29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 444 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 augustus 2024

Ondermijnende criminaliteit is en blijft een urgente en fundamentele bedreiging voor onze samenleving en rechtsstaat. Het gaat al lang niet meer om criminelen die elkaar in een onderwereld, ver van ons af, bedreigen en vermoorden. Ze verdienen miljarden met wereldwijde handel. Ze ronselen onze kinderen en bedreigen wetenschappers, burgemeesters, officieren van justitie, advocaten en politici. De afgelopen jaren is er met allerlei maatregelen gewerkt aan het terugdringen en hard aanpakken van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit waarbij we kennis van onze operationele partners benut hebben en geleerd hebben van ervaring in andere landen, zoals Italië. Die aanpak heeft op veel aspecten al zijn vruchten afgeworpen. Daar mogen we trots op zijn. De realiteit is echter ook dat we er nog niet zijn.

We moeten ervoor zorgen dat ons land zo onaantrekkelijk mogelijk is voor criminelen. Daar werk ik aan op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau. Met mijn collega’s. Met politie en justitie. Met het bedrijfsleven. Met burgemeesters, leraren en jongerenwerkers. Zo zorgen we met elkaar dat we dit soort ondermijnende criminaliteit voorkomen. Dat we de lijnen waarlangs criminelen werken, doorbreken. Dat we hun misdaden bestraffen en de samenleving tegen hen beschermen. Concrete maatregelen zijn bijvoorbeeld investeren in de mainports, zodat drugs niet meer verpakt in containers ons land binnenkomt. Zorgen dat een criminele carrière niet aantrekkelijk lijkt voor onze jongeren. Het veel lastiger maken om crimineel geld wit te wassen. En meer crimineel geld en criminele goederen in beslag te nemen. Daarnaast krijgen drie speerpunten deze kabinetsperiode extra nadruk. Deze licht ik hieronder toe.

Speerpunten

In de komende periode zetten we de ingezette koers kracht bij om structureel resultaat te boeken. Op een aantal punten doen we iets extra’s of anders om de komende jaren slim impact te maken met de gezamenlijke inzet. Het kabinet versterkt de basis en werkt samen met een brede coalitie van partners aan het voorkomen, doorbreken, bestraffen en beschermen. Dat doen we onder andere door te investeren in de mainports, criminele rolmodellen te stoppen en door de anti-witwas- en confiscatie-aanpak te versterken. Daarnaast krijgen drie speerpunten deze kabinetsperiode extra nadruk:

1. Vergroten maatschappelijke weerbaarheid tegen ondermijnende criminaliteit

Het versterken van de weerbare samenleving om maatschappelijke dreigingen succesvol het hoofd te bieden is een van mijn prioriteiten als Minister van Justitie en Veiligheid. Ondermijnende criminaliteit is zo’n fundamentele dreiging dat deze niet door één of enkele spelers kan worden gekeerd. De maatschappij moet zich bewust zijn van onveilige situaties en daarnaar handelen. De partners uit de strafrechtketen zorgen dat criminelen worden opgespoord, opgepakt, vervolgd en bestraft. Maar als we als maatschappij echt weerbaar willen zijn tegen de georganiseerde criminaliteit, moeten we een veel breder perspectief hanteren. Dat vraagt dat bedrijven, gemeenten en andere (publieke) instanties zich bewust zijn van de kwetsbare positie van hun organisatie, bestuurders, medewerkers en/of klanten. Het vraagt dat we oog hebben voor wat er nodig is om de voedingsbodems van (jeugd)criminaliteit, waaronder armoede, onderwijsachterstanden en een gebrek aan toekomstsperspectief, te verkleinen en weg te nemen. En het vraagt dat mensen zelf niet wegkijken wanneer drugs worden geproduceerd in hun leefomgeving, dat ze hun verontwaardiging over geweldsuitbarstingen en corruptie hoorbaar maken en benadrukken dat drugsgebruik niet normaal is. Zonder vraag immers geen aanbod. Drugsgebruikers houden met hun gebruik een criminele industrie in stand met grote gevolgen voor de samenleving. De hele maatschappij vervult een belangrijke rol, van publiek tot privaat, van lokaal tot internationaal, van sociaal tot economisch domein én van organisatie tot individu.

Om deze doelen te bereiken neem ik een aantal maatregelen. Op lokaal en regionaal niveau wordt al actief ingezet op het verhogen van de weerbaarheid vanuit bijvoorbeeld burgemeesters, het RIEC-LIEC bestel en de Platforms Veilig Ondernemen. Daarnaast neemt het kabinet gezamenlijke verantwoordelijkheid om de maatschappelijke weerbaarheid te verhogen. We smeden coalities die verschillende disciplines laten samenkomen en werken met al onze partners aan een maatschappij die zich op alle fronten actief kan weren tegen de druk van de ondermijnende criminaliteit. We gaan om tafel met het bedrijfsleven en andere actoren die hierin een rol kunnen spelen. Hierdoor krijgen criminelen zo min mogelijk kans en beschermen we de samenleving en rechtsstaat. In mijn volgende halfjaarbrief over ondermijnende criminaliteit zal ik hier verder op ingaan.

2. Tegengaan van corruptie en criminele inmenging

Georganiseerde criminaliteit gaat vaak samen met corruptie. De overheid is een belangrijke schakel voor criminelen om processen naar hun hand te zetten of informatie in te winnen voor hun criminele bedrijfsproces. Er is binnen de overheid en bedrijfsleven steeds meer aandacht voor het tegengaan van corruptie en criminele inmenging, maar over de hele linie is nog meer aanscherping nodig om tot concrete maatregelen te komen. We verhogen daarom de dijken als het gaat om corruptie binnen de overheid. We werken toe naar een risicogerichte aanpak, waarbij de risico´s op werkprocessen en organisaties binnen de overheid over de volle breedte steeds beter in kaart worden gebracht en actief worden aangepakt waar nodig. Specifieke risicovolle processen en plekken, die bij het uitstek interessant zijn voor criminelen, versterken we met voorrang. Waar corruptie wordt geconstateerd, volgt een sterke aanpak. We bezien hoe toezicht-, handhaving- en opsporing versterkt kunnen worden en of het huidige strafrechtelijke instrumentarium voldoende is.

Niet alleen bij de overheid, maar ook bij het bedrijfsleven moet de deur voor criminelen dicht gaan en blijven. Nederland heeft een open economie en een sterke infrastructuur. Sectoren die dat mogelijk maken, zoals logistiek en transport, vastgoed en financiële dienstverlening zijn daarmee extra aantrekkelijk voor criminele inmenging. Onder andere bij het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing wordt publiek-privaat samengewerkt aan het tegengaan van verschillende vormen van criminele inmenging. Ook bij de aanpak van drugssmokkel via mainports zijn hier maatregelen tegen getroffen. Eerder benoemde ik al dat ik de komende periode met de top van het bedrijfsleven in gesprek ga over het weerbaar maken van de maatschappij tegen de toenemende druk van de ondermijnende criminaliteit. Daarbij zal ook gesproken worden over hoe we gezamenlijk kunnen optrekken om criminele inmenging verder te kunnen terugdringen en hoe risicovolle functies en processen geïdentificeerd en versterkt kunnen worden.

3. Internationale samenwerking

De problematiek van ondermijnende criminaliteit is voor een belangrijk deel grensoverschrijdend en internationaal van karakter. Criminelen verdienen veel geld met de internationale handel in drugs. Dat geld wordt via financiële constructies in andere landen witgewassen en geïnvesteerd. Criminelen kunnen ook hun werkveld eenvoudigweg verleggen naar zee- en luchthavens in nabijgelegen landen wanneer wij onze havens beter beveiligen, waarna de drugs alsnog naar Nederland kunnen worden getransporteerd. Om ondermijning goed aan te pakken, moeten we dus ook verder kijken dan Nederland. Een internationaal probleem vergt immers een internationale oplossing. Dit wordt onderstreept door verschillende rapporten, zoals het in april uitgebrachte Europol-rapport over de meer dan 800 criminele netwerken die de EU bedreigen.1 Daarom is Nederland in 2022 van start gegaan met een gericht internationaal offensief tegen georganiseerde, ondermijnende criminaliteit.2 Deze kabinetsperiode wordt dit internationaal offensief verder verstevigd, ook in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Het is goed om te zien dat de EU de aanpak van ondermijnende criminaliteit ook hoog op de agenda heeft staan. Niet in de laatste plaats omdat wij ons als Nederland hier samen met de landen van de Europese coalitie tegen georganiseerde drugscriminaliteit, België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en Zweden, hard voor hebben gemaakt. Ik ondersteun de EU- aanpak van harte en zal mij op de nodige punten inzetten voor meer ambitie. Zo is begin dit jaar, naar Nederlands-Belgisch voorbeeld, gestart met een Europese Havenalliantie (EU Ports Alliance) gericht op het gezamenlijk weerbaar maken van havens om verplaatsingseffecten tegen te gaan. Op verzoek van de Commissie zelf geef ik als voortrekker binnen de coalitie richting aan met name de samenwerking met publiek-private partners in de havens binnen die EU Ports Alliance, samen met partners zoals de douane, IenW en de Nationale Politie. Ik continueer de inzet van Nederland als voortrekker in Europa op dit thema en zal samen met onze Europese bondgenoten inzetten op een stevige, duurzame en gezamenlijke strategie samen met de bron-en transitlanden van cocaïne. Naast de Latijns-Amerikaanse en Caribische regio is ook West-Afrika relevant. Daarnaast continueer ik de strategie met landen waar crimineel vermogen wordt witgewassen en geherinvesteerd. Het postennet, waar liaison officers en attachés van andere ministeries en uitvoeringsorganisaties werkzaam zijn, speelt een belangrijke rol bij het duiden van de lokale context en het signaleren van kansen voor samenwerking. Ik onderstreep ook het belang van duurzame investering in de internationale strafrechtelijke samenwerking op dit gebied. Zo zijn vorig jaar de rechtshulp- en uitleveringsverdragen met de Verenigde Arabische Emiraten in werking getreden, is er een uitleveringsverdrag ondertekend met Marokko en worden onderhandelingen met Colombia over een rechtshulp- en uitleveringsverdrag gevoerd. Door dergelijke verdragen te sluiten, wordt de relatie met de betreffende landen versterkt en nauwere samenwerking gefaciliteerd. Recente successen laten zien dat een dergelijke aanpak zijn vruchten afwerpt en we blijven kijken naar het verstevigen van de samenwerking met andere landen als de aanpak van ondermijnende criminaliteit dat vereist. Alleen door te blijven investeren in dergelijke internationale strafrechtelijke samenwerking, actief deel te nemen aan internationale samenwerkingsverbanden zoals EL PACCTO 2.0 en EMPACT3 en door verder actief onderlinge kennis en expertise te blijven uitwisselen, kan er een internationaal antwoord op dit complexe vraagstuk worden geformuleerd.

Het fundament

Op het fundament dat de afgelopen jaren is gebouwd, bouwen we de komende periode voort. Tegelijkertijd wordt deze basis verder verstevigd. Er moet continu worden bezien waar we criminelen het hardst kunnen raken. Om de capaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten, is het nodig scherpe keuzes te maken. Daarom gaan we werken met periodieke strategische dreigingsbeelden, die inzicht bieden in de manier waarop criminelen zich bewegen en welke maatschappelijke schade dit teweegbrengt. De dreigingsbeelden brengen internationale ontwikkelingen in kaart en duiden de kwetsbaarheden voor Nederland in de breedte, zoals op sociaal, economisch, institutioneel en fysiek terrein. Dit stelt partners in staat om prioriteiten te stellen en gezamenlijk koers te bepalen op wat nodig is aan interventies en maatregelen. Waarbij ieder zijn eigen verantwoordelijkheid en rol heeft, en tegelijkertijd multidisciplinaire samenwerking onontbeerlijk is. Het Strategisch Beraad Ondermijning heeft een belangrijke strategische adviesrol in de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Een goede informatiepositie en bijbehorend handelingsperspectief voor gegevensdeling is cruciaal.

