29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 45 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2011

Op schriftelijk verzoek van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (29911-33/2010D46318) geef ik u hierbij de stand van zaken van drie brieven die mijn ambtvoorganger u eerder deed toekomen over de bestrijding van financieel-economische en georganiseerde criminaliteit (Kamerstukken II 29 911, nrs. 33, 34 en 40).

De brieven met nummers 34 en 40 zijn een reactie op onderzoek (in opdracht) van de parlementaire werkgroep verwevenheid onderwereld met de bovenwereld. De brief met nummer 33 biedt evaluaties aan van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) en de tuchtrechtelijke handhaving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).

Aanpak ondermijnende criminaliteit prioriteit

Omdat financieel-economische en georganiseerde criminaliteit een sluipende bedreiging zijn voor de integriteit van het financieel-economische stelsel en zij uiteindelijk het functioneren van de rechtsstaat ondermijnen, heeft de aanpak van deze criminaliteitsvormen hoge prioriteit. Daar komt bij dat veel lokale, zichtbare criminaliteit en overlast het gevolg zijn van niet zichtbare criminele organisaties. Een krachtige aanpak van financieel-economische en georganiseerde criminaliteit draagt dus bij aan het vergroten van de lokale veiligheid.

Het kabinet bouwt in haar aanpak van georganiseerde en financieel-economische criminaliteit voort op de aanpak die de afgelopen jaren is ingezet. Daarbij richt het kabinet zich, wegens het ondermijnende potentieel, specifiek op de productie van en handel in drugs (met name georganiseerde hennepteelt), vastgoedfraude/witwassen en mensenhandel.

Er is echter meer nodig. Daarom gaat het kabinet:

  • 1. meer criminele organisaties aanpakken;

  • 2. de komende jaren fors investeren in het overheidsbreed afnemen van crimineel vermogen;

  • 3. de geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit verder versterken;

  • 4. de rol van het bestuur in de aanpak van georganiseerde criminaliteit versterken;

  • 5. de kwetsbaarheid van financiële en juridische beroepsgroepen voor misbruik door criminelen verminderen.

Stand van zaken Kamerstukken II 29 911, nrs. 33, 34 en 40

De brieven aan uw Kamer gaan in op de laatste drie genoemde speerpunten van dit kabinet, namelijk de geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit, de versterking van de bestuurlijke aanpak en het tegengaan van misbruik van juridische beroepsgroepen.

1. Geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit

Geïntegreerde aanpak

  • In zestien specifiek hiervoor aangewezen zaken alsook in andere (strafrechtelijke) onderzoeken is georganiseerde criminaliteit de afgelopen drie jaar geïntegreerd aangepakt. Daarbij ligt de focus niet alleen meer op het oprollen van criminele organisaties, maar ook vooral op het opwerpen van barrières om deze criminaliteit in de toekomst te voorkomen. Hierbij wordt een zo breed mogelijk arsenaal aan instrumenten ingezet, afhankelijk van wat in een zaak het meest efficiënt en effectief is.1 De eerste resultaten van deze aanpak zijn veelbelovend. De komende jaren wordt deze nog relatief jonge werkwijze breder toegepast en geprofessionaliseerd. De Regionale Informatie en Expertise Centra (hierna RIECs, zie hieronder) spelen daarbij een belangrijke rol. Nieuwe maatregelen zijn hiervoor niet noodzakelijk. De betrokken organisaties moeten hiermee, kortweg, aan de slag.

  • Een goed voorbeeld van de geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit is onder meer de «Emergo aanpak» in het centrum van Amsterdam. Ook de vijf grootste Brabantse steden hanteren thans een vergelijkbare methodiek, onder regie van de in december 2010 ingestelde Taskforce bestrijding georganiseerde criminaliteit Brabant. Over de aanpak in Brabant wordt u dit voorjaar nader geïnformeerd.

  • Per 1 maart 2010 is de landelijk coördinator georganiseerde en financieel-economische criminaliteit bij het Openbaar Ministerie van start gegaan. De coördinator vervult een activerende, faciliterende en signalerende functie richting de opsporingsdiensten, het Openbaar Ministerie, lokaal bestuur en toezichthouders. De eerste ervaringen van de coördinator wijzen op een positief beeld van de multidisciplinaire samenwerking in concrete gevallen.

