nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID WOLFSEN
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel N, komt de eerste zin van het eerste lid van artikel
257c te luiden:
Een strafbeschikking houdende een taakstraf, een ontzegging van de bevoegdheid
motorrijtuigen te besturen, dan wel een aanwijzing het gedrag van de verdachte
betreffend, wordt slechts uitgevaardigd indien de verdachte door de officier
van justitie is gehoord en daarbij heeft verklaard bereid te zijn de straf
te voldoen dan wel zich aan de aanwijzing te houden.
Toelichting
Het amendement strekt ertoe, buiten twijfel te stellen dat de verdachte
gehoord moet worden alvorens aan hem een aanwijzing het gedrag betreffend
kan worden opgelegd. Uiterlijk bij de aanvang van dat horen wordt de verdachte,
zo volgt uit de tweede zin van het voorgestelde artikel 257c, eerste lid,
Sv, gewezen op de mogelijkheid om toevoeging van een raadsman te verzoeken.
De voorgestelde wijziging beoogt de rechtsbescherming van de verdachte
te versterken en de efficiency van aanwijzingen betreffende het gedrag te
bevorderen.
De aanwijzingen betreffende het gedrag bieden een kader voor enige ingrijpende
maatregelen. Zo zullen als aanwijzing kunnen worden opgelegd een straatverbod,
een verplichting zich onder ambulante – medische – behandeling
te stellen en een verplichting zich te houden aan door de Reclassering te
geven voorschiften. Het ingrijpende karakter brengt mee dat de verdachte voorafgaand
aan het opleggen van de aanwijzing wordt gehoord.
Horen is bovendien aangewezen uit overwegingen van efficiency. Het heeft
immers geen zin aan de verdachte een aanwijzing op te leggen waarvan niet
vaststaat of de verdachte bereid is deze na te leven. Tijdens het horen kan
de officier van justitie juist verifiëren of de verdachte bereid is zich
aan de aanwijzing te houden. Zo nee, dan ligt onmiddellijk dagvaarden
meer in de rede. Dat komt de snelheid van afdoening zeer ten goede.
Wolfsen