Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 maart 2013
Per 1 april 2013 verzelfstandigt de Gemeente Amsterdam haar havenbedrijf. Ik wil u
met deze brief graag informeren over deze belangrijke stap die goed past in de strategie
van dit en de vorige kabinetten om de kansen voor de zeehavens te vergroten en daarmee
het marktaandeel van de Nederlandse havens van 45 naar 50% in de Hamburg–le Havre
range te brengen.
Overwegingen om tot verzelfstandiging over te gaan
Graag wil ik bij deze mijn overwegingen geven waarom verzelfstandigde zeehavens bijdragen
aan mijn zeehavenbeleid. Allereerst kan een havenbedrijf met een Raad van Commissarissen
snel en commercieel slagvaardig opereren. Investeringen in andere havens of gezamenlijk
met andere havens zijn sneller en minder complex uit te voeren. Daarnaast is er meer
ruimte voor externe financiering. In het kader van de samenwerking tussen de Nederlandse
zeehavens kan regionaal worden toegewerkt naar een havenbedrijf voor het gehele Noordzeekanaalgebied
en kan wereldwijd meer gebundeld worden geopereerd om de toekomstige groei en ruimtebehoefte
efficiënt op te kunnen vangen. Ook voor een optimaal gebruik van de achterlandverbindingen
is samenwerking bij voortzettende groei noodzakelijk om de efficiënte afwikkeling
van die goederenstromen blijvend te garanderen.
Verzelfstandigingsproces
Op basis van de gesprekken en onderzoeken, die in 2008 zijn aangevangen, is de gemeente
een zorgvuldig en gedetailleerd proces gestart, dat uiteindelijk dus heeft geleid
tot de juridische en politieke afsplitsing van het havenbedrijf. Ook in uw Kamer is
hierover meermalen gedebatteerd. Ik heb vertrouwen in toekomst van het havenbedrijf.
Er bestaat immers een succesvol voorbeeld: de verzelfstandiging van het havenbedrijf
van Rotterdam in 2004. Nu bijna 10 jaar later kan worden geconcludeerd dat het havenbedrijf
Rotterdam NV floreert, waarde genereert en de vleugels wereldwijd uitspreidt. De publieke
havenmeestertaken zijn in de NV goed geborgd met de publieke en private taken binnen
één bedrijf, maar met eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
Het is tegen deze achtergrond dat ook Haven Amsterdam is verzelfstandigd en als Havenbedrijf
Amsterdam NV verder gaat. Voorlopig blijven de aandelen bij de Gemeente liggen. De
komende jaren worden deelnemingen van gemeenten rondom het Noordzeekanaal of door
andere zeehavens niet uitgesloten. Op termijn kan een havenbedrijf ontstaan dat in
samenwerking met de andere zeehavens de gehele regio beheert. Op die wijze kan de
positie van het Noordzeekanaalgebied op een efficiënte en effectieve wijze worden
uitgebouwd zonder dat dit ten koste gaat van de beperkte (milieu)ruimte in het gebied
en worden de beperkte financiële middelen optimaal benut. De verbeterde toegankelijkheid
van het Noordzeekanaal met de nieuwe zeesluis te IJmuiden – die naar verwachting medio
2019 gereed kan zijn als de thans lopende planstudie positief wordt afgesloten – past
hier goed in.
Publieke havenmeestertaken en havenmeesterconvenant
Bij de verzelfstandiging van het Havenbedrijf Rotterdam in 2004 is zeer veel zorg
besteed aan de borging van de publieke belangen. Het fysiek en organisatorisch scheiden
van de publieke havenmeestertaken (de zorg voor de veilige en vlotte verkeersafwikkeling)
en de meer commerciële haventaken (beheer en exploitatie van haventerreinen) leidt
echter tot onoverkomelijke efficiencyproblemen. Opname van de nautische sector binnen
het havenbedrijf is dus gewenst, echter zodanig dat de commerciële dienstverlening
de zorg voor de veilige, vlotte en milieuverantwoorde afwikkeling van het scheepvaartverkeer
op geen enkele wijze overvleugelt. In het havenmeesterconvenant is geregeld dat de
(Rijks)havenmeester een eigenstandige rol heeft binnen het havenbedrijf en onder toezicht
staat van gemeente en Rijk met nauw omschreven rapportageverplichtingen (zowel nautisch
als financieel) die driemaandelijks worden besproken. Een taakverwaarlozingsregeling
complementeert het geheel.
Ook in Amsterdam is gekozen voor een constructie met een havenmeesterconvenant, waarbij
de havenmeester binnen het verzelfstandigde havenbedrijf onafhankelijk opereert. Daarnaast
zijn voor het Noordzeekanaalgebied concrete werkafspraken gemaakt om het groeiende
scheepvaartverkeer met steeds grotere schepen, gegarandeerd veilig de primaire zeekering,
die de schutsluizen in IJmuiden óók zijn, te laten passeren. Het ligt in de bedoeling
om de taken en bevoegdheden van de Rijkshavenmeesters in dienst van havenbedrijven
wettelijk te verankeren in de te wijzigen Scheepvaartverkeerswet.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus