nr. 15
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID HESSELS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 11
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIA
Op een octrooiaanvraag die voor het tijdstip van inwerkingtreding van
deze rijkswet is ingediend en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, alsmede
op een voor dat tijdstip verleend octrooi blijft artikel 4, vierde lid, van
de Rijksoctrooiwet 1995 respectievelijk 54, vierde lid, van het Europees Octrooiverdrag
van toepassing zoals die onmiddellijk voor dat tijdstip luidde.
Toelichting
Het vierde lid van artikel 4 van de Rijksoctrooiwet 1995 is een zogenoemde
collisiebepaling en strekt ertoe om dubbele octrooiering te voorkomen. Ingevolge
het thans nog van kracht zijnde artikel 4, vierde lid, van de Rijksoctrooiwet
1995 behoort de inhoud van Europese octrooiaanvragen en van internationale
aanvragen tot de stand van de techniek nadat aan twee eisen is voldaan, t.w. «(...),
mits het Koninkrijk in de gepubliceerde aanvrage is aangewezen en het voor
de aanwijzing verschuldigde bedrag is betaald». Uit het voorgestelde
artikel 4, vierde lid, (zie artikel II, onderdeel D, onder 1) blijkt dat deze
twee eisen zullen vervallen, zonder dat voor de lopende octrooiaanvragen
en voor octrooien die voor de inwerkingtreding zijn verleend een overgangsrechtelijke
voorziening is getroffen. De situatie is analoog voor verleende Europese octrooien
waarvoor het huidige vierde lid van artikel 54 van het Europees Octrooiverdrag,
waarin bepaald was dat een colliderende Europese octrooiaanvraag alleen tot
de stand van de techniek behoorde indien «in de latere aanvrage aangewezen
Verdragsluitende Staat tevens was aangewezen in de gepubliceerde eerdere aanvrage»
komt te vervallen. Om te voorkomen dat op zulke octrooiaanvragen en octrooien
het nieuwe regime van artikel 4, vierde lid, van de Rijksoctrooiwet en het
nieuwe regime van artikel 54, derde lid, van het Europees Octrooiverdrag bij
de inwerkingtreding ervan onmiddellijk van toepassing wordt – onder
het nieuwe regime is de stand van de techniek uitgebreider waardoor een uitvinding
minder gauw nieuw is dan onder het huidige regime – is het noodzakelijk
een overgangsrechtelijke voorziening te treffen. Artikel IIA strekt daartoe.
Dit artikel heeft zowel betrekking op lopende rijksoctrooiaanvragen als op
reeds verleende rijksoctrooien en Europese octrooien.
Hessels