29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 377 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 oktober 2022

Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 4 oktober jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 7, Regeling van Werkzaamheden) heeft uw Kamer verzocht om een brief naar aanleiding van de uitzending van het televisieprogramma Argos van 29 september jl. Het Vragenuur van dinsdag 4 oktober bood mij al gelegenheid om vragen van uw Kamer te beantwoorden. Met deze brief geef ik tevens uitvoering aan het verzoek om een schriftelijke reactie.

Nederland werkt internationaal samen met partners om onze burgers te beschermen tegen zware vormen van criminaliteit en terrorisme. Hierbij gaat het bijvoorbeeld over mensenhandel, grootschalige drugshandel en terroristische activiteiten. Het betreffen kortom zware misdrijven. Deze misdrijven beperken zich niet tot landsgrenzen en voor een doeltreffende aanpak is internationale samenwerking dan ook cruciaal.

Meerdere organisaties leveren op verschillende wijze een belangrijke bijdrage aan deze internationale samenwerking. Hierbij kan worden gedacht aan organisaties zoals de politie, het Openbaar Ministerie (OM), de Koninklijke Marechaussee, maar ook de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en Passagiersinformatie-eenheid Nederland (Pi-NL). Deze organisaties zijn voor de uitoefening van hun taken en de mogelijkheden tot informatie-uitwisseling tussen organisaties (binnen en buiten Nederland) gebonden aan de daarvoor geldende wettelijke kaders.

De Pi-NL is zoals gezegd een voorbeeld van een organisatie die werkzaamheden verricht om ons land veilig te houden. Specifiek heeft deze eenheid het doel om terroristische en ernstige misdrijven te bestrijden. De Pi-NL is uitsluitend bevoegd om passagiersgegevens te vergelijken met databanken (Schengeninformatiesysteem (SIS) II), sets risicocriteria en vorderingen van bevoegde instanties. Een mogelijke «match» geven zij door aan een bevoegde organisatie, zoals de Koninklijke Marechaussee, de politie, het OM of de FIOD.1 Het is vervolgens aan de bevoegde instantie zelf om te bepalen hoe zij opvolging geven aan de verstrekte informatie op basis van hun eigen bevoegdheden. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan het nader onderzoeken of aanhouden van een passagier.

In de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven (PNR wet) zijn toereikende waarborgen opgenomen voor de bescherming van de persoonsgegevens van passagiers. Er geldt bijvoorbeeld een strenge doelbinding: de gegevens mogen alleen worden verzameld voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terrorisme en ernstige criminaliteit.2 Daarbij mogen bijzondere persoonsgegevens, waaronder etniciteit, niet worden verzameld door de Pi-NL.3 Op dit gehele proces wordt toezicht gehouden door een onafhankelijke Functionaris Gegevensbescherming en de Autoriteit Persoonsgegevens.

De wettelijke kaders zijn vervolgens ook bepalend voor hoe lang signaleringen in het systeem blijven staan en op welke wijze personen inzage kunnen krijgen of wijziging of verwijdering kunnen vragen van hun gegevens. Voor signaleringen in SIS II geldt bijvoorbeeld dat deze niet langer mogen worden bewaard dan nodig is voor het nagestreefde doel. Tenzij een verlenging van de signalering noodzakelijk is, wordt deze na afloop van de genoemde termijnen automatisch gewist.4 Voor een uitgebreidere toelichting op de verschillende wettelijke kaders en onder meer de mogelijkheden tot inzage van gegevens, verwijs ik u graag naar de beantwoording van de vragen van het lid Azarkan (DENK) over de NPO Radio 1-uitzending van Argos op zaterdag 11 juni 2022: «Een onzichtbare muur» en het delen van persoonsgegevens met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten.5

Zoals ook gezegd in het Vragenuur van 4 oktober jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 7, Vragenuur) is niet geheel uit te sluiten dat er personen zijn die aantoonbaar onterecht (nog) in een bepaald informatiesysteem gesignaleerd staan. Dan moet er een plek zijn waar personen navraag kunnen doen of zij ook daadwerkelijk gesignaleerd staan. Als eerste stap kan men zich melden bij de politie. Daar kan worden aangegeven in welk systeem de betreffende naam is opgenomen en/of welke bevoegde organisatie de betreffende naam heeft opgevoerd. Daarnaast, zoals ook gemeld in de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Azarkan (DENK), heeft iedere burger op grond van de Wpg het recht om een schriftelijk verzoek in te dienen bij de politie tot inzage of wijziging ofwel verwijdering van de gegevens die de politie over hem heeft geregistreerd.

Er kunnen redenen zijn waardoor de achtergronden van een signalering niet kunnen worden gedeeld wegens veiligheids- of opsporingsoverwegingen. Ook kan het zo zijn dat de politie aangeeft dat de signalering is gedaan door een andere organisatie, bijvoorbeeld de Koninklijke Marechaussee. De betreffende persoon kan in dit voorbeeld dan op basis van deze informatie naar de Koninklijke Marechaussee om nadere informatie te verkrijgen. Zoals al eerder aangegeven kan de wijze waarop inzage, wijziging of verwijdering van de geregistreerde gegevens kan worden aangevraagd, verschillen per bevoegde organisatie.6

Wanneer in individuele gevallen de bevoegde organisaties vaststellen dat er geen signalering vanuit Nederland is gedaan, maar vanuit een ander land, dan wordt de situatie vanzelfsprekend ingewikkelder omdat het de vraag is of dit land bereid is een signalering te verwijderen wanneer volgens de Nederlandse autoriteiten een dergelijke signalering op basis van de eigen informatie niet van toepassing zou zijn. Om die reden heb ik tijdens het Vragenuur toegezegd aan het lid Azarkan (DENK) dat mijn ministerie, binnen de wettelijke en praktische mogelijkheden, met de politie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken kijkt of en zo ja, hoe we deze mensen nog meer zouden kunnen helpen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Bij de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven (PNR-wet) aangewezen bevoegde organisaties: OM, politie, Koninklijke Marechaussee, Rijksrecherche en Bijzondere Opsporingsdiensten (FIOD, NVWa, iSZW, ILT).

X Noot
2

De limitatieve lijst met delicten die hieronder vallen zijn vastgelegd in bijlage 1 van de Europese PNR-richtlijn en Nederlandse PNR-wet.

X Noot
3

De gegevens die door Pi-NL worden verzameld zijn limitatief vastgelegd in bijlage 2 van de Europese PNR richtlijn en Nederlandse PNR-wet.

X Noot
4

Zie hiervoor ook artikel 44 van het Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni.

X Noot
5

Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3907.

X Noot
6

Zie hiervoor ook de beantwoording van de vragen van het lid Azarkan (DENK) over de NPO Radio 1-uitzending van Argos op zaterdag 11 juni 2022: «Een onzichtbare muur» en het delen van persoonsgegevens met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten, Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3907.

Naar boven