29 842 Beleidsnota Biologische Landbouw

Nr. 38 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2010

Hierbij doe ik u mijn antwoord toekomen op het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 29 juni 2010 om een reactie op het overzicht van WUR Livestock Research van de welzijnsprestaties van de biologische veehouderijsectoren.

Het rapport «Update welzijnsprestaties biologische veehouderij»1 is het product van een evaluatie die is uitgevoerd binnen het beleidsondersteunend onderzoekskader Biologische Veehouderij van het ministerie van LNV.

Uit het rapport blijkt dat de biologische veehouderij zich verder ontwikkeld heeft om nog meer en beter tegemoet te komen aan de behoeften van de dieren waarmee hun welzijn wordt geborgd. Er wordt per deelsector een aantal bewezen betere prestaties ten opzichte van gangbare veehouderij geconstateerd, maar er zijn daarnaast nog aspecten die aandacht en verbetering behoeven. Deze aspecten zijn opgenomen in de nieuwe verbeteragenda genaamd «verbeteragenda 2010». Deze agenda bevat enkele generieke aandachtspunten voor alle sectoren en enkele specifiek gericht op de sectoren melkvee, varkens, pluimvee, schapen en geiten.

In mijn beleidsnota Biologische Landbouwketen 2008–2011 (kamerstuk 29 842, nr. 15) heb ik naast perspectief op groei ook het perspectief van verbinding uiteengezet. Meer dan ooit kunnen de gangbare veehouderij en de biologische veehouderij van elkaar leren. Dit komt eveneens tot uiting in het voornoemde rapport. Op sommige aspecten heeft zowel de gangbare als de biologische veehouderij nog stappen te zetten. Samen optrekken is hier het devies.

Veel verbeterpunten zijn te herleiden naar huisvesting, fokkerij en management. In sommige gevallen kan verbetering bereikt worden via het bestaande systeem. Soms is dat niet mogelijk en is een omslag in denken en doen vereist om uit de impasse te komen. Door het opstellen van programma’s van eisen van boer, burger en beest kunnen hele nieuwe ontwerpen ontstaan waarbij het probleem zich zelfs helemaal niet meer voordoet.

Ik verwijs naar de prachtige ontwerpen die Varkansen, Kracht van Koeien en Houden van Hennen hebben opgeleverd, ook voor de biologische sector. Ik ben een groot voorstander van deze andere manier van denken en doen en ben verheugd te lezen dat dit ook is opgenomen in de verbeteragenda.

Resumerend ben ik van mening dat de biologische veehouderij via dit rapport laat zien dat zij maatschappelijk verantwoord onderneemt. Ze houdt zichzelf een spiegel voor, is transparant over datgene wat goed gaat en wat verbetering behoeft en reageert met een vernieuwde verbeteragenda. Ik heb de biologische veehouderijsector daarom mijn steun voor deze agenda toegezegd en verwacht over vijf jaar een nieuwe update te ontvangen waaruit blijkt dat naast groei en verbetering ook het product van samenwerking met de gangbare sector voor beide sectoren tot bloei heeft geleid.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven