nr. 9
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Artikel I, onderdeel B, van het voorstel van wet komt te luiden:
B
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, komt te luiden:
1°. bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde categorieën
bromfietsen, alsmede bromfietsen in het internationaal verkeer, afkomstig
uit een land waar voor deze voertuigen geen kenteken is opgegeven,.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Voor aanhangwagens met een toegestane maximum massa van niet meer dan
750 kg alsmede voor aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer
dan 750 kg, afkomstig uit een land waar voor deze aanhangwagens geen afzonderlijk
kenteken is opgegeven, geldt het vereiste dat een kenteken dient te zijn opgegeven
niet. Indien een dergelijke aanhangwagen is verbonden met een in Nederland
geregistreerd motorrijtuig, dient die aanhangwagen te zijn voorzien van het
kenteken dat is opgegeven voor dat motorrijtuig.
Toelichting
Sinds 1 september 2002 is het in Nederland verplicht om aanhangwagens
en opleggers (getrokken eenheden) met een toegestane maximum massa van meer
dan 750 kg van een zelfstandig kenteken te voorzien. Met de invoering van
deze verplichting werd aangesloten bij de internationale verkeersverdragen
van Wenen en Genève. De hoofdregel van deze verdragen is, dat een zelfstandig
kenteken is vereist. In Nederland is dan ook gekozen voor een dergelijk afzonderlijk
kenteken voor aanhangwagens.
Voor wat betreft aanhangwagens uit landen waar nog geen zelfstandig kenteken
voor die voertuigen is voorgeschreven leverde dit een probleem op als zij
in Nederland door een Nederlands gekentekend trekkend voertuig werden voortbewogen.
Voor deze voertuigen werd dan ook een speciale regeling getroffen,
de zogenoemde BO-regeling. Deze regeling houdt in dat voor bedoelde getrokken
eenheden in Nederland een speciaal kenteken kan worden aangevraagd met de
lettergroep BO, waarbij niet behoeft te worden voldaan aan een aantal voorwaarden
die bij de kentekening van deze aanhangwagens anders zouden moeten worden
gesteld zoals bijvoorbeeld een technische keuring. Op deze manier werd mogelijk
gemaakt dat deze voertuigen toch op de Nederlandse weg gebruikt konden worden
De vervoersbranche heeft bij de invoering van bedoelde regeling daartegen
een aantal bezwaren geuit. De regeling zou in de praktijk slecht werkbaar
zijn, omdat deze zou leiden tot hogere kosten, hogere administratieve lasten,
en een verminderde flexibiliteit. Bovendien zou de regeling leiden tot een
verslechterde concurrentiepositie voor Nederlandse wegvervoerders. Vanwege
deze problemen is de BO-problematiek opnieuw geanalyseerd en is besloten om
de BO-regeling niet voort te zetten, maar om het voeren van het kenteken van
het trekkend voertuig mogelijk te maken, in die gevallen waarin de aanhangwagen
afkomstig is uit een land waar voor deze aanhangwagens geen afzonderlijk kenteken
is opgegeven. Hierbij wordt niet gedoeld op een land waar de desbetreffende
aanhangwagen is geproduceerd, maar op een land van waaruit de aanhangwagen
door of namens de eigenaar in het grensoverschrijdend verkeer met Nederland
wordt gebracht. Door middel van deze nota van wijzing wordt voorzien in de
hiertoe noodzakelijke wijziging van artikel 37, tweede lid, van de Wegenverkeerswet
1994.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs