29 894
Evaluatie Drank- en Horecawet

27 565
Alcoholbeleid

nr. 3
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 31 mei 2005

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft op 14 april 2005 overleg gevoerd met minister Hoogervorst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over:

– de brief van de minister van VWS d.d. 17 november 2004 inzake Evaluatie wijzigingen Drank- en Horecawet 2000 (29 894, nr. 1);

– de brief van de minister van VWS d.d. 23 maart 2005 inzake het onderzoek prevalentie probleemdrinken (27 565, nr. 28);

– de brief van de minister van VWS d.d. 24 maart 2005 inzake alcohol en jongeren (27 565, nr. 29).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Schippers (VVD) wijst erop dat de totale consumptie van alcohol sinds 1980 is afgenomen. Het SCP heeft onlangs het rapport Kinderen in Nederland gepubliceerd waarin staat dat 93% van de kinderen tot 12 jaar nog nooit heeft gerookt of alcohol heeft gedronken. Dit nuanceert de cijfers van ministerie, die veel hoger uitvallen. Duidelijk is wel dat jongeren steeds vroeger beginnen met drinken en bovendien steeds meer drinken. De overheidsnorm dat jongeren onder de 16 geen alcohol mogen drinken, moet een sociale norm worden. Juist omdat de sociale omgeving, ouders, familie en andere volwassenen, zich blijkbaar niet bewust is van de gevolgen van alcoholgebruik op jonge leeftijd is het zaak hierover meer kennis en bewustwording te verspreiden. Kinderen krijgen meestal thuis hun eerste glas alcohol en drinken onder toezicht van hun ouders. De Bob-campagne heeft veel succes; verkeer en alcohol gaan niet samen. Analoog aan deze campagne moet de overheid in samenwerking met de horeca, de industrie, preventie-instellingen en andere betrokkenen ook de norm uitdragen dat jongeren en alcohol niet samengaan. Er moet een brede campagne worden opgezet, met een langjarige inzet en een eenduidige boodschap.

Het gebruik van alcohol is maatschappelijk aanvaard; er is helemaal niets tegen alcoholgebruik door volwassenen. Preventie moet zich richten op alcoholgebruik door jongeren onder de 16 en alcoholmisbruik door volwassenen. Er is meer onderzoek nodig naar de oorzaken van te veel en te jong drinken. De minister maakt geen analyse van het probleem en grijpt te gemakkelijk naar repressieve maatregelen. Strengere regels en de gestegen prijzen in de horeca zorgen ervoor dat men steeds vaker thuis en in «drinkketen» alcohol gebruikt. Het beleid moet niet worden gericht op het bestrijden van symptomen maar op het aanpakken van de oorzaken. Regels behoren proportioneel en eenduidig te zijn. Ze moeten bijdragen aan het oplossen van een probleem. De overheid moet zich met minder zaken bemoeien, maar de bestaande regels moeten beter worden gehandhaafd. De Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd dat het verbod om alcohol aan jongeren onder de 16 te verkopen slecht wordt gehandhaafd. De verantwoordelijkheid voor het naleven van de regel zou ook bij de jongeren zelf moeten liggen; er is nu geen enkele sanctie. Het is een goede zaak dat de minister in de handhaving investeert. De VVD heeft hiervoor al eerder door middel van een motie aandacht gevraagd.

Het verbod op indirecte verstrekking bij evenementen is in de praktijk nauwelijks uitvoerbaar en moet daarom worden geschrapt. Een barkeeper bij een groot evenement kan moeilijk controleren of drank wordt doorgegeven aan jongeren onder de 16. De kopende en doorgevende persoon is verantwoordelijk en niet de verkoper. Ook hiervoor heeft de VVD-fractie zich middels een motie uitgesproken. De Kamer en het kabinet hebben deze moties niet overgenomen. Hoe kan volgens de minister dan wel de verantwoordelijkheid van ouders, jongeren zelf en de doorgevers van alcohol beter tot uitdrukking worden gebracht?

De minister heeft de sector forse reducties van de administratieve lasten beloofd bij het uitvoeren van de Drank- en Horecawet; daarvan is tot op heden weinig terechtgekomen. Hij zou met een actieplan moeten komen. Zowel de horeca als de slijterijen komen om in de regels. De slijtersvergunning leidt bijvoorbeeld tot veel onnodige bureaucratie.

Het verbod op etherreclame van 06.00 tot 21.00 uur dat de minister wilde instellen, is gelukkig van de baan. De accijnsvoorstellen hebben vooral een symbolische functie en leveren geen bijdrage aan de oplossing van het probleem. Accijnsverhoging op premixen van 345% zal niet leiden tot minder consumptie van alcohol door jongeren; de consumptie zal slechts verschuiven. Een vergelijkbare maatregel in Duitsland heeft geleid tot een verschuiving van de premixen naar de bier- en wijnmixen. Breezers waren populair in 2002, maar de verkoop is in 2004 bijna gehalveerd. De voorgestelde accijnsverhoging op bier van 20,5% zal de consumptie niet verminderen; het verschil van 2 cent per biertje heeft onvoldoende invloed. De accijns op bier is in vergelijking met andere Europese landen bovendien relatief hoog; Nederland staat nummer 6 op de Europese ranglijst. Verder is het een generieke maatregel die ook de gematigde volwassen drinker treft terwijl een kleine minderheid moet worden bereikt. In de grensgebieden wordt het verschil met de buurlanden weer groter; na de voorgestelde accijnsverhoging zal het verschil met Duitsland €1,87 bedragen. Dit voorstel zal leiden tot minder bierverkoop maar niet tot minder consumptie. Men koopt het bier eerder over de grens en doet daarbij tegelijk ook andere boodschappen. Bij de accijnsverhoging op gedestilleerd werd gerekend op 70 mln. extra, terwijl de accijnsopbrengst juist daalde. Enerzijds hebben de buurlanden hiervan geprofiteerd, anderzijds is men overgegaan op andere alcoholische dranken. Het ongedaan maken van deze accijnsverhoging is dus een goed idee; het zal de consumptie niet zozeer verhogen maar wel de grenseffecten neutraliseren. In de Scandinavische landen, waar de alcoholaccijnzen veel hoger zijn, is het aantal probleemdrinkers even groot als in Nederland. In Denemarken komt maar liefst 23% van de alcohol uit Duitsland. De praktijk in deze landen wijst uit dat hoge accijnzen en vroege sluitingstijden niet helpen tegen alcoholmisbruik. Los hiervan missen de accijnsvoorstellen een goede financiële onderbouwing.

De heer Buijs (CDA) vindt dat er in het alcoholbeleid vooral aandacht moet worden besteed aan jongeren. Uit onderzoek komt naar voren dat zij vaak gebruikmaken van vervalste identiteitsbewijzen. Hoe groot is de omvang van dit probleem? Weten jongeren dat zij hiervoor een boete van € 250 kunnen krijgen? Als dit beter bekend was, zou dat een preventieve werking hebben.

Uit de evaluatie blijkt dat de Drank- en Horecawet beter wordt nageleefd. In 2000 zijn aan de gemeenten extra bevoegdheden toegekend voor het vaststellen van verordeningen, zodat alcoholmisbruik en het overtreden van regels beter kunnen worden aangepakt. Slechts 17% van de gemeenten heeft de verordening aangepast. Wat is hiervan de oorzaak? Wil de minister de gemeenten nog eens wijzen op de mogelijkheden?

Het is verontrustend dat jongeren steeds meer en op steeds jongere leeftijd gaan drinken. Uit de grafiek blijkt echter dat die stijgende lijn in 1999 werd onderbroken. Welke verklaring is daarvoor te geven? Wellicht biedt die aanknopingspunten om het probleem aan te pakken.

Slechts op 20% van de basisscholen wordt voorlichting gegeven over alcohol. Dit percentage moet worden verhoogd, in samenwerking tussen de ministeries van VWS en OCW. Het is goed dat ouders bij dit soort projecten worden betrokken. Ook preventieconsulenten kunnen een rol spelen. In het verleden is voorgesteld om topsporters hiervoor in te schakelen. De regering lijkt weinig aandacht te hebben voor dit soort zaken. In Volendam en Drenthe hebben moeders het initiatief genomen om, naar Amerikaans voorbeeld, projecten op te zetten voor andere moeders. Wil de minister de mogelijkheden onderzoeken van dit soort «community prevention»?

De heer Buijs sluit zich aan bij de opmerkingen van mevrouw Schippers over het prijsbeleid. Het is onzeker of de accijnsmaatregelen een matigend effect hebben op alcoholgebruik onder jongeren. Zij zullen uitwijken naar het buitenland of overstappen op andere alcoholische dranken. In plaats hiervan kan beter worden gewerkt aan een verbod op stuntprijzen en happy hours. Het zal moeilijk zijn om op te treden tegen het drinken in keten of schuren. Welke juridische mogelijkheden ziet de minister?

Verpleeg- en verzorgingshuizen blijken te vallen onder de Drank- en Horecawet. Daardoor is het (tegen betaling) serveren van een glas wijn tijdens de maaltijd niet toegestaan. Deze toepassing van de regels gaat te ver.

De heer Van der Staaij (SGP) vindt het zorgwekkend dat jongeren steeds eerder en steeds meer gaan drinken. Het gedrag van jongeren wordt beïnvloed door dat van volwassenen, die het steeds normaler vinden om veel te drinken. De invloed van alcohol op geweld in het publieke domein blijkt zeer groot te zijn. In circa 80% van de gevallen vindt geweld onder invloed van alcohol plaats. De voorstellen van de minister om alcoholmisbruik te bestrijden zijn sympathiek, maar er zijn steviger maatregelen nodig. Zo zouden de leeftijdsgrenzen beter moeten worden gehandhaafd. Er moet een lik-op-stukbeleid worden gevoerd bij het misbruik van identiteitsbewijzen, zodat duidelijk wordt dat het een ernstig delict betreft waar een hoge straf op staat. De minister heeft intensiever toezicht aangekondigd op het toepassen van de leeftijdsgrenzen en spreekt in dat verband over «interne herprioritering». Er zijn echter slechts 71 controleurs voor 60 000 verkooppunten. In dat kader heeft de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) al eens gepleit voor meer mensen en middelen. Ziet de minister mogelijkheden om extra controleurs aan te stellen? Verder moet de zichtbaarheid van de regel worden vergroot. Hoe gaat de minister dat aanpakken? Het is nu te gemakkelijk voor jongeren om aan drank te komen. In dat licht is de minister te positief over het effect van de wijziging van de Drank- en Horecawet in 2000.

Het is goed dat de minister meer voorlichting wil geven, zowel aan jongeren als aan ouders. Hij zou zich echter ook moeten richten op het tegengaan van de tegenovergestelde boodschap die wordt overgebracht via reclame. Het terugdringen van alcoholreclame in de media en op internet is nog geen succes. Al jarenlang wordt gepleit voor zelfregulering; het wordt tijd voor een wet om dit soort reclame aan banden te leggen. Nederland is een van de weinige Europese landen die dit nog niet heeft geregeld. In ieder geval moet er een verbod komen op alcoholreclame voor 21.00 uur.

De verhoging van de accijnzen op premixen en bier is een goede maatregel om het alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. Uit allerlei onderzoeken, onder andere van de World Health Organization (WHO), blijkt dat prijsmaatregelen effect hebben. De Kamer moet weerstand bieden aan de lobby van de branche, die uiteraard niet blij is met de voorstellen. Een flesje premixdrank wordt 66 eurocent duurder, een krat bier slechts 50 eurocent. Kan de accijns op bier niet meer worden verhoogd? Alleen in de Verenigde Staten en Luxemburg is de bierprijs relatief lager. Kan de opbrengst van de accijnsverhoging gedeeltelijk worden ingezet voor alcoholpreventiebeleid?

Al jaren pleiten velen voor een wettelijk verbod op het stunten met alcoholprijzen. In 2001 werd de motie-Van der Vlies c.s. (27 565, nr. 16) aangenomen waarin de regering werd verzocht om te komen tot een wettelijk verbod. Het wordt tijd dat dit nu eindelijk eens wordt geregeld.

Mevrouw Timmer (PvdA) roept de minister op om mensen in verpleeg- en verzorgingshuizen niet hun borrel af te pakken. Het is onacceptabel dat de regels van de Drank- en Horecawet zo bureaucratisch worden toegepast.

De problemen met alcoholgebruik en -misbruik blijven niet beperkt tot jongeren. Vorige week is een rapport verschenen over 55-plussers en alcohol. Kan de minister daarop reageren, eventueel schriftelijk?

Alcoholmisbruik en -verslaving zijn een ernstig en onderschat probleem. Alcoholgebruik is sociaal aanvaard, waardoor misbruik en overmatig gebruik (door jongeren) een lastig aan te pakken maatschappelijk probleem vormen. De minister kiest terecht voor een brede aanpak van de problemen. Het spreekt voor zich dat een breed draagvlak en overleg met de branches daarbij van belang zijn. De inspanningen van de branches en de Stichting Verantwoord Alcoholgebruik (STIVA) verdienen waardering. De afspraken over de zelfregulering bij reclame zijn echter teleurstellend. Wat is de loopduur van deze afspraken? Hoeveel en hoe hoge boetes zijn de afgelopen jaren opgelegd? Hoeveel reclames zijn afgewezen? De branche behoort eigenlijk niet zelf verantwoordelijk te zijn voor de toetsing; die kan beter onafhankelijk worden uitgevoerd.

Prijsbeleid kan een goed middel zijn om ongezonde zaken te ontmoedigen. De minister heeft zijn accijnsvoorstellen echter onvoldoende onderbouwd. Hij verwijst naar bepaalde onderzoeken, maar andere onderzoeken geven andere uitkomsten. Jongeren hebben veel geld te besteden en in de leeftijdscategorie tot en met 16 jaar kopen ouders veelal de drankjes. Bovendien drinken de meeste jongeren nog steeds bier. De bieraccijns wordt met slechts met een gering bedrag verhoogd. Door het goedkoper worden van gedestilleerd en vruchtensap zal men weer meer zelf gaan mixen. Verder moet de grote groep mensen bij wie geen sprake is van misbruik of overmatig gebruik, niet onnodig worden gestraft. Heeft de minister andere maatregelen overwogen, zoals het weren van premixen uit supermarkten?

Het is een goede zaak dat de preventie en de voorlichting worden uitgebreid. Ouders en het (basis)onderwijs moeten hierbij meer en voor langere tijd worden betrokken. De norm moet weer worden dat jongeren voor hun 16de geen alcohol gebruiken. Het is verstandig dat de minister ook jongeren bij zijn beleid wil betrekken. Hoe gaat hij dat vormgeven? Er wordt te vaak over en te weinig met jongeren gesproken.

Handhaving is een belangrijk onderdeel van het beleid. Er zijn echter slechts 71 controleurs voor ruim 60 000 te controleren instellingen. «Herprioritering» is onvoldoende om dit te intensiveren. De rol van de politie is bij de wijziging van de wet in 2000 gewijzigd. Is de minister bereid om die wijziging terug te draaien, zodat de politie weer «toezichthouder» wordt? Gemeenten hebben een belangrijke rol in de handhaving, door vergunningverlening en het afsluiten van horecaconvenanten. Naast het intrekken van de vergunning zijn nu al tijdelijke sluiting of het intrekken van sluitingstijdverruiming mogelijk.

De laatste week is veel commotie ontstaan over het gebruik van valse identiteitskaarten. Hierbij zou moeten worden vastgehouden aan de verantwoordelijkheid van degene die controleert. Deelt de minister deze opvatting? In de Verenigde Staten heeft men ervoor gekozen om de achtergronden van foto's afhankelijk van de leeftijd verschillende kleuren te geven. Voor personeel achter de bar is het moeilijk om in te schatten hoe oud een klant is. Het armbandjessysteem zoals dat 's zomers wordt gebruikt op de Waddeneilanden, zou daarvoor een oplossing kunnen zijn. Verder zou men ook kunnen werken met verschillende kleuren stempels voor verschillende leeftijden.

Gezien de urgentie van het probleem zijn de beschikbare middelen (€680 000) wat mager. Is er geen extra geld te vinden in de laatste meevallers?

De heer Hermans (LPF) sluit zich aan bij opmerkingen van eerdere sprekers over de ernst van alcoholmisbruik bij jongeren. Er moeten maatregelen worden genomen om dit grote probleem aan te pakken. Daarbij moet vooral worden gekeken naar de effectiviteit.

Het is goed dat de minister afspraken maakt met de sector over zelfregulering. Helaas zijn er echter geen afspraken over het stunten met de prijs van bier. De fabrikanten zouden daarop moeten worden aangesproken. Zij kunnen proberen te voorkomen dat hun producten onder de kostprijs worden verkocht, wat blijkt uit de rechtszaak die Peijnenburg heeft aangespannen tegen Albert Heijn. Indien de fabrikanten desondanks weigeren om zelf hun verantwoordelijkheid te nemen, moet een wettelijk verbod worden overwogen.

Het kopen van alcohol door jongeren is niet strafbaar gesteld in de wet. Is de minister bereid om dit te wijzigen indien de Kamer dat wil? Verwacht hij effecten van een dergelijke maatregel? Het is een goede zaak dat de minister meer toezicht wil gaan houden. Uit de stukken blijkt dat hij de urgentie van het probleem ziet. Waarom kan die intensivering pas ingaan in 2006? De vergewisplicht is in de praktijk erg onpraktisch. Een barkeeper moet telkens vragen naar het identificatiebewijs, ook als hij dit al diverse malen heeft gezien. Heeft de wetgever dit beoogd bij het opstellen van de wet? Ook de controle op indirecte verstrekking bij evenementen is in de praktijk nauwelijks uitvoerbaar.

Het schorsen van vergunningen, het verhogen van de minimumleeftijd van barpersoneel, het voorlichten van ouders, het aanpakken van rijden onder invloed, jongerenvoorlichting en preventie op scholen zijn heel goede maatregelen. De voorstellen voor het prijsbeleid, waaronder de verhoging van accijns op premixen, zijn echter niet effectief. Jongeren zullen uitwijken naar andere dranken of gelegenheden. Bovendien ontbreekt een financiële onderbouwing. Zijn de voorstellen overigens mededingingsrechtelijk wel mogelijk?

De heer Hermans sluit zich aan bij de opmerkingen van eerdere sprekers over het schenken van alcohol in verzorgings- en verpleeghuizen.

Mevrouw Kant (SP) wijst erop dat de maatschappelijke kosten van alcoholgebruik en -misbruik naar schatting 2,5 mld. bedragen. Zo'n 10% van de bevolking wordt gerekend tot de probleemdrinkers. De problemen worden onderschat doordat het drinken van alcohol maatschappelijk geaccepteerd is. De minister richt zijn beleid terecht vooral op jongeren. Zij drinken steeds eerder en steeds meer. Dit is vooral een probleem omdat jongeren een grote kans hebben op hersenbeschadiging als gevolg van overmatig alcoholgebruik. De brede aanpak van de minister is een verstandige keuze; uit onderzoek blijkt dat dit de beste manier is om het probleem aan te pakken.

Met premixen probeert de industrie een gat in de alcoholmarkt te vullen: heel jonge kinderen, met name meisjes. De zoete smaak maskeert de (vieze) alcoholsmaak. Het is positief dat de minister hieraan specifiek aandacht besteedt in zijn beleid. Zo wil hij onderzoeken of de verkoop van premixen kan worden beperkt tot de detailhandel. Wanneer is dit onderzoek afgerond? Blijft het bij onderzoek, of is hij daadwerkelijk van plan om dit door te voeren? Het is belangrijk dat de «grijpbaarheid» van alcohol voor jongeren wordt verkleind. Ook het beter naleven van de leeftijdsgrenzen is een goede maatregel. De horeca schuift de controle op identiteitsbewijzen te gemakkelijk van zich af. Men moet beter controleren op vervalsingen en het gebruik van andermans papieren.

De minister verwacht te veel van de zelfregulering van de branche bij alcoholreclame. Te vaak heeft hij aangekondigd met maatregelen te komen als de branche dit punt zelf niet goed regelt; zijn geloofwaardigheid is aangetast. Hij had via een AMvB een verbod op alcoholreclame tussen 6.00 uur en 21.00 moeten instellen. Waarom heeft hij zoveel geduld? Het is duidelijk dat de industrie niet wil meewerken. De afspraken die nu zijn gemaakt, stellen weinig voor. Het idee om alcoholreclame te voorzien van een «educatieve slogan» zal niet of zelfs contraproductief werken. Verder zouden de promotieteams op stranden, campings en in vakantieoorden moeten worden verboden. Deze richten zich specifiek op jongeren. Wil de minister daar iets aan doen?

Het drinken in keten is een belangrijk probleem. Een belangrijke conclusie uit het onderzoek van de Stichting Alcoholpreventie (STAP) is dat het vooral voorkomt in dorpen, buurten en regio's waar geen voorzieningen zijn voor jongeren zoals een jeugdsoos.

Het is vreemd dat een verzorgings- of verpleeghuis volgens de wet een horeca-instelling is. Ouderen moeten gewoon hun borreltje of een glas wijn kunnen drinken.

De heer Van der Ham (D66) wijst op de grote problemen met drankgebruik onder jongeren. Het helpt niet om tegen hen te zeggen dat het verboden is; dat maakt het alleen maar aantrekkelijker. Zij moeten serieus worden genomen door duidelijk te maken waarom het zo onverstandig is om veel te drinken. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het verzinnen van de slogan. De algemene insteek van de minister is heel goed, hoewel de voorlichting op scholen kan worden verbeterd. Wat gaat hij daarvoor doen?

Het drinken in keten valt moeilijk aan te pakken omdat het meestal gaat om drankgebruik in de privé-sfeer. In dat licht heeft het weinig zin om de VWA erop af te sturen. Het is in dat soort gevallen wel nuttig om een jeugdsoos op te richten, een maatschappelijk werker in te schakelen of een huisarts te laten langsgaan die voorlichting geeft. Wetgeving is niet altijd de oplossing. Er moet worden gekozen voor een integrale benadering.

Bij het bestrijden van de fraude met identiteitsbewijzen moet niet de nadruk worden gelegd op de boete. Het is veel effectiever om jongeren een alternatieve straf te laten ondergaan en hun daarbij bijvoorbeeld te laten zien wat de effecten van alcohol zijn op een Korsakov-patiënt.

Bij het maken van afspraken met de branche over het beperken van reclame moet specifiek worden gekeken naar programma's die zich op jongeren richten. Waarop is het afgesproken maximale kijkersaandeel van 25% jongeren gebaseerd? Is het niet beter om het percentage te verlagen? Er blijken maar weinig programma's te zijn waarvan meer dan 25% van de kijkers jongeren zijn. Deze afspraak doet de drankleveranciers dus geen pijn.

De heer Van der Ham sluit zich aan bij het pleidooi om een wet te maken tegen het stunten met prijzen van alcoholische drank. Het bedrijfsleven heeft lang genoeg de tijd gehad om zelf maatregelen te nemen.

Premixdranken verhullen de aanwezigheid van alcohol door hun zoete smaak. Het is eigenlijk geen eerlijk drankje, wat een hogere accijns rechtvaardigt. Verhoging van de accijns heeft echter geen zin als jongeren gewoon overschakelen op een andere alcoholische drank. Is de verhoging van de bieraccijns wel hoog genoeg om effect te sorteren?

Het antwoord van de minister

De minister is geschrokken van de cijfers over de stijging van het alcoholgebruik onder jongeren. Op 12-jarige leeftijd heeft 70% van de kinderen al het eerste glas alcohol gedronken, daartoe vaak uitgenodigd door de ouders. Op 14-jarige leeftijd heeft 90% al alcohol gedronken en drinkt tweederde maandelijks. Op avonden dat er wordt gedronken, drinkt de helft van de 15-jarigen meer dan vijf glazen. 10% van de meisjes en 20% van de jongens drinkt zelfs meer dan tien glazen. Eenderde van de 15-jarigen is elke maand een keer dronken. De Nederlandse jongeren drinken het meest van Europa. Op korte termijn veroorzaakt dit overmatige drankgebruik geweldsproblemen. Zinloos geweld heeft bijna altijd met alcohol te maken: 86% van de mensen met agressief gedrag tijdens het uitgaan is onder invloed van alcohol; 70% van het uitgaansgeweld wordt gepleegd onder invloed van alcohol; 10% van alle behandelingen op de spoedeisende hulp is afkomstig uit het uitgaansleven. Op langere termijn leidt overmatig drankgebruik op jonge leeftijd tot hersenverweking. Verder is er een duidelijk statistisch verband tussen veel alcoholgebruik op jonge leeftijd en alcoholisme. De cijfers maken duidelijk dat de problemen met alcohol onder jongeren veel groter zijn dan de problemen met alle andere drugs bij elkaar. Een belangrijke oorzaak is dat alcohol tegenwoordig veel duidelijker aanwezig is in de samenleving. Verder zorgt de gestegen koopkracht, met name onder jongeren, ervoor dat alcohol makkelijker wordt aangeschaft. Het is onduidelijk waarom de problemen in Nederland groter zijn dan in andere Europese landen. De dip in de grafiek waarop de heer Buijs heeft gewezen, is statistisch niet significant. De minister zegt echter toe, er nog eens naar te kijken.

Er is geen eenvoudige oplossing voor de problemen met alcohol. De minister erkent dat alle individuele maatregelen afzonderlijk slechts een beperkt effect hebben. Hij hoopt echter dat het geheel het tij enigszins keert, hoewel dat niet eenvoudig zal zijn. Wellicht zijn op langere termijn hardere maatregelen nodig. Een belangrijk middel om het probleem van alcoholmisbruik onder jongeren aan te pakken is voorlichting, aan ouders en op scholen.

De minister heeft niet de illusie dat zijn voorstel om de accijnzen op premixen en bier te verhogen het alcoholmisbruik onder jongeren zal oplossen, maar het levert wel een bijdrage daaraan. Premixen zijn erg populair bij jongeren, met name bij meisjes. De bittere smaak van alcohol wordt gemaskeerd door de zoete smaak. Bovendien wordt met de gelijktijdige verlaging van de accijns op gedestilleerd het probleem aangepakt dat mensen sterke drank over de grens kopen, en wordt de accijns op water en vruchtensap verlaagd. Het gaat om een totaalpakket. Indien de verhoging van de accijns op premixen en de kleine verhoging van de bieraccijns niet doorgaan, zullen de voorgestelde verlagingen ook niet plaatsvinden. De regering is van mening dat de accijnsverhogingen niet in strijd zijn met het mededingingsrecht.

Nederland is een van de weinige Europese landen die nog geen wettelijke regeling hebben voor alcoholreclame. De met de branche gemaakte afspraken zijn niet ideaal maar er valt mee te werken. De slogan zal een krachtige boodschap moeten bevatten: drinken kan leuk zijn maar niet voor je 16de. De minister verwacht hier meer van dan van de grens van 25% jonge kijkers, die inderdaad nogal willekeurig is gekozen. Hij is bereid om daarover nog eens met de sector te spreken. Daarnaast zegt hij toe, met de branche te overleggen over het stellen van beperkingen aan de promoteams.

Het is te gemakkelijk om te frauderen met identiteitsbewijzen en zo leeftijdsgrenzen voor de verkoop van alcohol te omzeilen. Men zou hierop beter moeten controleren. De invoering van de identiteitskaart, die gratis aan jongeren wordt verstrekt, biedt mogelijk een oplossing, omdat er dan één document komt waarmee jongeren zich moeten kunnen identificeren. Kleurverschillen naar leeftijd voor identiteitskaarten is een interessant idee. De minister zegt toe, dit te onderzoeken. Verder zegt hij toe, met de branche te overleggen over het vaker gebruiken van armbandjes en stempels.

Het is goed dat er meer VWA-controles komen, maar de middelen om deze verder uit te breiden zijn beperkt. Overheidscontrole is nodig maar kan nooit alle problemen oplossen. Gemeenten moeten een grotere rol krijgen bij het bestrijden van overlast. Zij blijken in de praktijk vaak enige jaren nodig te hebben om hun alcoholbeleid te formuleren. Tot nu toe kan de burgemeester alleen de vergunning intrekken, wat een heel zwaar wapen is. In de toekomst zal hij vergunningen ook kunnen schorsen. De minister zegt toe, de gemeenten meer aan te sporen om gebruik te maken van hun bevoegdheden. Hij is in gesprek met gemeenten over het inzetten van meer capaciteit voor het handhaven van de Dranken Horecawet. De politie heeft de taak om op te treden tegen stafbare feiten. Het ministerie van VWS is in gesprek met de ministeries van BZK en Justitie om de politie ook weer toezichthoudende bevoegdheden toe te kennen.

Het verbod op indirecte verstrekking van alcohol heeft alleen betrekking op gevallen waarin de verkoper daaraan bewust meewerkt. Indien men er niet van weet, is men niet strafbaar.

Met de aanpassing van de Drank- en Horecawet moeten de vergunningen eenvoudiger worden. De bedoeling hiervan is dat de administratieve lasten van de horeca met 26% dalen.

De minister verwacht weinig van het verbieden van stuntprijzen en happy hours. Bij stuntprijzen gaat het vaak om eenmalige aanbiedingen, zodat niet aannemelijk is dat het structurele probleem van alcoholmisbruik wordt aangepakt met een verbod. Bovendien valt dit punt meer onder de verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken; de minister zal dit onder zijn aandacht brengen.

De regering heeft in het kader van het grotestedenbeleid jaarlijks 5 mln. extra beschikbaar gesteld voor de «stedelijke prestaties gezondheid». Gemeenten zouden dit geld kunnen aanwenden voor preventieconsulenten. De minister is bereid om daarover met hen te overleggen.

Verpleeg- en verzorgingshuizen vragen geld voor het schenken van alcoholische dranken. In die zin vallen zij onder de Drank- en Horecawet. De minister zegt echter toe, er nog eens naar te kijken.

Onlangs heeft de minister voorgesteld om het kopen van drank door jongeren strafbaar te stellen, maar daarvoor was geen Kamermeerderheid te vinden. Hij vindt het dan ook weinig zinvol om dat onderwerp weer op de agenda te zetten, hoewel hij wel verwacht dat het enig effect zou hebben.

De minister is nog steeds van plan om de verkoop van mixdrankjes te beperken tot slijterijen, hoewel hij niet zeker weet of dit juridisch mogelijk is.

Het aanpakken van het drinken in keten is erg moeilijk. Het gebeurt vaak in een informele sfeer: men gaat bij elkaar zitten, legt wat geld bij elkaar en koopt een paar kratjes bier. Indien er echter sprake is van paracommercialisme en men geld vraagt voor drankjes, kan de VWA wel optreden.

Het onderzoek naar alcoholgebruik onder 55-plussers staat de minister niet goed voor de geest. Hij zegt toe, de Kamer hierover nog een brief te schrijven.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Kant (SP) is verheugd dat de minister heeft erkend dat de problemen met alcohol groter zijn dan die van alle andere drugs bij elkaar. In dat licht is het wel teleurstellend dat hij geen strengere maatregelen neemt om alcoholreclame aan te pakken. Wellicht wil hij dit zelf wel maar hij heeft hij ingeschat dat dit bij een aantal fracties verkeerd zou vallen. Hij sluit niet uit dat hij op langere termijn met hardere maatregelen komt. Kan hij dit nader toelichten? Wellicht is dit een stok achter de deur om hardere afspraken te maken met de branche.

Het is jammer dat de minister de happy hours en het stunten met de prijs van alcohol niet wil aanpakken.

Mevrouw Schippers (VVD) concludeert dat alcoholmisbruik een complex probleem is dat vraagt om een palet aan oplossingen, waarbij jongeren en ouders moeten worden betrokken.

Het preventiebeleid van de minister is gebaseerd op de controletheorie, vergelijkbaar met het beleid in de Scandinavische landen. Maatregelen zijn gericht op beperking van de verkoop en de verkrijgbaarheid, verhoging van de accijnzen, verboden en geboden. Mevrouw Schippers heeft daar weinig vertrouwen in. Mensen moeten zelfstandig keuzes kunnen maken. Bovendien zijn de resultaten in de Scandinavische landen geen aanbeveling om het beleid over te nemen.

De financiële argumenten van de minister inzake de accijnsverlaging op gedestilleerd deugen niet. Voor de accijnsverhoging op gedestilleerd was de opbrengst 408 mln.; erna was die 397 mln. Het verhogen van de accijnzen op premixen en bier zal het drankgebruik waarschijnlijk niet beïnvloeden.

Een actieplan voor het verlichten van de administratieve lasten is hard nodig. Wanneer komt de minister daarmee?

De heer Buijs (CDA) vindt het begrijpelijk dat er vaker alcohol in het spel is bij het plegen van geweld, aangezien tegenwoordig veel meer mensen drinken. Zijn er cijfers beschikbaar die aantonen dat de toename van geweld direct samenhangt met het hogere alcoholgebruik?

De daling van de accijnsopbrengsten van gedestilleerd na de accijnsverhoging roept vragen op. Was deze maatregel wel zinvol? De minister heeft zich uitgesproken voor de verhoging van de accijnzen op premixen maar wil geen verbod op happy hours en het stunten met prijzen. In alle gevallen gaat het om het beïnvloeden van de markt via de prijs. De minister is hierin dus niet consequent. Maatregelen moeten worden getoetst op hun effectiviteit. Het drinken in keten moet hierbij worden betrokken.

De heer Van der Staaij (SGP) is verheugd dat de minister de urgentie van het probleem inziet. De cijfers zijn duidelijk.

De aanpassing van de accijnzen die de minister voorstelt, verdient steun. Het valt te betreuren als deze geen doorgang vindt.

Helaas komt er geen verbod op alcoholreclame voor 21.00 uur. Wordt op termijn bezien of de afspraken met de branche er inderdaad toe leiden dat jongeren minder worden blootgesteld aan alcoholreclame? Hoe wordt dit gemeten?

De minister heeft aangegeven weinig te voelen voor meer VWA-controleurs. De Algemene Rekenkamer heeft betoogd dat er relatief weinig controleurs zijn in verhouding tot het aantal verkooppunten.

Het is jammer dat de minister het aanpakken van stuntprijzen – het gaat vooral om bier – wegschuift naar zijn collega van EZ. Over dit probleem wordt al veel te lang gesproken. Staatssecretaris Ross-van Dorp heeft al in januari 2003 beloofd dat de regering een wijziging van de Drank- en Horecawet zal voorbereiden op dit punt.

Mevrouw Timmer (PvdA) is nieuwsgierig naar welke «hardere maatregelen» de minister overweegt.

Het is teleurstellend dat de minister geen verbod wil op happy hours en stuntprijzen.

De minister heeft de wijziging van de accijnzen goed onderbouwd. Prijs kan een mechanisme zijn om ongezond gedrag te ontmoedigen.

De heer Hermans (LPF) stemt niet in met de aanpassing van de accijnzen. De effectiviteit voor de bestrijding van alcoholmisbruik is onvoldoende onderbouwd en de consequenties voor het belastingplan zijn nog onduidelijk.

De minister heeft enerzijds gezegd dat er sprake is van prijselasticiteit en anderzijds betoogd dat hij tegen een verbod op stunten met bierprijzen is. Waarom heeft een accijnsverhoging wel effect en een verbod op stunten niet?

De heer Van der Ham (D66) zou graag zien dat de minister alsnog een onderbouwing geeft van het maximale percentage jonge kijkers van 25. Het heeft weinig zin om een percentage vast te stellen waarmee iedereen goed kan leven.

De argumenten om de accijnzen voor premixen te verhogen zijn overtuigend. In tegenstelling tot Duitsland verhoogt Nederland de accijnzen op alle zoete alcoholische drankjes. Hopelijk laten regering en Kamer zich op dit punt niet overtuigen door de lobby van de branche.

Het zou goed zijn als de minister op korte termijn overlegt met zijn collega van Economische Zaken om het stunten met alcoholprijzen aan te pakken. Er moet snel iets gebeuren.

Bij het verstrekken van informatie aan jongeren moet het niet gaan om verbieden maar om uitleggen. De slogan moet daarbij aansluiten.

De minister voelt zich gesteund door de Kamer in zijn analyse van de omvang van het probleem. Het aankondigen van «hardere maatregelen» bedoelde hij niet als dreigement. Hij heeft daarvoor ook nog geen concrete voorstellen. De samenleving beseft de omvang van het probleem nog onvoldoende. Als mensen er echter steeds meer mee worden geconfronteerd, zal er vanzelf een draagvlak ontstaan voor steviger maatregelen. Er kan nu ook al meer gebeuren, zoals praten met de branche over het aanscherpen van de 25%-grens en met de gemeenten over het opstellen van regels voor happy hours. Over een jaar – dan ligt de aanpassing van de Drank- en Horecawet bij de Kamer – kan worden bezien of de situatie is verbeterd.

De minister benadrukt nogmaals dat de accijnsmaatregelen een totaalpakket zijn. Hij zegt toe, de financiële onderbouwing hiervan binnen enkele dagen naar de Kamer te sturen. Indien de Kamer een motie aanneemt om de verhoging van de accijnzen op premixen en bier tegen te houden, komen de maatregelen niet in het belastingplan en zal de verlaging op gedestilleerd niet doorgaan. Overigens is er geen causale relatie tussen het verhogen van de accijns op gedestilleerd enkele jaren geleden en het dalen van de accijnsopbrengsten. Er is al langer een dalende trend in het gebruik van gedestilleerd; daarnaast speelden de grenseffecten een rol. Uit onderzoek blijkt dat de prijselasticiteit van dit soort maatregelen ongeveer 0,2% is. Enkele tegenstanders van de accijnsmaatregelen hebben betoogd dat prijsmaatregelen geen effect hebben. Zij zijn echter ook voor een verbod op het stunten met alcoholprijzen, wat met elkaar in tegenspraak lijkt. De minister gelooft wel degelijk dat het tegengaan van stunten enig effect heeft, maar zeer beperkt. Hij zal dit onderwerp onder de aandacht brengen van zijn collega van Economische Zaken, die zich bezighoudt met prijsoorlogen in algemene zin. De regering behoort zich echter terughoudend op te stellen bij het ingrijpen in de economische ordening. De minister zal nadenken over het aanspreken van fabrikanten op het verkopen onder de kostprijs van alcoholische dranken.

De minister van Justitie is bezig met een notitie over geweld. Daarin zal worden ingegaan op de relatie tussen alcoholgebruik en geweld.

De slogan zal worden bedacht door «handige reclamejongens». Jongeren moeten daarbij worden betrokken; het resultaat mag niet betuttelend zijn.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Blok

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Clemens


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Koser-Kaya (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF), Schippers (VVD) en Omtzigt (CDA).

Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Griffith (VVD), Bakker (D66), Ferrier (CDA), Çörüz (CDA), Blom (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Van Gent (GroenLinks), Koomen (CDA), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD) en Eski (CDA).

Naar boven