29 893 Veiligheid van het railvervoer

Nr. 260 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 januari 2023

Met deze brief wil ik u informeren over het recente besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam over het continueren van het rangeren van spoorgoederen op de Rotterdamse havenemplacementen. Tijdens de Kopgroep op 31 december jl. heeft wethouder Zeegers van Rotterdam namens burgemeester en Wethouders besloten dat zij de tijdelijke oplossingen van ProRail onder voorwaarden accepteert en dat ProRail vooralsnog het rangeren met gevaarlijke stoffen op de Rotterdamse havenemplacementen mag doorzetten. Dit met uitzondering van het emplacement Pernis, zie daarvoor verderop in deze brief. Rotterdam verbindt aan dit besluit de voorwaarde dat uiterlijk 23 april 2023 de definitieve voorzieningen zijn gerealiseerd. In bijgevoegde brief aan de gemeenteraad van Rotterdam staat het besluit van het college nader toegelicht.

Met mijn brief van 8 december jl.1 heb ik u geïnformeerd dat op de emplacementen Maasvlakte West en Waalhaven Zuid niet alle door het bevoegd gezag geëiste voorzieningen in de omgevingsvergunning op de door Rotterdam geëiste datum (1-1-2023) gereed zouden zijn en dat de planning op de andere emplacementen kritisch is.

Inmiddels zijn op de emplacementen Waalhaven Zuid, Maasvlakte West, Europoort en Botlek de voorzieningen gerealiseerd en getest. Bij het testen bleek echter dat er vuil in de blusleidingen terecht is gekomen. ProRail moet dit vuil nog met krachtige spoelingen verwijderen en heeft hiervoor tot 23 april as. van Rotterdam de tijd gekregen. Tot dit moment neemt ProRail mitigerende maatregelen om eventuele incidenten zo goed mogelijk te kunnen bestrijden.

Op emplacement Pernis is sprake van vertraging bij de aanleg van de voorzieningen. ProRail heeft daarom besloten om hier tijdelijk niet te rangeren met gevaarlijke stoffen. ProRail verwacht dat medio januari 2023 een test plaats kan vinden en dat dan het rangeren met gevaarlijke stoffen kan worden hervat. In de tussentijd worden treinen met gevaarlijke stoffen via andere emplacementen afgewikkeld. Hierdoor kunnen verladers en vervoerders tijdelijk hinder ondervinden. Dit betreft circa 70 treinen per week.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Kamerstuk 29 893, nr. 259.

Naar boven