29 874 (R 1777)
Goedkeuring en uitvoering van de op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 1992, 47), het op 1 juni 2000 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake octrooirecht (Trb. 2001, 120), het op 17 oktober 2000 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 2001, 21) en de op 29 november 2000 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Trb. 2002, 64)

nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

Voorstel van rijkswet

Artikel II, onderdeel G, onder 1, luidde:

1. In artikel 17, tweede lid, eerste volzin, en in artikel 84, derde lid, wordt «Bij algemene maatregel van rijksbestuur» vervangen door: Bij ministeriële rijksregeling.

Artikel II, onderdeel H, luidde:

In de artikelen 19, vierde lid, 23, derde lid, 24, vijfde lid, 32, derde lid, 37, derde lid, 38, tweede lid, 52, eerste lid, derde volzin, en zevende lid, 56, tweede lid, 58, vijfde lid, 61, eerste en derde lid, en 64, tweede lid, wordt «bij algemene maatregel van rijksbestuur» telkens vervangen door: bij ministeriële rijksregeling.

Artikel II, onderdeel J, onder 3, laatste volzin, luidde:

Bij de indiening wordt een bij ministeriële rijksregeling te bepalen bedrag betaald.

Artikel II, onderdeel AJ, luidde:

In de artikelen 92 en 95, eerste volzin, wordt «bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: bij ministeriële regeling.

Memorie van toelichting

Algemeen

In paragraaf 2, eerste alinea, ontbrak de laatste volzin.

Paragraaf 4.2, laatste volzin, luidde:

Het Vertalingenprotocol biedt de mogelijkheid dat in geval van een geschil de vermeende inbreukpleger aan de octrooihouder kan verzoeken een vertaling van de octrooischriften te overleggen in de taal van het land waar de vermeende inbreuk plaatsvindt. Ook de bevoegde gerechtelijke instantie kan de octrooihouder verzoeken een vertaling van de octrooischriften te overleggen in de taal van het betrokken land. Voorgesteld wordt van deze mogelijkheid gebruik te maken, aangezien dit juist voor het midden- en kleinbedrijf van groot belang is.

Paragraaf 5.1, de vierde volzin, luidde:

Bij het EOV zijn alle lidstaten van de EU aangesloten, alsmede Bulgarije, Cyprus, Estland, Hongarije, Liechtenstein, Monaco, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië, Turkije en Zwitserland.

Paragraaf 6.1 Vaststellen tarieven luidde:

6.1 Vaststellen tarieven

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de Rijksoctrooiwet 1995 aan te passen op het punt van de wijziging van de tarieven.

Om de procedure voor de aanpassing van de tarieven te vereenvoudigen en te verkorten, wordt in artikel II, onderdelen G, H en AJ voorgesteld om op die plaatsen waar de mogelijkheid bestaat tarieven vast te stellen, op te nemen dat deze tarieven bij ministeriële (rijks)regeling kunnen worden vastgesteld De achtergrond van deze aanpassing is de volgende. Voor verschillende activiteiten van het Bureau voor de industriële eigendom (hierna het bureau) zijn tarieven vastgesteld, zoals voor het in behandeling nemen van een verzoek om verlening van een octrooi, voor de instandhouding van een (Europees) octrooi, het verstrekken van gewaarmerkte uittreksels uit het octrooiregister, het inschrijven van licenties in het octrooiregister en adviezen over de toepasselijkheid van nietigheidsgronden op een octrooi. Het is wenselijk deze tarieven regelmatig aan de algemene prijsontwikkeling aan te passen. Dat betekent dat regelmatig onder andere het Uitvoeringsbesluit, een algemene maatregel van rijksbestuur, moet worden aangepast. De huidige wetsbepalingen nopen daartoe. De thans voorgestelde omschrijving houdt in dat bij ministeriële (rijks)regeling geregeld kan worden onder welke voorwaarden tarieven kunnen worden vastgesteld.

In paragraaf 8, zevende alinea, vierde volzin, ontbrak «eventuele».

Artikelen

Artikel II, onderdeel J, laatste volzin, luidde:

Voor een toelichting op onderdeel J, derde lid, wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 8 van het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel II, onderdeel N, derde alinea, derde volzin, luidde:

Deze procedure lijkt sterk op de in artikel 318 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen procedure, maar is meer in detail uitgewerkt.

Artikel II, onderdelen T en AB, derde alinea, eerste volzin, luidde:

Schrappen van de verplichte waarmerking is derhalve in lijn met de strekking van zowel het Talenprotocol als het Verdrag inzake octrooirecht om tot kostenbeperking en tegengaan van onnodige rompslomp te komen.

Naar boven