Informatie-uitwisseling tussen (overheids)partijen

  • De brieven aan uw Kamer met nrs. 23, 34 en 40 (Kamerstukken II 29 911) beschrijven uitgebreid hoe informatie-uitwisseling plaats vindt tussen de bij de aanpak van georganiseerde en financieel-economische criminaliteit betrokken partijen.

  • Om drempels op te werpen tegen misbruik in de vastgoedsector is een omvangrijk actieprogramma opgesteld (Kamerstukken II, 29 911, nr. 16) en in uitvoering, dat zich onder meer richt op het verbeteren van informatie-uitwisseling in het bestrijden van vastgoedfraude. Onderdeel hiervan is een systeem dat is toegepast in de gemeente Rotterdam en dat, op basis van informatie van het Kadaster, bij mogelijke fraude met vastgoed een signaal afgeeft aan onder andere notarissen. Door dit systeem blijkt deze fraude gemakkelijker en sneller te traceren en te onderzoeken. De Nationale Regiegroep Aanpak Misbruik Vastgoed beziet, met behulp van de RIECs en het Kadaster, hoe de Rotterdamse ervaringen breder kunnen worden toegepast.

  • Onder meer de politie, de FIOD en de Belastingdienst maken veelvuldig gebruik van de diensten van het Vastgoed Intelligence Center (VIC) om in lopende of startende onderzoeken vastgoed- en vermogensposities en relatienetwerken in kaart te brengen. Dit levert per opsporingsonderzoek een aanzienlijke besparing op van analysecapaciteit van de opsporingsdiensten.

  • De zuidelijke politieregio’s wisselen informatie over ontdekte hennepkwekerijen uit met Netbeheer Nederland en het Verbond van Verzekeraars. Het doel van deze samenwerking is uiteindelijk de georganiseerde criminaliteit achter deze kwekerijen op verschillende manieren, zo effectief mogelijk, aan te pakken. Deze zomer wordt de aanpak geëvalueerd waarna deze mogelijk breder kan worden ingezet.

2. Versterking rol van het bestuur in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

  • De RIECs vormen een belangrijk knooppunt voor informatie-uitwisseling tussen het bestuur en onder meer opsporingdiensten en het Openbaar Ministerie. Daarom zijn de RIECs per 1 januari 2011 een structurele voorziening.

  • Het Landelijk Informatie en Expertise Centrum (hierna: LIEC) gaat naar verwachting in het voorjaar van 2011 van start. Het zal onder meer expertise beschikbaar stellen aan de RIECs, bijvoorbeeld over privacywetgeving.

  • Zeer spoedig bied ik uw Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Bibob aan. Dit wetsvoorstel breidt onder meer de reikwijdte van de wet uit naar vastgoed- en grondtransacties waarbij de overheid is betrokken als civiele partij. Daarnaast worden verbeteringen in de toepassing van de Wet Bibob en een verbetering van de rechtsbescherming van betrokkene voorgesteld.

3. Tegengaan misbruik van juridische beroepsgroepen

  • Om misbruik van juridische beroepsgroepen tegen te gaan verscherpt dit kabinet het toezicht op de juridische beroepen.

  • Daartoe heeft, voor wat betreft het notariaat, de Tweede Kamer op 1 februari jl. een wetsvoorstel aanvaard (nr. 32 250).

  • Ook wordt het wetsvoorstel informatieplicht derdengeldenrekening notariaat dit kwartaal naar de Tweede Kamer gezonden.

  • Daarnaast vindt overleg met de Orde van Advocaten plaats over hoe het toezicht binnen de advocatuur strakker vorm te geven en de taken die het Bureau Financieel Toezicht (BFT) daarin heeft in het kader van de Wwft.

  • Naar aanleiding van de evaluatie van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) en de evaluatie van de tuchtrechtelijke handhaving van de Wwft (Kamerstukken 29 911, nrs. 33) vindt een heroverweging plaats van de taken van het BFT. In de genoemde brief heeft de toenmalige staatssecretaris van Justitie toegezegd uw Kamer in het eerste kwartaal van 2010 een beleidsreactie te zenden. Deze beleidsreactie is nog niet gereed, omdat de uitkomst van voornoemde besprekingen met de NOvA afgewacht diende te worden.

  • Eind 2010 heb ik een standpunt van de NovA ontvangen. Ik verwacht uw Kamer het eerste kwartaal van 2011 de toegezegde beleidsreactie toe te zenden.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven


XNoot
1

Onder meer strafrechtelijk, fiscaal, bestuurlijk of een combinatie van deze.

Naar boven