten? Hoe is deze extra belasting opgevangen?
Reorganisaties kunnen tijdelijk een extra belasting met zich meebrengen. De werkwijzen en procedures worden bij een reorganisatie aangepast, terwijl het primaire proces verder moet gaan. Dit is bij de MIVD niet anders. Waar nodig zijn tijdelijke maatregelen getroffen en prioriteiten gesteld om de benodigde capaciteit beschikbaar te maken.
43
Hoe voorzienbaar waren de artikelen die over de MIVD in de pers verschenen naar aanleiding van het incident?
Gezien de geheimhouding waaraan alle MIVD-medewerkers zijn gehouden, waren de publicaties niet voorzien.
45, 51, 54 en 78
Wie geeft toestemming voor het doen van onderzoeken en op basis waarvan wordt de toestemming verleend indien niet vooraf duidelijk is wat het doel is?
Is het u bekend hoe het mogelijk is dat de MIVD onvoldoende aansluiting met de wettelijke taakstelling voor ogen heeft gehouden? Mogen de onderzoeker zelfstandig tot onderzoek besluiten? Kan er voor het zetten van bijzondere bevoegdheden wel aan de wettelijke voorschriften zijn voldaan als de MIVD zich niet aan de wettelijke taakstelling heeft gehouden?
Wie is verantwoordelijk voor de regie over het geheel van onderzoeken? Wie had beter de regie kunnen houden? Wie is verantwoordelijk voor het ontbreken van gedegen verslaglegging en dossiervorming?
Wie bepaalt wanneer het doel van de inzet van de bijzondere bevoegdheid is bereikt? Wanneer bepaalt men dat? Hoe kan men het precieze tijdstip vaststellen? Kan dat mogelijk ook achteraf worden vastgesteld?
Voor een contra-inlichtingenonderzoek wordt toestemming gegeven door het desbetreffende afdelingshoofd, dat een dergelijk onderzoek meldt aan de directie van de MIVD. Indien daarbij sprake is van de voorgenomen inzet van bijzondere bevoegdheden dient dit echter eerst te worden voorgelegd aan de directeur van de MIVD. Deze beoordeelt daarbij onder meer de doelstelling van het onderzoek. Het is vervolgens de directeur van de MIVD die de aanvraag voor de inzet van bijzondere bevoegdheden indient bij de minister.
De door de MIVD geformuleerde, intern getoetste motivering van de aanvraag wordt in een ambtelijk voortraject buiten de MIVD nogmaals getoetst. De toestemming tot de inzet van bijzondere bevoegdheden wordt verleend door de Minister van Defensie en in een aantal gevallen tevens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het doel van de inzet van een bijzondere bevoegdheid wordt vastgelegd in de door de minister(s) te tekenen lastgeving. Hierbij wordt gemotiveerd waarom de inzet noodzakelijk is en waarom het proportioneel wordt geacht de bevoegdheid in te zetten.
De directeur van de MIVD bepaalt wanneer het doel is bereikt. Het exacte moment kan in enkele gevallen pas achteraf worden vastgesteld. Het kan voorkomen dat de inzet van een bijzondere bevoegdheid in relatie tot het doel onvoldoende oplevert. Dit wordt het proportionaliteitsbeginsel genoemd. In dat geval wordt de inzet direct beëindigd.
Er is bij de kwestie van de twee geschorste medewerkers geen sprake van dat het doel van enige operatie bij aanvang niet helder zou zijn geweest. De kritiek van de CTIVD richt zich op het niet nauwkeurig en onderbouwd door feiten schriftelijk vastleggen van dat doel, waardoor ten aanzien van sommige onderzoeken na verloop van tijd onder meer interpretatieverschillen met betrekking tot de doelstelling zijn ontstaan.
46
Voor wie zijn de tussentijdse rapportages bedoeld?
De tussentijdse rapportages dienen als ijkpunten. Zij zijn vooraleerst bedoeld ter informatie van de directeur van de MIVD.
47 en 48
Wat verstaat de u onder incidenten?
Hoe kunnen incidenten afdoende worden opgepakt?
Incidenten zijn onvoorziene gebeurtenissen. Bij incidenten kan een onderzoek worden ingesteld naar de aard en omvang ervan. Negatieve gevolgen kunnen worden tegengegaan met schadebeperkende maatregelen.
50
Wordt in de opleiding, training en bijscholing van de medewerkers van de MIVD ruim aandacht geschonken aan de motivatie voor het doorvoeren van de nieuwe procedures? Zo ja, per wanneer is dit begonnen en op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Vanaf het moment van implementatie van de maatregelen wordt door de MIVD zowel tijdens de opleiding als bij het uitvoeren van de werkzaamheden ruime aandacht besteed aan de nieuwe procedures en werkwijzen.
Vragen over het rapport van de CTIVD
52
Wat is het gevolg van de door de Commissie achteraf vastgestelde onrechtmatigheid van die onderzoeken? In hoeverre werkt de onrechtmatigheid van deze onderzoeken door in volgende onderzoeken? In hoeverre mag de onrechtmatig verkregen informatie gebruikt worden in de vervolgonderzoeken?
De genoemde onrechtmatigheden bestaan uit het verrichten van onderzoek met een niet toereikende juridische grondslag en het onterecht uitvoeren van een onderzoek. Deze onderzoeken hebben geen vervolg gekregen. Onrechtmatig verkregen informatie is vernietigd en kan dus niet alsnog worden gebruikt.
53
Hebben de medewerkers recht op de inhoud van de onterecht verwerkte gegevens? Kunnen de medewerkers nog stappen ondernemen tegen het onterecht verwerken van gegevens? Is u bekend waarop deze onterecht verwerkte gegevens betrekking hadden?
De ten onrechte verwerkte gegevens zijn vernietigd en derhalve niet meer beschikbaar. Het is mij bekend waarop deze gegevens betrekking hadden. Ik kan daarover echter geen mededelingen doen.
55
Dateren de door de Commissie geconstateerde onrechtmatigheden en gesignaleerde knelpunten in de interne organisatie van voor of na de reorganisatie van de MIVD? Wie is verantwoordelijk voor de uitvoering van die reorganisatie?
De door de CTIVD geconstateerde onrechtmatigheden en knelpunten dateren grotendeels van voor de reorganisatie. Bovendien is bij de afdeling die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de contra-inlichtingenonderzoeken, binnen het voor de gehele MIVD geldende reorganisatietraject een nieuwe reorganisatie doorgevoerd. Het doel daarvan was onder meer tekortkomingen op te heffen die reeds intern waren onderkend en nu ook door de CTIVD zijn geconstateerd.
56
Vanaf welk moment vond u een rechtmatigheidsonderzoek door de CTIVD opportuun?
Op grond van berichtgeving in de media en verzoeken om nadere informatie door uw Kamer waarop, gelet op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen en het operationeel belang van de onderzoeken, niet altijd concreet geantwoord kon worden, heeft mijn voorganger in mei 2009 besloten de CTIVD te benaderen voor een rechtmatigheidsonderzoek. De CTIVD was daartoe bereid.
57
Hoe verklaart u dat de MIVD meerdere malen verzocht moest worden om aanvullende gegevens te verstrekken, waardoor het onderzoek van de Commissie vertraging heeft opgelopen?
De papieren documenten die betrekking hebben op een onderzoek zijn ondergebracht in het archief van de desbetreffende afdeling. Deze documenten worden op verzoek van de CTIVD beschikbaar gesteld. Alvorens deze stukken worden overgedragen, wordt gecontroleerd of alle daarbij behorende documenten volledig zijn. Van belang is hierbij dat de MIVD op dit moment niet beschikt over een digitaal archief waarmee documenten op eenvoudige wijze voor bijvoorbeeld de CTIVD beschikbaar kunnen worden gemaakt.
Daarnaast is het van belang dat de CTIVD het onderzoek gaandeweg enkele malen heeft uitgebreid. De reden hiervoor was dat naar haar oordeel voor een volledig beeld tevens moest worden gekeken naar onderzoeken door de MIVD die verband hielden met de veiligheidsonderzoeken van betrokkenen of onderzoeken die gelieerd zijn aan de onderzoeken naar betrokkenen. Deze documenten zijn vervolgens weer op verzoek aan de CTIVD ter beschikking gesteld.
