29 850
Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met het verlenen van een financiële tegemoetkoming aan personen die een ouderdomspensioen op grond van de AOW ontvangen, alsmede in verband met enige aspecten van de financieringssystematiek

nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2004

Bij brief d.d. 15 november 2004 (29 850, nr. 6), heb ik u de nota naar aanleiding van het verslag inzake het bovenvermelde wetsvoorstel doen toekomen.

In de nota naar aanleiding van het verslag wordt (onder meer) ingegaan op vragen over de uitvoering door de gemeenten van de financiële tegemoetkoming aan personen die een onvolledig ouderdomspensioen op grond van de AOW ontvangen. In die vragen komt ook de rol van de Sociale verzekeringsbank (SVB) aan de orde en wordt verwezen naar de uitspraken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) met betrekking tot de uitvoerbaarheid. Inzake de uitvoering is in de memorie van toelichting en de nota naar aanleiding van het verslag aangegeven dat in overleg met de VNG nader zal worden bezien hoe die op de meest eenvoudige wijze vorm kan krijgen.

Vorenbedoelde vragen zijn aanleiding geweest voor nader overleg met SVB over de uitvoering van de financiële tegemoetkoming. Dit heeft erin geresulteerd dat SVB alsnog de volledige tegemoetkoming zal gaan verstrekken aan alle personen met een ouderdomspensioen op grond van de AOW, dus ook aan degenen die een gekort ouderdomspensioen ontvangen.

Nu SVB aan alle personen met een ouderdomspensioen op grond van de AOW de volledige tegemoetkoming zal gaan verstrekken, is het niet langer noodzakelijk om een aanvullende financiële tegemoetkoming te verstrekken in het kader van de Wet werk en bijstand. Bijgevoegd treft u een nota van wijziging aan (kamerstuk 29 850, nr. 9), waarin het desbetreffende bepalingen wordt vervangen door een bepaling die inhoudt dat meergenoemde tegemoetkoming in het kader van de Wet werk en bijstand niet tot de middelen van de belanghebbende wordt gerekend.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof

Naar boven