De aanpak blijven we continu kritisch bekijken. Werkt iets goed? Dan gaan we ermee door. Blijkt een maatregel niet het gewenste effect te hebben? Dan zetten we onze gezamenlijke energie in de toekomst anders in. Bijvoorbeeld door nieuw instrumentarium te ontwikkelen. Zo heeft Nederland zich afgelopen periode sterk gemaakt voor nieuwe Europese regels op het gebied van witwassen (AML-pakket) en confiscatie. Deze Europese regels introduceren, onder andere, een nieuwe Europese toezichthouder en maken het onder meer mogelijk om ook zónder veroordeling van een verdachte crimineel vermogen af te pakken. Er zijn bijvoorbeeld gevallen waarin in een kruipruimte van een woning een grote som geld wordt aangetroffen, waarvan het vermoeden bestaat dat dit een criminele herkomst heeft en bovendien soms onduidelijk is wie de eigenaar is. Met een zogenoemde procedure non conviction based confiscation (NCBC) kunnen de middelen in dergelijke situaties worden ontnomen. Dit is een belangrijke uitbreiding van het bestaande wettelijke instrumentarium tegen criminele geldstromen, die het mogelijk maakt om beslag te leggen op grote sommen geld, dure auto’s en andere luxe spullen waarvoor verdachten geen legale herkomst kunnen aangeven. Momenteel ben ik in samenspraak met de betrokken partners wetsvoorstellen tot implementatie van de EU-Confiscatierichtlijn en het Europese anti-witwaspakket aan het voorbereiden, inclusief een reeds ingediend bij uw Kamer verbod op contante betalingen van goederen vanaf 3.000 euro. Het streven is de wetsvoorstellen deze winter in procedure te brengen. Dit is een belangrijke aanvulling op de huidige integrale aanpak voor het doorbreken van het criminele verdienmodel.

We zetten ons als overheid ook in op innovatieve oplossingen en technologieën die een bijdrage kunnen leveren aan het tegengaan van georganiseerde criminaliteit. Daarbij houden wij nieuwe (technologische) ontwikkelingen, waar criminelen misbruik van kunnen maken, in de gaten en waar mogelijk benutten we deze zelf om ze de pas af te snijden. Zo blijft de aanpak zich aanpassen, zoals criminelen dat ook doen, en kunnen we criminelen effectief blijven bestrijden, criminaliteit voorkomen en de maatschappelijke schade zoveel mogelijk beperken.

Binnen het programma Preventie met Gezag, waarbij gemeenten en justitiepartners lokaal werken aan het voorkomen dat jongeren afglijden in de criminaliteit of doorgroeien in criminele netwerken, wordt bijvoorbeeld continu bekeken wat een interventie heeft opgeleverd en worden de resultaten actief gedeeld met andere gemeenten in het programma. Ook wordt er onderzoek gedaan naar drugsresten in rioolwater om drugsgebruik scherp in beeld te krijgen en wordt er in de Rotterdamse haven een pilot gedraaid waarin scanbeelden van containers uit Brazilië in Nederland worden geanalyseerd. Zo kunnen scanbeelden uit Brazilië en Nederland met elkaar vergeleken worden en kunnen drugszendingen die Brazilië nog niet hebben verlaten worden tegengehouden.

Om de resultaten en voortgang inzichtelijk te maken wordt sinds 2023 de Rapportage aanpak ondermijnende criminaliteit met uw Kamer gedeeld. Ik vind het belangrijk om steeds beter zicht te krijgen op de effecten van de aanpak. Dit is beslist niet eenvoudig, omdat criminelen in het verborgene opereren en kwantitatieve data beperkt beschikbaar zijn. De komende jaren zal de monitoring van de aanpak verder worden verrijkt met beschikbare relevante data en cijfers, maar ook met inzichten en ervaringen van professionals en deskundigen.

Moties en verzoeken

De afgelopen periode heeft de Kamer enkele moties en verzoeken ingediend, waar ik hieronder op inga.

Motie NSOC

Op 25 juni 2024 heeft de Tweede Kamer de motie van het lid Michon-Derkzen (VVD) aangenomen, waarin het kabinet wordt verzocht om het samenwerkingsverband NSOC versneld af te bouwen.4 Ik voer deze motie als volgt uit. NSOC zal worden afgebouwd en de eerste acties en stappen daartoe zijn al reeds gezet. Daarmee eindigt uiterlijk aan het eind van dit jaar dit samenwerkingsverband dat werd ingezet om slagkracht toe te voegen aan de ondermijningsaanpak. Multidisciplinaire samenwerking blijft voor de betrokken partners een essentiële voorwaarde om nóg meer slagkracht toe te voegen aan de ondermijningsaanpak. De opbrengsten en bruikbare elementen van NSOC neem ik, waar mogelijk, mee in de doorontwikkeling van de samenwerking tussen de huidige actoren in het bestel van de ondermijningsaanpak. De NSOC-gelden blijven bestemd voor de (door)ontwikkeling van de multidisciplinaire ondermijningsaanpak.

Motie Bikker c.s.

Dinsdag 13 februari jl. heeft de Tweede Kamer de motie Bikker c.s. aangenomen (Kamerstuk 36 159, nr. 24). De motie Bikker c.s. verzoekt de regering een landelijke campagne te starten – naar Rotterdams voorbeeld – waarin drugsgebruikers worden geconfronteerd met de gevolgen van drugsgebruik voor de samenleving. De vraag naar drugs houdt een criminele industrie in stand en dit brengt een cyclus met zich mee van geweld en andere problemen, die de samenleving grote schade toebrengen. Het is daarbij belangrijk dat een mogelijke campagne of andere vorm van publiekscommunicatie niet alleen een norm stelt, maar dat deze ook leidt tot gedragsverandering. Samen met de Staatssecretaris van VWS werk ik aan een uitwerking van deze motie die we uw Kamer dit najaar zullen aanbieden.

VKC-verzoek reactie op de brief van de Driehoek West-Friesland

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft mij verzocht te reageren op een brief van de Driehoek West-Friesland, gericht aan de commissie, over het tegengaan van ondermijning in kleinere havens en registratieplicht. Ik herken de door de bestuurders van de West-Friese gemeenten benoemde zorgen. Ik ondersteun via RIEC’s logistieke knooppunten en ik financier het Platform Veilig Ondernemen (PVO) dat een aanpak heeft ontwikkeld om jachthavens veiliger te maken. Ik herken ook de zorg over het ontbreken van (landelijke) wet- en regelgeving voor de registratie van pleziervaartuigen. Met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat verken ik op dit moment de mogelijkheden rondom, en consequenties van, een registratie van pleziervaartuigen. Zodra daar meer over duidelijk is, zal uw Kamer geïnformeerd worden.

Tot slot

Ik heb met deze brief inzicht gegeven in mijn ambities om de ondermijnende criminaliteit de komende periode verder aan te pakken. De dreiging en maatschappelijke schade die criminelen kunnen veroorzaken, zijn nog altijd groot, dus investeren we in de aanpak om de samenleving en rechtstaat zo goed mogelijk te beschermen. Dat alles kunnen de partners uit de brede aanpak en ik niet alleen. Zonder breed urgentiebesef en hulp van de samenleving, het bedrijfsleven en de politiek is het niet mogelijk om echt verschil te maken.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel


X Noot
2

Kamerstukken II 2021/22, 29 911 nr. 355

X Noot
3

EL PACCTO 2.0 is de tweede versie van het capaciteitsopbouwprogramma van de EU gericht op het tegengaan van georganiseerde criminaliteit in Latijns-Amerika en de Cariben. De European Multidisciplinary Platform Against Criminal Threats (EMPACT) is een samenwerkingsverband van EU-lidstaten en -agentschappen en andere partners waarin via gezamenlijke operationele acties criminele netwerken, structuren en bedrijfs­modellen worden ontmanteld.

X Noot
4

Kamerstukken II 2023/24, 36 560-VI nr. 15

Naar boven