58
«De procedures ter zake zullen naar aanleiding van het rapport van de commissie worden bezien...» Hoe is geborgd dat defensiepersoneel die de nieuwe regels en procedures moeten volgen ook begrijpen dat dit niet een bureaucratisch opgelegd idee is, maar een belangrijk onderdeel van hun takenpakket?
Momenteel worden de opleidingen van personeel opnieuw bezien en aangepast. Een belangrijk onderdeel hiervan is het bespreken van het wettelijk kader, de procedures en het belang en de noodzaak dat handelingen terzake moeten worden verantwoord en vastgelegd teneinde de rechtmatigheid te waarborgen.
Binnen de MIVD is uitgebreid aandacht besteed aan het rapport van de CTIVD en de in dat rapport vervatte conclusies en aanbevelingen. De nieuwe procedures zijn ontwikkeld in overleg met medewerkers van verschillende niveaus. De medewerkers van de MIVD beschouwen het afleggen van verantwoording en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer tegen het onrechtmatig gebruik van bijzondere bevoegdheden niet als een bureaucratische last.
59 en 63
Hoe verhoudt zich het ruim geformuleerde criterium met de bevoegdheid van u om op grond van feiten en omstandigheden altijd een onderzoek in te kunnen stellen?
Wanneer er sprake is van een hernieuwd veiligheidsonderzoek met een positieve uitkomst, kan er dan sprake zijn geweest van een onterecht onderzoek? Is het mogelijk dat een hernieuwd veiligheidsonderzoek op basis van onjuiste signalen of controle van die signalen is gestart? Wie is verantwoordelijk voor het controleren van de signalen? Over welke bevoegdheden beschikt men bij het controleren van de signalen?
De Wvo bepaalt wanneer een hernieuwd veiligheidsonderzoek kan worden ingesteld. Hiervan is sprake bij het verstrijken van een periode van vijf jaar of een veelvoud hiervan, of tussentijds indien er feiten of omstandigheden bekend worden die aanleiding geven tot een hernieuwd onderzoek. In het geval van feiten of omstandigheden kan gedacht worden aan een melding door een derde partij van bijvoorbeeld een justitieel antecedent, een wijziging van de inhoud van de functie of een belangrijke wijziging van de persoonlijke omstandigheden van de betrokken functionaris. Niet elke melding leidt tot een hernieuwd veiligheidsonderzoek. Van belang is de aard en ernst van het signaal, waar het signaal vandaan komt en de onderbouwing van het signaal. Op grond van deze factoren wordt door het hoofd van de afdeling die is belast met de veiligheidsonderzoeken besloten of een hernieuwd veiligheidsonderzoek moet worden ingesteld. In het hernieuwde veiligheidsonderzoek wordt vastgesteld of de VGB opnieuw wordt verstrekt of wordt ingetrokken.
Bij het uitvoeren van (hernieuwde) veiligheidsonderzoeken worden geen bijzondere bevoegdheden ingezet.
61
Zijn er vereisten voor de bron van de gegevens als genoemd in artikel 7 lid 2 Wet Veiligheidsonderzoeken (Wvo)?
Bij een veiligheidsonderzoek wordt niet alleen gebruik gemaakt van geregistreerde gegevens, maar ook van menselijke bronnen. Dit wil niet zeggen dat elke informatie van een bron zonder bevestiging zonder meer kan worden gebruikt. Informatie moet worden onderbouwd en worden bevestigd door andere informatie. Dit kan een andere bron zijn, of documenten of registraties.
62
Is er toestemming nodig van u voor het raadplegen van het centraal justitieel documentenregister (CJD) en/of politieregisters? Is het de MIVD volgens u toegestaan om willekeurig de CJD of politieregisters te raadplegen zonder een concrete aanleiding?
Voor het verrichten van een eerste veiligheidsonderzoek is expliciet toestemming nodig van de degene naar wie het onderzoek wordt verricht. Uitsluitend dan is bij een veiligheidsonderzoek een naslag van het CJD of politieregistraties gerechtvaardigd. Bij een hernieuwd veiligheidsonderzoek is niet opnieuw toestemming nodig.
Bij operationele onderzoeken dient alvorens het CJD of politieregistraties worden geraadpleegd, te worden uiteengezet waarom en met welk doel de gegevens worden ingewonnen.
64
Is door of namens u de feitelijke juistheid van de gegevens die aan de
veiligheidsonderzoeken ten grondslag lagen onderzocht?
Ja, die feitelijke juistheid is onderzocht in het kader van het veiligheidsonderzoek dat is uitgevoerd door de MIVD.
65
Is u bekend hoe de MIVD zonder concrete aanleiding toch van een potentiële dreiging zou kunnen spreken?
In een aantal gevallen kan sprake zijn van een potentiële dreiging zonder dat in eerste instantie sprake hoeft te zijn van een concrete aanleiding. Een gefundeerd vermoeden dat personen activiteiten kunnen ontplooien die een bedreiging voor de paraatheid van de krijgsmacht vormen, kan aanleiding zijn voor een onderzoek met gebruikmaking van bijzondere bevoegdheden om te bezien of en hoe deze personen dit ook werkelijk doen.
66 t/m 70
Is het de opvatting van u dat het doelcriterium een te enge opvatting van de c-taak van de MIVD is?
Is het ook uw visie dat het mogelijk moet zijn ook onderzoek te doen indien het beoogde gevolg vooraf niet kenbaar is of een ander gevolg is beoogd? Kunt u een voorbeeld geven van een potentiële dreiging zonder concrete aanleiding met een beoogd ander doel?
Welke definitie hanteert u van dat vermoeden?
Van wie of wat is de objectivering van het doelcriterium afkomstig? Kunt u een voorbeeld geven van een van de werkelijke intentie van de persoon of organisatie geabstraheerd doel?
De Commissie stelt dat nu geconstateerd is dat de c-taak van de MIVD in wezen alles kan omvatten – namelijk een potentiële dreiging zonder concrete aanleiding geabstraheerd van de werkelijke intentie van de persoon of organisatie die de activiteit ontplooit – verwoord de Commissie dan ook uw mening? Of is deze constatering een gevolg van de door de Commissie gehanteerde redenering?
Evenals mijn voorganger herken ik mij in de bevindingen van de CTIVD. Dat geldt ook ten aanzien van de opvattingen van de CTIVD inzake het doelcriterium en de contra-inlichtingentaak (c-taak) van de MIVD. Over concrete zaken in dezen kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan.
71
Op welke wijze komt summiere kennis in het bezit van de MIVD? Welke definitie hanteert u van summier?
De Wiv2002 bepaalt de verschillende wijzen waarop de MIVD informatie kan verwerven. Het maakt daarbij niet uit of sprake is van uitgebreide of bondige (summiere) kennis.
72 t/m 74
Wie, hoe en wanneer kan de MIVD, volgens u vaststellen dat er voldoende gronden zijn voor het instellen van een contra-inlichtingenonderzoek?
Op basis waarvan kan de MIVD vaststellen dat er voldoende gronden zijn?
Hoe is het mogelijk dat de MIVD kan vaststellen dat er voldoende gronden zijn alvorens de MIVD overgaat tot het verzamelen van gegevens?
De MIVD ontvangt regelmatig meldingen vanuit de gehele defensieorganisatie en daarbuiten. Daarnaast heeft de MIVD zijn eigen Bureau Veldorganisatie met medewerkers die zeer regelmatig de verschillende defensieonderdelen bezoeken en bijvoorbeeld met (onder)commandanten en veiligheidsfunctionarissen spreken. Ook verkrijgt de MIVD langs andere wegen kennis over potentiële dreigingen tegen Defensie. Na beoordeling van de ontvangen gegevens kan de MIVD vaststellen of er voldoende gronden zijn voor verder onderzoek.
75
Welke andere gegevens kunnen er verwerkt worden door de MIVD?
De MIVD verwerkt gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering voor een goede uitvoering van de Wiv2002 en de Wvo. De gegevens die verwerkt worden zijn zeer divers. Het kan bijvoorbeeld gaan om technische gegevens met betrekking tot wapensystemen of gegevens met betrekking tot groeperingen die de veiligheid van militairen in missiegebieden in gevaar kunnen brengen.
76
Hoe gaat die zorgverplichting binnen de MIVD in zijn werk? Welke nadere uitwerking heeft dit in de praktijk gekregen? Wat zijn de gevolgen van die nadere uitwerking in de praktijk? Wie controleert of bepaalt of aan de zorgverplichting is voldaan?
De zorgplicht met betrekking tot de geheimhouding van gegevens is vastgelegd in verscheidene procedures. Aan de naleving hiervan wordt voortdurend en op verschillende niveaus aandacht besteed. Compartimentering wordt strikt toegepast en verantwoord. Ook in opleidingen wordt hieraan voortdurend aandacht besteed, te beginnen bij de indiensttreding.
77
Wie beoordeelt de noodzaak van het vastleggen van gegevens? Wie stelt die noodzaak vast? Wie controleert dat en is die controle vooraf of achteraf?
De onderzoeker bepaalt de noodzaak tot het vastleggen van gegevens met inachtneming van de geldende regelgeving. Controle hierop is te allen tijde mogelijk binnen de afdeling, in de eigen juridische keten van de MIVD en door de CTIVD.
79 en 80
Het gebruik van het middel (de bijzondere bevoegheid) draagt bij aan het bereiken van het doel. Betekent dit dat het niet essentieel hoeft te zijn voor het bereiken van het doel?
Hoe kan de bijdrage van het middel aan het onderzoek worden vastgesteld? Hoe valt de daadwerkelijke bijdrage van het middel aan het onderzoek te meten? Is het mogelijk dat de bijdrage van het middel voor het onderzoek alleen maar achteraf vastgesteld kan worden?
Bij de inzet van bijzondere bevoegdheden geldt het subidiariteitsbeginsel. Dit houdt in dat deze inzet voor het behalen van het doel van het onderzoek een essentieel middel moet zijn. Al bij het opstellen van de lastgeving voor de inzet moet dit duidelijk zijn. Het behoeft echter niet het enige ingezette middel te zijn.
De mate waarin de inzet van een bijzondere bevoegdheid heeft bijgedragen aan het behalen van het doel van een onderzoek valt niet altijd nauwkeurig te meten. Soms wijzigt de beoordeling nog na het beëindigen van die inzet. Zo kan door het bekend worden van nieuwe informatie in een later stadium, de waarde van de bijdrage achteraf worden beïnvloed.
81
Is het onderhouden van contact met iemand uit het criminele circuit per definitie een reden om een veiligheidsonderzoek in te stellen?
Of het onderhouden van bedoelde contacten een gegronde reden is voor een (hernieuwd) veiligheidsonderzoek hangt af van de aard van het contact en de functie van de desbetreffende defensiemedewerker.
82
Is het gebruikelijk dat de security and integrity officer een dubbele functie heeft, namelijk zowel die van vertrouwenspersoon als die van initiator van het onderzoek?
De stafmedewerker operationele veiligheid en integriteit is geen initiator van een (veiligheids)onderzoek naar medewerkers van de MIVD. Dit is voorbehouden aan een speciaal bureau. De stafmedewerker operationele veiligheid en integriteit vervult evenmin de functie van vertrouwenspersoon.
83
Hoe kan zonder motivering de inzet worden beoordeeld op noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit?
Dat kan niet. Er is dan ook in alle gevallen sprake geweest van een motivering. Deze motivering is echter niet altijd (volledig) schriftelijk vastgelegd. De inzet van de bevoegdheid op grond van artikel 29 Wiv 2002 had in het onderhavige geval uitsluitend plaats in het kader van een specifieke operatie. Bij een plan van aanpak voor een operatie wordt al op voorhand gesteld welke bevoegdheden naar verwachting zullen worden ingezet. Hierbij wordt aandacht besteed aan de eisen van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit. Naar aanleiding van het rapport van de CTIVD is onmiddellijk besloten om bij elke concrete inzet van een bijzondere bevoegdheid dit telkens weer te motiveren, ook al is bij de opzet van de operatie reeds gebeurd.
84
Wanneer bij bepaalde personen de MIVD het beeld bestond dat de eerste contra-inlichtingenoperatie doorliep na 19 januari 2007, door wie is er dan op 30 januari 2007 dan een nieuw plan van aanpak gemaakt?
Het bedoelde plan van aanpak is geschreven door het toenmalige hoofd van de verantwoordelijke afdeling. Dit plan van aanpak is pas in een later stadium bekend geworden bij het inmiddels opgerichte bureau dat met de verdere uitvoering belast was.
85
Herkent u zich in de verbazing van de Commissie over de onwetendheid van het management van de MIVD?
De CTIVD maakt geen gewag van onwetendheid. Het management van de MIVD was niet ontwetend.
86
Herkent u zich in het oordeel van de Commissie dat over het gebruik van bijzondere bevoegdheden er sprake moet zijn geweest van gebrekkige interne informatie? Wist u van de bijzondere bevoegdheid die is ingezet?
Een verzoek tot toestemming voor de inzet van een bijzondere bevoegdheid wordt gedaan door de directeur van de MIVD. Of deze bijzondere bevoegdheid metterdaad wordt ingezet, is in eerste instantie een zaak van de onderzoeksleider. Er kan bijvoorbeeld op het laatste moment sprake zijn van een wijziging in het gedrag van een target waardoor de inzet onmogelijk wordt of een te groot risico oplevert.
Door het invoeren van een tweewekelijks structureel overleg onder leiding van de directie wordt binnen de MIVD wordt beter toezicht gehouden op de daadwerkelijke inzet van bijzondere bevoegdheden.
87
Laat de wettekst ruimte voor onduidelijkheid over de inzet van bijzondere bevoegdheden?
Bij de totstandkoming van de Wiv2002 is erkend dat de wet geen uitputtende gedetailleerde opsomming kan geven van gevallen waarin een bijzondere bevoegdheid mag worden ingezet. Wel is in de wet geregeld bij welk type werkzaamheden een bijzondere bevoegdheid mag worden ingezet. Zo mag bij een contra-inlichtingenoperatie onder voorwaarden een bijzondere bevoegdheid worden ingezet. Bij veiligheidsonderzoeken mag in geen geval een bijzondere bevoegdheid worden ingezet.
88
In hoeverre acht u het spreken over een pensioenvoorziening een gevaar voor de veiligheid of paraatheid van de krijgsmacht?
Indien er aanwijzingen zijn dat een operatie van de MIVD wordt gebruikt voor privé-doeleinden dient onder meer onderzocht te worden in hoeverre hiermee de belangen van de krijgsmacht worden geschaad. De CTIVD oordeelt dat er voldoende feiten en omstandigheden waren om de VGB van betrokkenen in te trekken. Voordat er in deze kwestie een gevaar voor de veiligheid of paraatheid voor de krijgsmacht kon ontstaan zijn maatregelen genomen.
89
Is het advies aan de landsadvocaat mondeling of schriftelijk gevraagd? Is het advies van de landsadvocaat mondeling of schriftelijk gegeven?
Er is op verschillende momenten advies van de landsadvocaat gevraagd. Het advies is in een aantal gevallen mondeling gegeven en in een aantal gevallen heeft de landsadvocaat zaken op schrift gesteld.
90
Als er voldoende ruimte is om niet over te gaan tot het doen van aangifte, is er dan sprake van voldoende ruimte om te kunnen spreken van onvoldoende grond voor het doen van aangifte?
De passage waarop wordt gedoeld gaat over de vraag of van aangifte kon worden afgezien indien dit, met het oog op de taakuitvoering van de MIVD, noodzakelijk of wenselijk werd geacht. Dit moet dus los worden gezien van de vraag of er voldoende grond is voor het doen van aangifte.
92
Onderschrijft u alle conclusies?
Evenals mijn voorganger herken ik mij in de analyse en de bevindingen van de CTIVD en ik onderschrijf het overnemen van haar aanbevelingen.
Samenstelling:
Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), Voorzitter, Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Broeke, J.H. ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Rouwe, S. de (CDA), Ondervoorzitter, Berndsen, M.A. (D66), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Bosman, A. (VVD), El Fassed, A. (GL), Hernandez, M.M. (PVV), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Hachchi, W. (D66) en Grashoff, H.J. (GL).
Plv. leden: Taverne, J. (VVD), Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Smeets, P.E. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Ferrier, K.G. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Nicolaï, A (VVD), Irrgang, E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Voordewind, J.S. (CU), Ormel, H.J. (CDA), Schouw, A.G. (D66), Bontes, L. (PVV), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Mulder, A. (VVD), Halsema, F. (GL), Roon, R. de (PVV), Haverkamp, M.C. (CDA), Pechtold, A. (D66) en Braakhuis, B.A.M. (GL).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29924-62.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.