nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2007
Tijdens de begrotingsbehandeling op 15 november jl. vroeg het lid
van Uw Kamer de heer Van Haersma Buma in het bijzonder aandacht voor de aanpak
van georganiseerde misdaad, waarop ik heb toegezegd om de Kamer vóór
het kerstreces een versterkingsprogramma aanpak georganiseerde misdaad toe
te sturen.1 Graag doe ik deze toezegging hierbij,
mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de
Minister en de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris
van Justitie, gestand.
Bij het ontwikkelen van een effectieve aanpak van de georganiseerde misdaad
is het van groot belang deze te baseren op een grondig inzicht in die georganiseerde
misdaad, in het bijzonder waar verwevenheid dreigt tussen onderwereld en bovenwereld.
Dat is dan ook gebeurd bij de ontwikkeling van het Programma Versterking Aanpak
Georganiseerde Misdaad (PVAGM). De verwevenheid van onder- en bovenwereld
zoals die zich onder andere lijkt te manifesteren in de vastgoedsector, krijgt
daarin bijzondere aandacht, zoals ik, mede namens de Ministers van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieu, van Financiën en van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, in de brief inzake de aanpak van het misbruik van de vastgoedsector
van 20 november jl. al schreef (kamerstuk 29 911, nr. 9). Het programma
zal zich niet alleen richten op de opsporing en vervolging van individuele
daders en ontmanteling van criminele organisaties, maar ook op de achterliggende
gelegenheidsstructuren. Daarbij zal niet alleen gebruik worden gemaakt van
het (nationaal en internationaal) strafrechtelijk instrumentarium, maar zeker
ook van bestuurlijke en preventieve mogelijkheden.
Hoewel in het PVAGM uiteraard al een nauwe verbinding ligt met het thema
witwassen en het afnemen van crimineel vermogen, worden deze onderwerpen uitvoeriger
toegelicht in het Programma financieel-economische criminaliteit. Dit programma,
u eveneens toegezegd tijdens de begrotings-behandeling, gaat ook als bijlage
bij deze brief.1 In de notitie over de aanpak
van financieel-economische criminaliteit wordt uiteengezet hoe
de aanpak van fraude en andere vormen van dergelijke criminaliteit, met name
witwassen en corruptie, tijdens deze kabinetsperiode gestalte zal krijgen
en welke rol de verschillende maatschappelijke actoren daarbij vervullen.
Een ander belangrijk onderdeel van de notitie betreft de versterking van het
afnemen van crimineel vermogen.
Beide programma’s, alsook het reeds aangekondigde actieprogramma
bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad dat de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties begin 2008 aan de Kamer zal sturen, maken deel
uit van het bredere kabinetsprogrammaVeiligheid begint
bij Voorkomen. Over de hoofdlijnen van dit programma bent u reeds
geïnformeerd bij brief van 6 november jl. (TK, 2007–2008,
28 684, nr. 119).
Om Uw Kamer tot slot een goed inzicht te geven in de wetenschappelijke
analyses van en inzichten in de georganiseerde misdaad die van invloed zijn
geweest op de totstandkoming van PVAGM heb ik in reactie op het verzoek van
de vaste kamercommissie voor Justitie hieromtrent, naast de bijgesloten programma’s,
ook een bijlage gevoegd met beschikbare onderzoeken en literatuur.1
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin