nr. 9
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 24 november 2004
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel A komt te luiden:
A
Aan artikel 31, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel o door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
p. een financiële tegemoetkoming waarop personen met een ouderdomspensioen
op grond van de Algemene Ouderdomswet recht hebben.
2. Onderdeel B vervalt.
B
Artikel II komt te luiden:
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip,
dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan
worden vastgesteld en kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend
kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zonodig toepassing gegeven aan
artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.
Toelichting
Aanleiding voor deze nota van wijziging is dat de Sociale verzekeringsbank
alsnog ook aan personen die een gekort ouderdomspensioen ontvangen, de volledige
financiële tegemoetkoming kan en zal gaan verstrekken. Daardoor vervalt
de noodzaak tot het verstrekken van een aanvullende financiële tegemoetkoming
in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB).
Met deze nota van wijziging komt de in artikel I, onderdelen A en B, van
het ingediende wetsvoorstel vervatte wijziging van de artikelen 22 en 38 van
de WWB te vervallen en wordt voorts geregeld dat de financiële tegemoetkoming
waarop personen met een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet
met ingang van 1 januari 2005 recht hebben, wordt opgenomen in artikel
31, tweede lid, van de WWB, zodat deze tegemoetkoming niet tot de middelen
van de belanghebbende wordt gerekend.
Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de in artikel II vervatte
inwerkingtredingsbepaling te verruimen. Mocht de publicatie van de onderhavige
wijziging onverhoopt na 1 januari 2005 plaatsvinden, dan voorziet de
thans voorgestelde bepaling erin dat zonodig het tijdstip van inwerkingtreding
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden
vastgesteld en dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan zonodig
terugwerkende kracht kan worden verleend tot en met 1 januari 2005.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof