29 910
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten in verband met de invoering van een kentekenregistratiesysteem voor bromfietsen alsmede vaststelling van overgangsbepalingen in verband daarmee

nr. 5
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 22 oktober 2004 en het nader rapport d.d. 23 november 2004, aangeboden aan de Koningin door de minister van Verkeer en Waterstaat. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 23 juli 2004, no. 04.002971, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten in verband met de invoering van een kentekenregistratiesysteem voor bromfietsen alsmede vaststelling van overgangsbepalingen in verband daarmee, met memorie van toelichting.

Het wetvoorstel betreft het invoeren van een kentekenregistratiesysteem voor bromfietsen. Hierbij moet onder een kentekenregistratiesysteem worden verstaan de registratie van bromfietsen en de eigenaren/houders daarvan, alsmede de kentekening van deze voertuigcategorie, te weten de opgave van een kenteken en de afgifte van een kentekenplaat en een kentekenbewijs. De belangrijkste doelstelling van het invoeren van een dergelijk systeem voor bromfietsen is het creëren van betere handhavingsmogelijkheden ten aanzien van deze voertuigen. Hierbij dient in het bijzonder te worden gedacht aan vergemakkelijking van de controle op het opgevoerd rijden en aan controle op overschrijding van de geluidsnormen.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij een opmerking. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 23 juli 2004, nr. 04.002971, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 22 oktober 2004, nr. W09.04.0381/V, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, doch maakt daarbij een opmerking inzake de bromfietsregistratie en het buitenland. De Raad is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het wetsvoorstel wenselijk is.

1. Bromfietsregistratie en het buitenland

Blijkens de in artikel I, onderdeel B, van het wetsvoorstel voorgestelde wijziging van artikel 37, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt op bromfietsen in beginsel het registratiesysteem zoals dat thans voor andere gekentekende motorrijtuigen geldt, van toepassing. Dit betekent onder andere dat:

a. een bromfiets een kenteken(plaat) en de eigenaar/houder ervan een kentekenbewijs moet hebben;

b. de kentekenplicht niet van toepassing is op een in het buitenland geregistreerde bromfiets die zich in het internationaal verkeer bevindt, mits ter zake van die registratie door het daartoe bevoegde gezag in het buitenland een bewijs is afgegeven dat voldoet aan de daaraan gestelde eisen in de tussen Nederland en het betrokken land van kracht zijnde internationale overeenkomst en de bromfiets voldoet aan de eisen die er in die overeenkomst dan wel bij algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van die overeenkomst aan worden gesteld met betrekking tot de toelating tot het internationaal verkeer;

c. een kentekenbewijs slechts wordt afgegeven aan in Nederland woonachtige natuurlijke personen.1

Dit betekent onder andere dat mensen die woonachtig zijn in landen die geen bromfietsregistratiesysteem kennen, in Nederland niet op hun bromfiets mogen rijden. In de memorie van toelichting wordt niet aangegeven in hoeverre er in andere landen voor bromfietsen een registratiesysteem wordt bijgehouden en zo ja, of daarover tussen Nederland en die landen internationale overeenkomsten zijn gesloten. Evenmin is duidelijk of de regering, voorzover er geen sprake is van een dergelijk systeem, de genoemde consequentie daarvan daadwerkelijk beoogt. In dit verband wijst de Raad erop dat die consequentie met betrekking tot inwoners van andere landen van de Europese Unie een inbreuk zou betreffen op het vrije verkeer van goederen, personen en diensten.2

Tenzij blijkt dat in ieder geval alle andere landen van de Europese Unie een bromfietsregistratiesysteem hebben, moet naar het oordeel van de Raad op grond van het bovenstaande het wetsvoorstel op dit punt worden aangepast. De Raad tekent daarbij aan dat de optie om ook niet in Nederland woonachtige personen een kentekenbewijs te laten aanvragen, in beginsel eveneens een belemmering van het vrije verkeer betekent. De optie om de kentekenplicht ook niet te laten gelden voor niet in het buitenland geregistreerde bromfietsen, moet daarentegen worden afgewogen tegen de gevolgen daarvan voor de hiervoor genoemde handhavingsmogelijkheden.

