29 849
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening)

nr. 26
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID ROUVOET C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 14

Ontvangen 7 juni 2005

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel VI komt te luiden:

ARTIKEL VI

Het derde, vierde en vijfde lid van artikel 85 van de Waterschapswet vervallen.

Toelichting

De minister van justitie heeft in zijn brief van 20 mei 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 29 849, nr. 25) toegezegd, bij aanvaarding van de amendementen 18 en 19 van het lid van Haersma Buma de mogelijkheden te willen onderzoeken om de buitengerechtelijke handhaving van de Waterschapswet via het mede daardoor gecreëerde algemene kader te laten plaatsvinden. De ondertekenaars menen eveneens dat het beter is de strafrechtelijke handhaving van de Waterschapswet via dat algemene kader te laten lopen, nu langs die weg – zoals de minister in dezelfde brief aangeeft – voorzien is in toezicht van het OM en de mogelijkheid dat het OM richtlijnen vaststelt, en het financiële aspect op dezelfde wijze als thans geregeld kan worden. Zij menen echter dat deze wenselijke verbetering niet afhankelijk behoeft te worden gemaakt van en uitgesteld tot nader overleg.

Het eerdere amendement 14, dat door dit amendement vervangen wordt, regardeerde voorts de bijzondere voorziening inzake strafbeschikkingen uit te vaardigen door de Belastingdienst. Het komt ondergetekenden wenselijk voor, mede in het licht van de argumenten die terzake door de minister zijn aangevoerd, deze voorziening nader te bezien in de context van de bredere discussie over de verhouding tussen strafrecht en bestuursrecht. Zij wachten met belangstelling de notitie af die de minister terzake heeft toegezegd.

Rouvoet

Wolfsen

Van Haersma Buma

Naar boven