29 849
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening)

nr. 20
AMENDEMENT VAN HET LID GRIFFITH

Ontvangen 25 april 2005

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel II wordt na onderdeel N een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Na

In artikel 70, onder 1°, wordt «twee» vervangen door: drie.

Toelichting

Het amendement strekt ertoe om de termijn voor de tenuitvoerlegging van overtredingen – waarvoor vaak strafbeschikkingen zullen worden gegeven – te verlengen. Op die manier lijkt die regeling, die thans zeer krap is, meer op die van de Wet Mulder (WAHV).

Overtredingen verjaren na twee jaar. Het recht tot tenuitvoerlegging van straf, opgelegd wegens overtreding, is daar aan gekoppeld, en vervalt na twee jaar en acht maanden (artikel 76 Sr). Die termijn is voor de tenuitvoerlegging betrekkelijk kort. Bij vertraging in het proces, waarvan bijvoorbeeld sprake kan zijn als stukken onbestelbaar retour komen en/of de verdachte onvindbaar blijkt, komt het eind van deze termijn al gauw in zicht. De aandacht verdient dat middelen van tenuitvoerlegging op grond van de WAHV vijf jaar beschikbaar blijven (vgl. bijvoorbeeld artikel 28, eerste lid, WAHV, voor de gijzeling). Door de termijn voor strafvervolging te verlengen tot drie jaar, wordt de voor tenuitvoerlegging beschikbare termijn verlengd tot vier jaren. Dat komt voor een adequate tenuitvoerlegging toereikend voor.

Griffith

Naar boven