De Raad adviseert het wetsvoorstel overeenkomstig het voorgaande aan te passen en ook in de memorie van toelichting aandacht te besteden aan dit punt.

1. Naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad inzake de mogelijke gevolgen van de invoering van de kentekenregistratie voor bromfietsen voor uit het buitenland afkomstige bromfietsers die in Nederland met hun voertuig willen rijden, kan het volgende worden opgemerkt. Allereerst is nagegaan in welke landen van de Europese Unie er een kentekenplicht voor bromfietsen bestaat. Op basis van de huidige gegevens is gebleken dat in elk geval Letland, Frankrijk, Italië en België geen zodanige kentekenplicht kennen. Duitsland kent wel een dergelijke verplichting. De gevolgen van de invoering in Nederland van een kentekenplicht hebben uiteraard de ingrijpendste gevolgen voor die landen die aan Nederland grenzen; daarbij gaat het met name om België en Duitsland. De formele situatie met betrekking tot Duitsland (waar dus een kentekenplicht voor bromfietsen bestaat) wordt beheerst door het Internationale Verdrag betreffende het verkeer met motorrijtuigen, op 24 april 1926 te Parijs gesloten. Op grond daarvan erkennen beide landen elkaars voertuigregistratie (kentekenbewijzen en kentekenplaten). In dit kader zij aangetekend dat ten behoeve van het rijden met een Nederlandse bromfiets in Duitsland door de Dienst Wegverkeer een speciaal kenteken, het zogenoemde HH-kenteken wordt afgegeven.

Voor wat betreft België ligt de situatie anders. Aangezien dit land (nog) geen kentekenplicht voor bromfietsen kent, zou er een probleem kunnen ontstaan wanneer Belgische bromfietsers in Nederland gaan rijden, in die zin dat zij aan de Nederlandse kentekenplicht zouden moeten voldoen. Dit gevolg wordt niet beoogd. Besloten is dan ook een uitzondering in het wetsvoorstel op te nemen voor bromfietsen die afkomstig zijn uit landen die geen registratieplicht voor deze voertuigen kennen. Dit besluit is met name gebaseerd op overwegingen van Europeesrechtelijke aard. De Raad wijst immers terecht op de mogelijke gevolgen voor het vrije verkeer van goederen, personen en diensten van het toepassen van de Nederlandse kentekenplicht op bromfietsen uit bedoelde landen. Voor wat betreft de gevolgen van dit besluit voor de handhaving wordt nog het volgende opgemerkt. Het aantal bromfietsers uit met name België dat in Nederland – regelmatig – op de weg is, is niet bekend, maar naar schatting gering, zeker als dit aantal wordt afgezet tegen het totaal aantal bromfietsers op de Nederlandse weg. Naar verwachting zal het vooral gaan om bromfietsers in de grensstreek en met name scholieren die in België wonen en in Nederland naar school gaan. Het effect dat deze ongekentekende voertuigen op de (handhavings-)doelstellingen van de bromfietsregistratie zullen hebben, kan op grond hiervan eveneens als– zeer – gering worden gekenschetst. Het risico dat een Nederlander– ten onrechte – zou beweren dat hij op een Belgische bromfiets rijdt en dus geen kenteken behoeft te hebben, wordt overigens niet groot geacht, omdat bij controle door de politie al gauw de werkelijke situatie zal blijken.

2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

2. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een aantal andere wijzigingen aan te brengen. De eerste wijziging betreft de begripsomschrijving van bromfietsen. Deze begripsomschrijving is opnieuw opgezet om te voorkomen dat bepaalde soorten (diesel-)bromfietsen niet onder de omschrijving zouden vallen en tevens om te bereiken dat de omschrijving beter aansluit bij het begrip «bromfiets» in de desbetreffende EU-richtlijn 2002/24/EG. Tevens is de definitie van motorrijtuig aangepast. Deze wijziging houdt verband met de zogenoemde fiets met elektrische trapondersteuning. Deze voertuigen vielen tot nu toe formeel onder het begrip bromfiets, doch dit wordt, ook in EU-verband, niet wenselijk geacht. Zij dienen te worden beschouwd als fiets. Derhalve worden zij nu uitgezonderd van de begripsomschrijving van motorrijtuig.

