29 924 Toezichtsverslagen AIVD en MIVD

Nr. 164 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2018

Bijgaand bied ik u het toezichtsrapport aan van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) over de gegevensverstrekking door de AIVD binnen Nederland met betrekking tot (vermeende) jihadisten1. Ik dank de CTIVD voor het verrichte onderzoek en het rapport.

De Commissie stelt dat het werkveld van de AIVD ten aanzien van contraterrorisme in de afgelopen jaren significant veranderd is. Naast de toegenomen jihadistische dreiging is de maatschappelijke en politiek-bestuurlijke aandacht hiervoor aanzienlijk toegenomen. Dit heeft op punten geleid tot verandering van de werkpraktijk van de organisaties die samenwerken op het gebied contraterrorisme.

De AIVD kan binnen Nederland gegevens delen met ketenpartners via schriftelijke producten en mondeling, bijvoorbeeld in vergaderingen. De CTIVD concludeert dat gegevens die gedeeld zijn in de onderzoeksperiode in het algemeen noodzakelijk waren en in het belang van de nationale veiligheid. De CTIVD heeft geen onrechtmatigheden geconstateerd. Wel zou de Commissie graag zien dat er in een aantal gevallen nog meer afstemming plaatsvindt op de huidige werkpraktijk bij het delen van gegevens. Op deze punten ga ik hierna in.

Schriftelijke producten

Ambtsberichten

Ambtsberichten hebben tot doel andere instanties in staat te stellen te handelen op basis van de informatie in het ambtsbericht. De CTIVD stelt dat ontvangende partijen zoveel mogelijk instrumenten in handen moeten krijgen voor een gedegen besluitvorming op basis van het ambtsbericht. Informatie over wat een ontvangende partij kan doen met een ambtsbericht werd tot nu toe niet toegevoegd aan een ambtsbericht, hoewel een aantal ambtsberichten wel mondeling is begeleid, zodat de ontvangende partij eventuele vragen kon stellen over het bericht en het handelingsperspectief.

Inmiddels staat onderaan een ambtsbericht een alinea waarin instanties kunnen lezen wat ze met de informatie in het ambtsbericht kunnen en mogen. In het kader van de tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding acht de Commissie het wenselijk dat ook ambtsberichten worden uitgebracht met ontlastende informatie die een heroverweging van de opgelegde maatregel mogelijk maken. Op dit moment wordt onderzocht hoe dit mogelijk te maken.

Hiervoor is het in elk geval noodzakelijk dat de AIVD voldoende gronden heeft het onderzoek rechtmatig voort te zetten.

De CTIVD stelt dat de primaire belangenafweging of er gehandeld gaat worden op basis van een ambtsbericht van de AIVD ligt bij de overheidsinstantie die het ambtsbericht ontvangt en een maatregel kan opleggen. Desalniettemin is de Commissie ook van oordeel dat weging van AIVD-informatie vaak beperkt mogelijk is, waardoor er ook een verantwoordelijkheid voor de AIVD is om een afweging te maken of het eventueel nemen van een maatregel uit het Actieprogramma proportioneel is.

Gelet op het feit dat een ambtsbericht tot doel heeft om andere overheidspartijen handelingsperspectief te bieden, kijkt de AIVD nadrukkelijk of het uitbrengen van een ambtsbericht proportioneel is. Wel wijs ik erop dat de AIVD dit uitsluitend kan doen op basis van de bij de dienst beschikbare informatie. De Commissie stelt mijns inziens dan ook terecht dat er een primaire verantwoordelijkheid ten aanzien van het nemen van een maatregel ligt bij de ontvangende overheidsinstantie.

Inlichtingenberichten

De AIVD informeert instanties ook via staatsgeheime inlichtingenberichten. Op basis van deze inlichtingenberichten worden ontvangende partijen echter niet geacht te handelen. De CTIVD acht het daarom noodzakelijk dat in een inlichtingenbericht wordt vermeld dat het niet is toegestaan op basis van de verstrekte informatie maatregelen te treffen. Dat zeg ik hierbij toe.

Open publicaties

De AIVD publiceert met enige regelmaat open publicaties om ontwikkelingen te duiden voor een breed publiek. Ook een open publicatie kan volgens de CTIVD bijdragen aan het nemen van maatregelen door andere instanties. Daarom meent de Commissie dat dezelfde waarborgen van kracht moeten zijn als bij het uitbrengen van een ambtsbericht. Ik deel het oordeel van de CTIVD dat grote zorgvuldigheid bij het uitbrengen van een publicatie geboden is, waarbij ik wel wijs op het verschil tussen een ambtsbericht, dat specifiek wordt opgesteld om ontvangende partijen handelingsperspectief te bieden en een open publicatie die primair gericht is op het duiden van een ontwikkeling voor een breed publiek.

Ook adviseert de CTIVD om enige vorm van bronvermelding en/of betrouwbaarheid toe te voegen aan open publicaties. Ik acht bronvermelding in open publicaties echter slechts beperkt haalbaar, omdat dit zich niet goed verhoudt tot de beginselen van bronbescherming waar de AIVD aan gebonden is.

Ik acht het tenslotte van belang te benadrukken dat de CTIVD ten aanzien van de publicatie «Leven bij ISIS, de mythe ontrafeld» geen onjuistheden heeft geconstateerd.

Mondeling delen

Ten aanzien van het mondeling delen van gegevens in overleggen, stelt de CTIVD dat de kaders waar AIVD-medewerkers zich aan dienen te houden onvoldoende schriftelijk zijn vastgelegd. Dit stelde de AIVD eerder zelf ook vast. Het afgelopen jaar is dan ook gewerkt aan intern beleid met schriftelijke instructies en richtlijnen om medewerkers aanvullende kaders mee te geven voor het delen van informatie tijdens overleggen. Overigens constateert de CTIVD dat er geen sprake is geweest van onrechtmatige mondelinge gegevensverstrekking.

De CTIVD is over het algemeen positief over het Afstemmingsoverleg Terrorismebestrijding (AOT), dat door AIVD, Nationale Politie en OM gebruikt wordt om lopende onderzoeken op elkaar af te stemmen. Wel vindt de Commissie het van belang dat schriftelijk wordt vastgelegd welk gebruik van verstrekte informatie is toegestaan. Dit zal worden vastgelegd in de Instellingsregeling AOT.

Deze regeling wordt op dit moment door het OM herzien.

Tot slot wil ik benadrukken dat, zoals ook gemeld door de Commissie, de AIVD vanaf het voorjaar van 2017 heeft gewerkt aan plannen om verbeteringen aan te brengen in zijn werkwijze. De CTIVD stelt dat de AIVD eerder met dit verbetertraject had moeten beginnen. De laatste wetgeving uit het Actieprogramma Integrale Aanpak van het Jihadisme is echter in de loop van 2017 aangenomen door beide Kamers. Daarmee werd duidelijk wat de volledige consequenties waren van het veranderde CT-landschap. Dat de AIVD in 2017 startte met een verbetertraject is mijns inziens tijdig en adequaat.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven