nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 15 februari 2005
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1.
Artikel I, onderdeel S, wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 80b komt te luiden:
Artikel 80b
De beslissing tot vaststelling van een saneringsmaatregel, de saneringsmaatregel
zelf en de rechtsgevolgen van de saneringsmaatregel worden beheerst door het
recht van de Lid-Staat waar de saneringsmaatregel is vastgesteld, tenzij de
wet anders bepaalt.
2.
Artikel II, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 212t komt te luiden:
Artikel 212t
De beslissing tot opening van een liquidatieprocedure, de liquidatieprocedure
zelf en de rechtsgevolgen van de liquidatieprocedure worden beheerst door
het recht van de lidstaat waar de liquidatieprocedure is geopend, tenzij de
wet anders bepaalt.
Toelichting
In het wetsvoorstel is een wijziging van technische aard noodzakelijk
gebleken. Op die wijziging ga ik hieronder, mede namens mijn ambtgenoot van
Justitie, in.
In de artikelen 80b Wet toezicht kredietwezen 1992 en 212t Faillissementswet
wordt het recht aangewezen dat van toepassing is op de opening
van de insolventieprocedure, de insolventieprocedure zelf en de gevolgen daarvan.
In de aanvankelijk voorgestelde tekst werd het recht van de lidstaat van de
zetel aangewezen als het toepasselijke recht. In het overgrote deel van de
gevallen is dat terecht: dat is immers de lidstaat van herkomst, welk recht
in artikel 10 van de richtlijn sanering en liquidatie banken wordt aangewezen.
Het wetsvoorstel maakt het echter tevens mogelijk dat een bijkantoor in Nederland
van een illegale bank met zetel in een andere lidstaat hier te lande aan een
insolventieprocedure wordt onderworpen; ik verwijs naar de memorie van toelichting.
Het is ongewenst dat ook in dat bijzondere geval, dat niet door de richtlijn
wordt bestreken, het recht van de lidstaat van de zetel van toepassing is.
Laat ik als voorbeeld nemen een bank met zetel in Duitsland, die in strijd
met de wet geen vergunning heeft. Deze illegale bank opent een bijkantoor
in Nederland. Op grond van het wetsvoorstel kan dit bijkantoor in Nederland
aan een insolventieprocedure worden onderworpen. De in Nederland geopende
insolventieprocedure dient te worden beheerst door Nederlands recht. Dat werd
met de oorspronkelijk voorgestelde regel niet bereikt, aangezien de zetel
in dit voorbeeld in Duitsland is. Teneinde te bereiken dat Nederlands recht
van toepassing is wordt thans voorgesteld te bepalen dat, kort gezegd, het
recht van de lidstaat waar de insolventieprocedure is geopend de insolventieprocedure
beheerst.
Deze oplossing is in lijn met de EG Verordening nr. 1346/2000 van de Raad
van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures. In deze verordening
bestaat de mogelijkheid van territoriale procedures, waarvan de gevolgen beperkt
zijn tot de goederen van de schuldenaar die zich op het grondgebied van de
lidstaat bevinden waar de territoriale procedure is geopend. Een noodregeling
ten aanzien van een bijkantoor in Nederland van een in een andere lidstaat
gevestigde kredietinstelling is te vergelijken met een territoriale procedure.
Ook in de genoemde verordening worden de gevolgen van een territoriale procedure
beheerst door het recht van de lidstaat waar die territoriale procedure is
geopend.
Voor de goede orde merk ik op dat deze regel inhoudelijk overeenkomt met
artikel 10 van de richtlijn sanering en liquidatie banken, maar anders is
geformuleerd. De richtlijn hanteert het criterium «lidstaat van herkomst».
Hieronder moet op grond van richtlijn nr. 2000/12/EG («gecodificeerde
bankenrichtlijn») worden verstaan de lidstaat waar de vergunning is
verleend. De vergunning moet zijn verleend in de lidstaat waar de kredietinstelling
is gevestigd. De rechter van de lidstaat van vestiging is bevoegd tot het
openen van een insolventieprocedure. Aldus komen de begrippen «lidstaat
waar de insolventieprocedure is geopend» en «lidstaat van herkomst»
inhoudelijk overeen voor die gevallen die onder de richtlijn vallen.
De Minister van Financiën,
G. Zalm