29 924 Toezichtsverslagen AIVD en MIVD

30 806 Onbemande vliegtuigen (UAV)

Nr. 167 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Nr. 167 Brief van de Minister van Defensie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2018

Donderdag 19 april 2018 heeft Amnesty International haar rapport over de steun van EU-lidstaten aan het droneprogramma van de Verenigde Staten gepubliceerd. De vaste commissie Buitenlandse Zaken heeft het kabinet verzocht schriftelijk te reageren op het rapport. Hierbij doe ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, mijn reactie toekomen.

Het kabinet hecht eraan te onderstrepen dat Nederland niet meewerkt aan onrechtmatige targeted killings; Nederland heeft de plicht om in situaties van gewapend conflict het humanitair oorlogsrecht na te leven en te doen naleven. Voorts moet worden benadrukt dat de bevordering van het respect voor mensenrechten een hoeksteen van het Nederlandse buitenlandse beleid is.

Inhoud van het rapport

In het rapport gaat Amnesty International in op het Amerikaanse drone-programma, waarbij Amnesty stelt dat dit programma naar het lijkt in sommige gevallen het humanitair oorlogsrecht heeft geschonden. Het rapport stelt ook dat Duitsland, Italië, Nederland en het VK bijdragen aan dit drone-programma, onder andere door het delen van inlichtingen.

De focus van het onderzoek van Amnesty International ligt, waar het de vermeende bijdrage van Nederland betreft, op het vergaren van metadata (data die verwijst naar andere data) door de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) in het kader van militaire operaties en het delen van deze metadata met de Verenigde Staten. Kort gezegd is Amnesty International van mening dat Nederland door het delen van metadata met de Verenigde Staten mogelijk een bijdrage zou kunnen leveren aan onrechtmatig geweldgebruik door de Verenigde Staten. Amnesty stelt wel dat het niet definitief kan concluderen dat hiervan sprake is.

Op verzoek van Amnesty heeft Nederland voor het verschijnen van het rapport uitgebreid gereageerd op stellingen en vragen over de vermeende Nederlandse steun aan het droneprogramma van de Verenigde Staten. Deze reactie is integraal opgenomen als bijlage bij het rapport. Ook in deze reactie heeft Nederland aangegeven niet mee te werken aan onrechtmatige targeted killings.

Reactie op het rapport

De Nederlandse regering is terughoudend met het publiekelijk beoordelen van de rechtmatigheid van aanvallen met bewapende drones door andere landen in specifieke gevallen, omdat de feiten en omstandigheden van dergelijke aanvallen niet kunnen worden gedeeld. Ook kan de regering geen uitspraken doen over de conclusies die Amnesty trekt over andere Europese landen. Wel hecht het kabinet er aan in reactie op het rapport nogmaals te onderstrepen dat Nederland in zijn gegevensverstrekking rekening houdt met de naleving van de internationaal recht.

Onderzoek naar bijdragen aan targeting door CTIVD

In 2016 heeft de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) uitgebreid onderzoek gedaan naar de mogelijke bijdragen van de MIVD aan targeting (doelenselectie) en de (on)rechtmatigheid daarvan. In het rapport dat de CTIVD naar aanleiding van het onderzoek heeft gepubliceerd1, wordt in algemene zin geconcludeerd dat de mogelijkheid dat een verstrekking van gegevens kan bijdragen aan een doelenselectieproces niet per definitie betekent dat de MIVD onrechtmatig handelt.

Dat is wel het geval als de MIVD bij de verstrekking van gegevens een onaanvaardbaar risico accepteert dat, direct of indirect, wordt bijgedragen aan onrechtmatig geweldgebruik.

De Commissie had geen concrete aanwijzingen dat de MIVD bij het verstrekken van dergelijke gegevens een onaanvaardbaar risico heeft geaccepteerd op een bijdrage aan onrechtmatige geweldstoepassing. Wel was de CTIVD van oordeel dat de MIVD bij afzonderlijke gegevensverstrekkingen, uitdrukkelijker dan ten tijde van het onderzoek gebeurde, rekening moet houden met de mogelijkheid dat gegevensverstrekkingen ongewild kunnen bijdragen aan doelenselectieprocessen waarbij sprake is van onrechtmatig geweldgebruik en de voorwaarden voor de verstrekkingen daarop beter af te stemmen.

Zoals gedeeld met uw Kamer per brief van 26 september 20162, heeft het kabinet de conclusies van de CTIVD ter harte genomen en alle aanbevelingen overgenomen en geïmplementeerd.

Bij verstrekking van gegevens door de MIVD ten behoeve van een doelenselectieproces aan (de staat van) een buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdienst of een militaire coalitie waaraan Nederland deelneemt, dient onder andere te worden beoordeeld of het delen van de informatie niet op gespannen voet staat met de oorlogsrechtelijke verplichting tot het «doen eerbiedigen» van het humanitair oorlogsrecht.

Indien gegevens worden verstrekt zonder het oogmerk deze te delen ten behoeve van doelenselectie, maar de gegevens daar wel voor gebruikt kunnen worden, gelden deze eisen ook. In het laatste geval wordt terughoudend omgegaan met het delen van gegevens. Er wordt daarbij onder meer gekeken of het desbetreffende land dezelfde interpretaties van relevante internationale rechtsnormen als Nederland hanteert. Ook het samenwerkingsverleden van de MIVD en de betrokken buitenlandse dienst is van belang. Zo wordt meegewogen of de dienst zich in het verleden heeft gehouden aan de door de MIVD gestelde voorwaarden aan gegevensverstrekkingen.

Voorwaarden voor verstrekking van gegevens

Bij het verstrekken van gegevens die bruikbaar zijn voor een doelenselectieproces en een relatie kunnen hebben met geweldgebruik door de staat van de buitenlandse dienst, worden de schriftelijke voorwaarden gesteld dat de gegevens niet zonder uitdrukkelijke toestemming mogen worden verstrekt aan derden en dat de gegevens niet mogen worden gebruikt voor doeleinden die een schending van het internationaal recht inhouden.

Navraag bij buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Het is niet gebruikelijk dat diensten elkaar melden of (en zo ja, welke) informatie ook voor andere doeleinden wordt gebruikt. Het is niet bekend op basis van welke (eigen en verkregen) informatie en inlichtingen andere landen operaties uitvoeren. Wanneer er desondanks aanwijzingen bestaan dat door de MIVD verstrekte inlichtingen worden gebruikt voor een bijdrage aan onrechtmatig geweldgebruik, zal de MIVD actief navraag doen bij de betrokken partij. De uitkomst van de navraag kan tot heroverweging leiden van de samenwerking met de betrokken partij. Hierdoor wordt het risico op het ongewild bijdragen aan onrechtmatig geweldgebruik geminimaliseerd.

Conclusie

De Nederlandse regering hecht aan de bevordering van het respect voor mensenrechten en het naleven van het humanitair oorlogsrecht in conflictsituaties. Met het doorvoeren van de aanbevelingen die zijn voortgekomen uit het rapport van de CTIVD komt Nederland reeds tegemoet aan de belangrijkste aanbevelingen die ook Amnesty International doet om naleving van het humanitair oorlogsrecht te borgen.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten


X Noot
1

CTIVD toezichtsrapport nr. 50 over de bijdragen van de MIVD aan targeting, www.ctivd.nl

X Noot
2

Kamerstuk 29 924, nr. 144

Naar boven