nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet werk
en bijstand te wijzigen in verband met de financiële tegemoetkoming waarop
personen met een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet met
ingang van het kalenderjaar 2005 recht hebben, alsmede in verband met enige
aspecten betreffende de financieringssystematiek van die wet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De norm, bedoeld in het eerste lid, wordt verhoogd met een bij ministeriële
regeling vast te stellen bedrag ter hoogte van de volledige, tot een netto
bedrag herleide financiële tegemoetkoming waarop personen met een ouderdomspensioen
op grond van de Algemene Ouderdomswet recht hebben.
B
In artikel 38, derde lid, wordt «genoemd in artikel 22» vervangen
door: genoemd in artikel 22, eerste lid.
C
Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Aanpassing uitkering inkomensdeel en
werkdeel.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Bij toepassing van het tweede lid kan Onze Minister vanuit het oogmerk
van een meer evenwichtige verdeling van het totale bedrag, bedoeld in artikel
69, eerste lid, onderdeel b, de peildatum van de gegevens noodzakelijk voor
de berekening, bedoeld in artikel 69, tweede lid, actualiseren, leidende tot
een nieuwe uitkering per gemeente. Van een actualisatie als bedoeld in de
eerste volzin wordt door Onze Minister mededeling gedaan in de Staatscourant.
4. Onze Minister kan vanuit het oogmerk van een meer evenwichtige verdeling
van het totale bedrag, bedoeld in artikel 69, eerste lid, onderdeel a, de
peildatum van de gegevens noodzakelijk voor de berekening, bedoeld in artikel
69, tweede lid, actualiseren, leidende tot een nieuwe uitkering per gemeente.
De tweede volzin van het derde lid is van overeenkomstige toepassing.
D
Artikel 74, tweede lid, komt te luiden:
2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt door het college ingediend
bij de toetsingscommissie, bedoeld in artikel 73. Bij ministeriële regeling
worden regels gesteld met betrekking tot de termijn waarbinnen een verzoek
als bedoeld in het eerste lid kan worden ingediend en de termijn waarbinnen
op dat verzoek wordt beslist.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
In dat besluit wordt zonodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke
referendumwet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,