Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 29924 nr. 263 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 29924 nr. 263 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2024
Inleiding
Hierbij bieden wij u rapport nr. 77 en nr. 78 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) aan over de inzet van journalisten als agent bij de AIVD en de MIVD. Wij zijn de CTIVD erkentelijk voor het gedegen onderzoek dat betrekking heeft op de operaties waarbij de diensten journalisten als agent hebben ingezet in de periode van 1 januari 2019 tot 1 januari 2023. Wij onderschrijven de conclusies van de CTIVD en nemen alle aanbevelingen over, zoals verder omschreven in deze brief. Een aantal aanbevelingen zijn op beide diensten van toepassing en zullen waar mogelijk gezamenlijk worden opgevolgd.
Algemeen
Op grond van artikel 41 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) hebben de diensten de mogelijkheid tot het inzetten van agenten. Een agent is een natuurlijk persoon die weloverwogen door de diensten wordt ingezet en aangestuurd om gericht informatie te verzamelen die voor de taakuitvoering van de diensten van belang is. De diensten kunnen hiervoor in beginsel eenieder benaderen, dus ook journalisten.
De journalistiek is een onmisbare pijler van de democratie. Wij onderstrepen het belang van de journalistieke onafhankelijkheid. Dit belang komt duidelijk naar voren bij de inzet van journalisten als agent door de diensten, bijvoorbeeld door te toetsen aan specifieke veiligheidsrisico's en hogere toestemmingsvereisten. Zoals opgenomen in de memorie van toelichting van de Wiv 2017 vult ook journalistieke bronbescherming een essentiële rol in een democratische samenleving. De journalist als agent is in de Wiv 2017, gelet op de belangrijke functie in onze rechtsstaat, als bijzondere categorie opgenomen. Daarom wordt hiervoor – net als voor een aantal andere maatschappelijke functies en verschoningsgerechtigden -apart beleid met extra waarborgen gehanteerd. De bevindingen in de rapporten laten zien dat de diensten aandacht hebben voor de specifieke omstandigheden en bijbehorende extra waarborgen die nodig zijn bij het inzetten van journalisten als agent.
Aanbevelingen
Hieronder volgt eerst een overzicht van de gezamenlijke aanbevelingen die betrekking hebben op beide diensten. Daarna volgen de aanbevelingen die specifiek zien op een van de diensten.
Gezamenlijke conclusies en aanbevelingen
De CTIVD doet bij zowel de AIVD als de MIVD de aanbeveling om beleid en werkinstructies op te stellen, dan wel het beleid aan te passen en in de praktijk te implementeren ten aanzien van een drietal onderwerpen.
– Bronbescherming is een van de hoogste prioriteiten van de diensten. Dit is intrinsiek ingebed in de gehele organisatie. Dit is daarom ook in de praktijk van toepassing op alle agenten binnen de AIVD en de MIVD, waaronder journalisten. De CTIVD bevestigt in beide rapporten dat de werkwijze van de diensten is gericht op geheimhouding van de identiteit van de (journalist als) agent door middel van interne maatregelen. Zij beveelt aan dat de AIVD en MIVD moeten bezien hoe de werkwijze omtrent de bescherming van de identiteit van de (journalist als) agent en de interne maatregelen waar reeds uitvoering aan wordt gegeven explicieter in internbeleid kunnen worden vastgelegd.
– Wij achten het van belang te benadrukken dat een agent altijd op basis van vrijwilligheid samen met de dienst werkt. Een (journalist als) agent is nooit verplicht de identiteit van een bron te delen. De CTIVD beveelt aan dat in beleid geborgd moet zijn dat er per geval wordt bezien of het noodzakelijk is om de identiteit van de bron van een journalist vast te leggen. Het kan voor de diensten relevant zijn informatie te hebben over de bron van een (journalist als) agent om de betrouwbaarheid van de door de bron geleverde informatie te beoordelen en om diens veiligheid te kunnen waarborgen. De identiteit van de bronnen is daarbij niet altijd van belang. Met inachtneming van bovenstaande nemen wij de aanbeveling over.
– De CTIVD heeft in haar onderzoeken geen aanleiding gevonden om te veronderstellen dat de inzet van de betreffende journalisten niet vrijwillig heeft plaatsgevonden. De CTIVD beveelt aan dat de diensten de vrijwillige inzet van journalisten als agenten moeten borgen (onder meer) door vast te leggen dat het «unwitting» inzetten van journalisten slechts in uitzonderlijke situaties mag plaatsvinden. Dit dient tevens gemotiveerd te worden vastgelegd in het dossier. «Unwitting» is een situatie waar een (journalist als) agent niet zeker weet of later te weten komt dat hij of zij door een inlichtingen- en veiligheidsdienst is benaderd. Het «unwitting» zijn is ongebruikelijk en onwenselijk omwille van de zekerheid dat journalisten de bewuste keuze maken om met de AIVD of MIVD te werken. Het interne beleid beschrijft dat het onder omstandigheden mogelijk kan zijn dat iemand als agent wordt benaderd zonder dit direct te weten, waarbij dit verdedigbaar is indien het bijvoorbeeld noodzakelijk is voor de veiligheid van de journalist. Wij onderschrijven het belang van deze afweging en nemen de aanbeveling over dat het «unwitting» laten van agenten alleen mogelijk is in uitzonderlijke situaties met motivering. De diensten zullen dit explicieter opnemen in het beleid.
Conclusies en aanbevelingen AIVD
De AIVD heeft beleid voor het opstellen van operationele plannen en het evalueren van langlopende agentoperaties, hetgeen bijdraagt aan het lerend vermogen van de dienst. De CTIVD constateert dat dit beleid niet volledig is nageleefd en doet in dat kader de aanbeveling om de werkwijze te evalueren met betrekking tot het opstellen van operationele plannen.
Vervolgens doet de CTIVD een aanbeveling om beleid en werkinstructies op te stellen, dan wel aan te passen en te implementeren ten aanzien van een aantal onderwerpen:
– De CTIVD constateert dat sommige toestemmingen pas verleend zijn nadat de beoogde inzetperiode al was gaan!open. Zij beveelt daarom aan dat toestemming voor een inzet van een agent moet worden gegeven voordat de inzetperiode start. Uiteraard wordt de agentenbevoegdheid niet uitgeoefend als hiervoor nog geen toestemming is verleend.
– Wanneer een informant ingezet wordt als agent moeten er voldoende waarborgen zijn om de inzet te beoordelen en motiveren als een nieuw toestemmingsverzoek. De AIVD heeft hiervoor reeds een aantal waarborgen geïmplementeerd. De waarborgen die noodzakelijk zijn om de aanbeveling van de CTIVD volledig over te nemen zullen daar aan worden toegevoegd, zoals de manier van beoordeling en motivering van de inzet van een agent.
– De CTIVD beveelt aan dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van eventuele derden bij een inzet, onder wie sub-bronnen, moet warden meegewogen bij een inzet van een journalist als agent.
– De CTIVD stelt dat, conform intern beleid van de AIVD, de inzet van een journalist als agent jaarlijks opnieuw wordt aangevraagd middels een toestemmingsverzoek. Hierbij worden noodzakelijkheid, proportionaliteit en gerichtheid opnieuw afgewogen. Ook wordt meegenomen hoeveel relevante informatie de inzet de afgelopen periode heeft opgebracht. De CTIVD beveelt aan dat specifieke omstandigheden individueel moeten worden meegewogen bij een inzet van een journalist als agent.
– De CTIVD concludeert dat de AIVD gedurende de gehele operatie zorg draagt voor de (operationele) veiligheid bij de inzet van de journalist als agent en er wordt beschreven welke operationele veiligheidsmaatregelen worden getroffen. Er bestaat reeds intern beleid voor het laten afreizen naar en inzetten van agenten in risicogebieden. Dit is echter niet van toepassing op agenten die woonachtig zijn in een risicogebied. De aanbeveling is het beleid aan te vullen met een risicoanalyse als agenten reeds in een risicogebied wonen.
Wij onderschrijven het belang van (een aanvulling op) beleid omtrent bovenstaande punten en nemen de aanbevelingen over. Deze aanbeveling zal worden geïmplementeerd op de gehele bijzondere categorie van beroepsgroepen en verschoningsgerechtigden, waaronder journalisten.
Conclusies en aanbevelingen MIVD
De CTIVD concludeert dat de MIVD bij een aantal operaties haar eigen beleid niet volledig heeft nageleefd. In de onderzochte dossiers ontbraken operatierapporten. De informatie uit deze rapporten moet worden vastgelegd ten behoeve van de aansturing, vastlegging en verantwoording van de desbetreffende operatie(s). Het ontbreken van operatierapporten betekent dat de MIVD onvoldoende inzicht heeft kunnen geven in de wijze waarop concreet invulling is gegeven aan de veiligheid en het welzijn van de betreffende agenten. De MIVD heeft hiermee geen volledige aantekening gehouden van de uitoefening van de bevoegdheid tot inzet van een agent. Dit acht de CTIVD strijdig met artikel 31 Wiv 2017.
De CTIVD doet aanbevelingen om deze onrechtmatigheden weg te nemen. De CTIVD beveelt aan om ervoor te zorgen dat de dossiervoering van alle agentoperaties op orde is, wat betekent dat deze volledig en consistent zijn ingericht. Daarnaast beveelt de CTIVD aan beleid en werkinstructies op te stellen dan wel aan te passen en te implementeren met betrekking tot de volgende onderwerpen:
– De vastlegging van de aansturing van (journalisten als) agent in landen of gebieden met hoge veiligheidsrisico's, alsmede de wijze waarop zicht wordt gehouden op en zorg wordt gedragen voor de veiligheid van de agenten.
– De vastlegging van de werkwijze omtrent de evaluatie van agentoperaties. Hierin beveelt de CTIVD aan dat moet worden meegenomen dat de dossiervoering van agentendossiers actief wordt gemonitord.
Wij onderschrijven het belang van een volledige en consistente dossiervoering ten aanzien van alle agentoperaties en nemen de aanbeveling over, voor zover deze ziet op alle huidige en toekomstige agentoperaties. Over de praktische invulling en opvolging van deze aanbeveling gaat de MIVD graag met CTIVD in gesprek. Daarnaast onderschrijven we het belang van (een aanvulling op) beleid en/of werkinstructies met betrekking tot de vastlegging omtrent voornoemde punten en nemen de aanbevelingen over.
Tot slot
Het onderzoek heeft zich gericht op de inzet van journalisten als agent, maar een aantal bevindingen ziet ook op de inzet van agenten in het algemeen. Bovenstaande aanbevelingen voeren wij daarom waar nodig ook door op agentoperaties in het algemeen.
Tot slot onderstrepen wij nogmaals de belangrijke functie die journalisten innemen in onze rechtsstaat. Wij onderschrijven de bevindingen en aanbevelingen in de rapporten waarmee de diensten nog beter kunnen zorgen dat er voldoende aandacht is voor de specifieke omstandigheden en bijbehorende extra waarborgen die nodig zijn bij het inzetten van een journalist als agent.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29924-263.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.