Tenslotte is de volgende wijziging aangebracht. In het wetsvoorstel zoals voorgelegd aan de Raad van State zijn bromfietsen door het schrappen van de uitzondering op de kentekenplicht in artikel 37, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, onder de kentekenplicht gebracht. Gebleken is dat bepaalde categorieën bromfietsen hiervan dienen te worden uitgezonderd. Het gaat daarbij met name om die voertuigen die ook van bepaalde toelatingseisen in het Voertuigreglement zijn vrijgesteld. De uitzondering van de kentekenplicht in artikel 37, eerste lid, is dientengevolge nu aangepast in die zin dat bij algemene maatregel van bestuur bepaalde categorieën bromfietsen van de kentekenplicht kunnen worden vrijgesteld.

3. De redactionele kanttekeningen zijn verwerkt, met dien verstande dat:

a. de kanttekening inzake artikel IV, eerste lid, niet is overgenomen. Met het eerste lid wordt beoogd bij de kentekening van bromfietsen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het wetsvoorstel reeds in het verkeer zijn, slechts een uitzondering te maken op één van de vereisten die bij de aanvraag van een kentekenbewijs in de artikelen 48 en 50 van de Wegenverkeerswet 1994 zijn opgenomen. Het betreft hier het bepaalde inzake de toelating van bromfietsen tot het verkeer. Andere elementen uit genoemde artikelen, bijvoorbeeld die inzake de aanvraageisen en de betaling van een tarief, blijven hiermee van kracht. De door de Raad voorgestelde wijziging zou tot gevolg hebben dat laatstbedoelde eisen eveneens zouden komen te vervallen en als gevolg hiervan weer in de overige onderdelen van artikel IV zouden moeten worden opgenomen. Dit lijkt geen efficiënte werkwijze. Teneinde vorenbedoelde lijn volledig door te trekken is overigens wel de zinsnede «op aanvraag» komen te vervallen;

b. de in artikel IV, dertiende lid, opgenomen bepaling nu is opgenomen in een nieuw artikel V (Raad: artikel IVa). Het oude artikel V is vernummerd tot VI.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W09.04.0381/V met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

Voorstel van wet

– Artikel I, onderdeel C, onder 2: Het voorgestelde artikel 48, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 niet formuleren als een afwijking van artikel 1:234 BW, maar als een zelfstandige bepaling over de handelingsbekwaamheid van de minderjarige.

– Artikel IV, eerste lid: Na «op aanvraag» invoegen «en tegen betaling» alsmede de zinsnede die begint met «zonder dat» vervangen door: overeenkomstig dit artikel.

– Artikel IV, vijfde lid: «genoemd in het vierde lid» vervangen door «bedoeld in het vierde lid» (Ar 82).

– Artikel IV, zesde lid: «dient vervolgens persoonlijk te verschijnen» vervangen door «verschijnt vervolgens persoonlijk» (Ar 53).

– Artikel IV, tiende lid: «de datum» vervangen door «het tijdstip», «dienen voorzien te zijn» vervangen door «zijn voorzien» (Ar 53) alsmede «het bepaalde in» laten vervallen (Ar 52).

– Artikel IV, elfde lid: «het bepaalde in» en de tweede volzin laten vervallen (Ar 52).

– Artikel IV, dertiende lid: Deze bepaling opnemen in een apart artikel (IVa), «dit artikel» telkens vervangen door «artikel IV» alsmede «het onderhavige artikel» vervangen door: artikel IV, zoals dit luidde voor dit tijdstip.

– Artikel V, tweede lid: «, met uitzondering van het dertiende lid,» laten vervallen.

Memorie van toelichting

– Artikel II: nader toelichten hoe met deze wijziging wordt bereikt dat bromfietsen niet onder het bereik van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 vallen.


XNoot
1

Artikelen 36, eerste en tweede lid, 37, eerste lid, onderdeel b, en artikel 48, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

XNoot
2

Artikelen 10, 23, 39 en 49 EG.

Naar boven