nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2004
Hierbij doe ik u de informatie toekomen die ik heb toegezegd bij de plenaire
behandeling van bovenvermeld wetsvoorstel in uw Kamer op 24 november
2004.
De bruto tegemoetkoming aan personen die een ouderdomspensioen op grond
van de AOW ontvangen bedraagt vanaf 1 januari 2005 € 5,–
per maand. De hoogte van het hiermee samenhangende netto bedrag is afhankelijk
van de over de tegemoetkoming verschuldigde belasting en premies. Bij een
inkomen op minimumniveau bedraagt de netto tegemoetkoming per maand voor gehuwden € 4,59
per persoon (voor de gehuwden samen dus € 9,18) en voor alleenstaanden € 3,84.
Gehuwde ouderen op minimumniveau zijn geen belasting verschuldigd. Daarom
wordt op de € 5 alleen de premie ingevolge de Ziekenfondswet in
mindering gebracht. Voor alleenstaanden is er daarnaast ook een effect van
het belastingtarief eerste schijf.
Ik zal de gemeenten in de komende Verzamelbrief informeren over vorenstaande
netto bedragen, zodat zij daarmee rekening kunnen houden bij de toepassing
van de vrijlating op grond van het voorgestelde artikel 31, tweede lid, onderdeel
p, Wet werk en bijstand.
De verhoging van de Wajong-korting met € 100 op basis van het
amendement Verhagen is voor wat betreft de Wet inkomstenbelasting 2001 geregeld
in artikel I van de eerste nota van wijziging bij het Belastingplan 2005 (TK
2004–2005, 29 767, nr. 6) en voor wat betreft de Wet op de
loonbelasting 1964 in artikel IV van de derde nota van wijziging bij het Belastingplan
2005 (TK 2004–2005, 29 767, nr. 12).
Met de verhoogde Wajong-korting wordt vanaf 1 januari 2005 rekening
gehouden bij de inhouding van loonbelasting op de Wajong-uitkering.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof