29 893 Veiligheid van het railvervoer

Nr. 100 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2010

Tijdens het Algemeen Overleg Spoor van 24 september 2009 (Kamerstuk 28 642, nr. 46) heb ik u toegezegd schriftelijk te zullen reageren op een vraag van het lid Mastwijk. Hem bereikten signalen dat tussen Alkmaar en Castricum het aantal suïcide gevallen sterk was toegenomen en zijn vraag luidde of ik bij ProRail na kon gaan of hier iets aan gedaan kon worden.

Op de lijn Alkmaar–Castricum–Heiloo is in 2009 sprake van een stijging van het aantal suïcides. Op deze lijn waren er in 2006: 5, in 2007: 1, in 2008: 5, en in 2009: 8 suïcide gevallen.

In de jaren 2007–2009 zijn door ProRail de volgende maatregelen getroffen:

  • het plaatsen van hekwerken;

  • het inzetten van vaste en mobiele camera’s ter observatie en preventie;

  • het snoeien en het plegen van kaalslag van beplanting op locaties waar relatief vaak suïcide wordt gepleegd;

  • het aanpassen van de overweg in Castricum;

  • het inzetten van beveiligers van surveillancediensten en Boa’s.

Opvallend is dat op deze lijn de meeste suïcides worden gepleegd op of nabij overwegen. Dit bemoeilijkt een snelle en effectieve aanpak aangezien spoorwegovergangen altijd vanwege het openbare karakter, makkelijk intrede punten zijn voor suïcidalen.

Zoals ik tijdens het Algemeen Overleg van 10 september 2009 (Kamerstuk 29 893, nr. 89) heb aangegeven wil ik in het kader van de veiligheidsambities voor de komende jaren specifiek beleid inzetten om het aantal zelfmoorden op het spoor terug te dringen. Ik zal in overleg met mijn ambtgenoot van VWS en spoorbeheerder ProRail nader bezien in hoeverre wij het aantal suïcides op het spoor verder kunnen terugbrengen.

In mijn Derde Kadernota Railveiligheid die ik voor de zomer de Kamer zal aanbieden neem ik de aanpak van de preventie van de spoorsuïcides mee.

De minister van Verkeer en Waterstaat

C. M. P. S. Eurlings

Naar boven