29 874 (R 1777)
Goedkeuring en uitvoering van de op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 1992, 47), het op 1 juni 2000 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake octrooirecht (Trb. 2001, 120), het op 17 oktober 2000 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 2001, 21) en de op 29 november 2000 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Trb. 2002, 64)

nr. 6
Verslag

Vastgesteld 21 december 2004

De vaste commissie voor Economische Zaken1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovengenoemd wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie vragen hoeveel meer buitenlandse octrooihouders door dit wetsvoorstel hun Europese octrooi in Nederland geldig zullen gaan maken en wat de consequenties hiervan zullen zijn voor de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven en voor de innovatie in Nederland. Waarom is er voor gekozen om deze wetswijziging nu te initiëren en niet te wachten met invoering tot meer of alle lidstaten hetzelfde doen?

Vertalingenprotocol

De leden van de PvdA-fractie vragen hoe groot het kostenvoordeel van dit wetsvoorstel zal zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven, door de schrapping van de vertaalplicht.

Wordt het Nederlandse bedrijfsleven door dit wetsvoorstel meer gehinderd dan bedrijven uit lidstaten die zich niet aansluiten bij het Vertalingenprotocol, met andere woorden leidt dit wetsvoorstel tot een verstoring van het level playing field voor Nederlandse bedrijven op de interne Europese markt?

De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre inbreuk wordt gemaakt op het gelijke speelveld voor het hele Europese bedrijfsleven, indien niet alle lidstaten het Vertalingenprotocol ondertekenen en bekrachtigen. Welke gevolgen heeft het Vertalingenprotocol voor de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven, indien niet alle lidstaten het Vertalingenprotocol ondertekenen en bekrachtigen? Hoe groot is de kans dat alle lidstaten het Vertalingenprotocol op korte termijn bekrachtigen?

De leden van de VVD-fractie vragen hoe en in welke mate bekrachtiging van het Vertalingenprotocol bijdraagt aan het spoedig totstandkomen van het Gemeenschapsoctrooi. Hoe en in welke mate draagt bekrachtiging van het Vertalingenprotocol bij aan de doelstelling te komen tot harmonisatie in de regelgeving aangaande het octrooirecht, mede gelet op de verwachting dat niet alle lidstaten het Vertalingenprotocol spoedig zullen ondertekenen en bekrachtigen?

Indien het Vertalingenprotocol in Nederland van kracht wordt, hoe vaak zullen buitenlandse octrooihouders dan naar schatting hun Europese octrooi in Nederland geldig maken, in vergelijking met de huidige situatie? Zal octrooiverlening in Nederland voor niet EU-ingezetenen dan goedkoper worden dan in lidstaten die het Vertalingenprotocol niet hebben geïmplementeerd, zo vragen deze leden.

In hoeverre en op welke wijze laat het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien in artikel 65 juridisch gezien ruimte voor het voorgestelde Vertalingenprotocol? Welke alternatieve maatregelen zijn denkbaar om de beoogde besparing van 50 procent op de vertaalkosten voor het verkrijgen van Europese octrooien te realiseren? Met welke mogelijke verlaging van de instandhoudingstaksen zou een besparing gelijk aan de hoogte van 50 procent van de vertaalkosten kunnen worden gerealiseerd? In hoeverre is er sprake van een kostenbesparing (met daarin meegenomen de uitgaven voor licentievergoedingen) voor het hele bedrijfsleven indien niet alle lidstaten het Vertalingenprotocol ondertekenen, uitgesplitst in het bedrijfsleven in landen die het protocol hebben geïmplementeerd en het bedrijfsleven in landen die het protocol niet hebben geïmplementeerd?

Tenslotte vragen de leden van de VVD-fractie in hoeverre en onder welke voorwaarden het schrappen van de verplichte waarmerking doorgang zou kunnen vinden indien Nederland zou afzien van bekrachtiging van het Vertalingenprotocol.

De voorzitter van de commissie,

Hofstra

De adjunct-griffier van de commissie,

De Veth


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), Voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GL), Ten Hoopen (CDA), Slob (CU), Van den Brink (LPF), Duyvendak (GL), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Varela (LPF), Algra (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Van Egerschot (VVD), Jonker (CDA).

Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Dittrich (D66), Örgü (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Hijum (CDA), Koenders (PvdA), Vos (GL), Joldersma (CDA), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Van Gent (GL), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Vacature (SP), De Ruiter (SP), Van As (LPF), De Haan (CDA), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA), Szabó (VVD), Weekers (VVD), Van Dijk (CDA).

Naar boven