29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 108 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 april 2015

Conform de toezegging van mijn ambtsvoorganger tijdens het algemeen overleg over georganiseerde criminaliteit van 12 februari jl. (Kamerstuk 29 911, nr. 99) informeer ik uw Kamer als volgt.

Plankzaken en doorlooptijden bij aanpak ondermijning in Zeeland /West-Brabant

Ondermijningszaken zijn gecompliceerde misdrijven die stelselmatig in georganiseerd verband worden gepleegd en de integriteit van de rechtsstaat aantasten. Het gaat bijvoorbeeld om de productie van en handel in verdovende middelen, georganiseerde hennepteelt, mensensmokkel en mensenhandel. Ze vragen veelal een langdurige inzet, specifieke deskundigheid en soms ook de inzet van bijzondere opsporingsmiddelen.

Opsporingscapaciteit is per definitie schaars, dus er moeten steeds keuzes worden gemaakt of in een concrete zaak tot opsporing wordt overgegaan en met welke inzet (in tijd en capaciteit). De kaders voor het maken van deze keuzes zijn wat betreft de strafrechtelijke opsporing opgenomen in de Aanwijzing voor de opsporing van het OM en de door het bevoegd gezag vastgestelde prioriteiten. Ondermijnende criminaliteit behoort tot de landelijke prioriteiten (opgenomen in de Veiligheidsagenda 2015–2018) en worden daardoor in principe altijd onderworpen aan een vervolgonderzoek.

Het uitgangspunt is dat signalen van ondermijnende criminaliteit in de regio bij het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC) wordt veredeld met de gegevens van alle RIEC-partners. De RIEC’s zijn samenwerkingsverbanden waarbinnen verschillende overheidsinstanties (waaronder gemeenten, de Nationale Politie, het OM en de Belastingdienst) op regionaal niveau samenwerken. Ten aanzien van signalen die veredeld zijn, wordt vervolgens door de RIEC-partners gezamenlijk besloten óf ze worden opgepakt en zo ja, door welke partner. Hoeveel zaken er op een bepaald moment in de fase van «verdeling» zitten is dus altijd een momentopname, omdat sprake is van een continu proces van het vanuit de partners inbrengen en analyseren van signalen, tot het gezamenlijk kiezen en besluiten over de meest effectieve interventie(s).

Op elk gegeven moment bevinden zich zaken binnen deze brede RIEC-samenwerking in verschillende fases van behandeling bij de aangesloten partners. Momenteel zijn er 31 signalen die veredeld worden binnen het RIEC Zeeland West-Brabant. De doorlooptijden hiervan zijn als volgt:

Doorlooptijden

Signalen

< 6 maanden

15

6 maanden – 1 jaar

13

> 1 jaar

3

   

Totaal

31

Hoeveel tijd nodig is om te komen tot een beslissing hoe een zaak wordt opgepakt en welke partner(s) daarbij het voortouw nemen («de doorlooptijd»), hangt van een aantal factoren af: de complexiteit van de zaak, de mate waarin informatie moet worden ingewonnen bij veel andere partners, de noodzaak eerder vergaarde informatie te actualiseren naar aanleiding van nieuwe ontwikkelingen etc. Gedurende de genoemde doorlooptijd ligt de behandeling van deze signalen niet stil. Zoals gezegd, beschikbare informatie wordt waar nodig aangevuld of geactualiseerd, en soms worden er binnen deze doorlooptijd «korte klappen» uitgedeeld indien de actuele situatie daarom vraagt. Dit soort acties vormen vaak ook weer een bron van informatie voor de verdere aanpak van de zaak.

Gelet op het voorgaande is het daarom beter te spreken van «werkvoorraad» dan van «plankzaken», omdat de laatste term suggereert dat er zaken «op de plank» blijven liggen zonder dat er iets mee gebeurt en dat is niet het geval.

Werkvoorraden hennepzaken Zeeland West-Brabant

Meer specifiek ga ik nog in op de vraag hoe de stand van zaken is met betrekking tot de werkvoorraden bij het vervolgen van verdachten die betrokken zijn bij hennepkwekerijen. Eerder berichtte mijn ambtsvoorganger uw Kamer dat er bij het arrondissementsparket Zeeland West-Brabant sprake was van een wat ruimer aantal te beoordelen hennepzaken. Om deze werkvoorraad omlaag te brengen zijn twee acties ondernomen. Allereerst zijn de werkprocessen aan de voorkant aangepast, waardoor relatief eenvoudige zaken snel kunnen worden afgedaan waardoor de instroom van zaken die beoordeeld moeten worden, afneemt. Voorts is er een extra inspanning gepleegd om hennepzaken te beoordelen.

Deze inspanningen hebben ertoe geleid dat de werkvoorraden merkbaar zijn afgenomen en er per eind maart 2015 sprake is van een afname in de werkvoorraad te beoordelen zaken van 44% vergeleken met vorig jaar. Hierdoor is er op dit moment sprake van een normale werkvoorraad.

Aantal vacatures bij de recherche

De Nationale Politie (NP) heeft mij laten weten dat er op dit moment geen volledig beeld is te geven van het aantal vacatures voor rechercheurs en analisten. Dit omdat de personele reorganisatie, waarbij de NP toewerkt naar de situatie zoals beschreven in het Inrichtingsplan, in volle gang is en de NP in deze fase een vacaturestop heeft ingesteld. De realisatie van het Inrichtingsplan is voorzien in 2017.

De vacaturestop is ingesteld om de overbezetting te verlagen en te voorkomen dat er politiemedewerkers voorsorteren op de personele reorganisatie. Er zijn onder strikte voorwaarden uitzonderingen mogelijk, maar die betreffen niet de algemene functie van algemeen rechercheur of analist. De uitzonderingen komen voort uit de personele reorganisatie (zoals leidinggevende- en sleutelfuncties), politieke prioriteiten waarvoor specialistische deskundigheid is vereist (Finec -ook van belang voor meer complexe onderzoeken op het gebied van ondermijning-, Cybercrime, Aanvalsprogramma IV, jihadisme), of de vacature-invulling is nodig om de bezetting en kwaliteit te waarborgen (wijkagenten). De politie ontwikkelt thans een strategisch personeelsbeleid op basis van de te verwachten in- en uitstroom de komende jaren van medewerkers in de onderscheiden functiecategorieën.

Inzet taptolken met specifieke taalkennis

Tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 12 februari jl. gaf de heer Marcouch (PvdA) aan dat hij signalen heeft gekregen dat de wet vereist dat tolken het standaard-Arabisch beheersen; terwijl in de praktijk behoefte bestaat aan varianten op het standaard-Arabisch, zoals de Marokkaanse volkstalen en het Berbers. In reactie hierop kan ik aangeven dat de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv) niet het standaard-Arabisch voorschrijft als te beheersen taal voor tolkdiensten. De taallijst die in het Register beëdigde tolken en vertalers wordt gehanteerd, bevat juist meerdere (15, excl. Berber en andere verwante talen) Arabische taalvarianten en er staan ook veel tolken voor die varianten geregistreerd (circa 400). De politie is op basis van artikel 28 Wbtv ook verplicht om tolken in de juiste variant in te zetten voor tolkdiensten in strafzaken.

Uitrusting recherche bij onderzoeken drugslabs

In antwoord op schriftelijke vragen van uw leden Kooiman (SP) en Oskam (CDA) van 1 april jl. over de aanpak van synthetische drugs en georganiseerde misdaad (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 1881) heb ik inmiddels aangegeven dat de medewerkers van de Landelijke Faciliteit ondersteuning Ontmantelen (LFO) beschermende kleding van de allerhoogste kwaliteit dragen. Daarbij heb ik tevens aangegeven dat de capaciteit van de LFO is verdubbeld, zodat het risicovolle werk door deze, speciaal daartoe opgeleide en uitgeruste, experts kan worden uitgevoerd. Het is niet de bedoeling dat andere rechercheurs drugslabs of dumpplekken van chemisch afval betreden. Een uitbreiding van hun uitrusting is daarom niet aan de orde. De NP brengt dan ook steeds bij rechercheurs nadrukkelijk het gevaar van het betreden van een (verlaten) drugslaboratorium of dumpplek en het belang van het inschakelen van het LFO onder de aandacht.

Overleg met energiebranche over opleggen boetes bij energiediefstal

In antwoord op schriftelijke vragen van uw lid Oskam (CDA) van 27 maart jl. over brand door hennepteelt (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 2052) heb ik inmiddels aangegeven dat de netbeheerders in overleg zijn met de stichting SO-DA (Service Organisatie Directe Aansprakelijkheid) over de mogelijkheid een vereenvoudigde civiele vordering in te dienen (en toegewezen te krijgen) bij energiediefstal. Deze stichting verzorgt de afhandeling van gestandaardiseerde civiele vorderingen bij onder andere winkeldiefstal en heling. Dit gebeurt onder toezicht van stichting DAAD (Directe Aansprakelijkheid Aan Daders), welke tot stand is gekomen onder auspiciën van VNO-NCW/MKB-Nederland, het Verbond van Verzekeraars, het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de politie.

Het overleg tussen netbeheerders en SO-DA richt zich op de mogelijkheid om ook in het geval van stroomdiefstal bij hennepteelt op een dergelijke wijze een gestandaardiseerd deel van de kosten op de daders te kunnen verhalen. De gesprekken hierover verlopen positief. In Rotterdam gebeurt dit door netbeheerder Stedin al op een soortgelijke manier.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven