nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2004
Zoals toegezegd stuur ik u hierbij de eindrapportage2 van de evaluatie van het huidige beleid voor biologische landbouw
en de Beleidsnota Biologische Landbouw 2005–2007 toe. Aan de eindrapportage
van de evaluatie liggen drie onderzoeksrapporten ten grondslag, die als bijlagen
zijn bijgevoegd.2 Mede op basis van de evaluatie
van het huidige beleid is een nieuwe Beleidsnota Biologische Landbouw voor
de periode 2005–2007 opgesteld.
Evaluatie
De biologische landbouw is in de afgelopen jaren gegroeid, maar minder
dan bij het opstellen van de huidige Beleidsnota Biologische Landbouw 2001–2004
werd verwacht. Uit de evaluatie blijkt dat de invalshoek die indertijd was
gekozen om de ontwikkeling van de biologische landbouw te stimuleren, de vraaggerichte
aanpak, een goede keus is geweest. Alleen door de vraag te stimuleren is een
duurzame groei van de biologische sector mogelijk.
Intensiveren vraaggerichte aanpak
Veel groeperingen in de samenleving zetten zich in voor groei van de biologische
landbouw. In het magazine «Schap voor schap, ... op weg naar meer biologische
landbouw» is een selectie van enkele aansprekende voorbeelden daarvan
opgenomen.
Dit magazine wordt samen met de nieuwe Beleidsnota Biologische Landbouw
2005–2007 uitgebracht en is bij deze brief gevoegd2. Vanwege de bijdrage die de biologische landbouw kan leveren aan de
verdere verduurzaming van de gehele Nederlandse land- en tuinbouw, draagt
het kabinet de biologische keten een warm hart toe.
Het kabinet zal de maatschappelijke organisaties en de marktpartijen ook
in de komende jaren blijven ondersteunen in hun streven naar verdere groei
van de sector. Niet door zelf de markt te bepalen, maar door de randvoorwaarden
te creëren voor de ontwikkeling van de biologische markt en door de betrokken
partijen bij deze ontwikkeling te ondersteunen. In de komende drie jaar zal
het kabinet de vraaggerichte aanpak intensiveren.
Middelen voor primaire producenten
Zoals ik heb toegezegd tijdens het Algemene Overleg met de Vaste Kamercommissie
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de landbouw- en visserijraad op
17 juni jl., zal ik in deze brief een antwoord geven op de vraag hoeveel
van de beschikbare middelen voor het bevorderen van de biologische landbouw
de boeren uiteindelijk bereikt.
In de periode 2001–2004 is ruim de helft van de in totaal € 37,5
miljoen (exclusief kennis) besteed aan het direct ondersteunen van biologische
boeren en tuinders. Vergeleken met de voorgaande periode (1997–1999)
heeft de rijksoverheid zowel absoluut als relatief veel minder subsidie aan
de primaire sector verleend als gevolg van de keuze voor een vraaggerichte
aanpak die het kabinet in de Beleidsnota Biologische Landbouw 2001–2004
heeft gemaakt. Deze keuze is geheel in lijn met de beleidsomslag die het kabinet
in het Hoofdlijnenakkoord heeft aangekondigd van een overheid die niet meer
«zorgt voor, maar zorgt dat».
Uit de evaluatie blijkt dat de uitvoeringskosten van de subsidieregelingen
voor biologische boeren en tuinders, de Investeringsregeling Biologische Varkens
en de Regeling Stimulering Biologische Productiemethode, in de periode 2001–2004
relatief hoog waren. Oorzaken waren het eenmalige karakter van de regeling
respectievelijk de complexiteit.1
In de nieuwe Beleidsnota Biologische Landbouw 2005–2007 is op grond
van deze uitkomst van de evaluatie opgenomen, dat voor de nieuwe subsidieregeling
voor biologische boeren en tuinders wordt gestreefd naar een eenvoudige regeling
met minimale uitvoeringslasten voor zowel overheid als ondernemers.
Europees Actieplan Biologische Landbouw en Voedsel
Inmiddels zijn in Brussel de besprekingen binnen de Raad over de conclusies
aan het Europees Actieplan voor Biologisch Voedsel en Biologische Landbouw
in het eindstadium gekomen. De verwachting is dat de conclusies worden aangenomen
in de Landbouwraad van oktober. Het in juni van dit jaar gepresenteerde actieplan
past binnen de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
De bevordering van een milieuvriendelijke kwaliteitsproductie is één
van de doelstellingen van de hervorming van het GLB en de biologische landbouw
is een belangrijk instrument om dit doel te bereiken. Het actieplan bevat
21 acties die zich richten op:
a) ontwikkeling van de markt voor biologisch voedsel door voorlichting;
b) het doeltreffender maken van het overheidsbeleid voor de biologische
landbouw;
c) verbetering van normen en controle ter waarborging van de integriteit
van biologische producten.
De Raad zal naar verwachting de analyse en voorgestelde aanpak van de
Commissie ondersteunen en extra aandacht vragen voor onder meer informatie-
en promotiecampagnes, integratie van biologische landbouw in de programma's
voor plattelandsontwikkeling, versterking van onderzoek en het verder harmoniseren
van normen en standaarden. De voor Nederland belangrijke balans tussen acties
aan vraag- en aanbodzijde komt in het Europees Actieplan terug.
Daarnaast wordt de voortrekkersrol van de biologische landbouw ten opzichte
van de gangbare landbouw benadrukt, evenals het belang van kennis.
Het actieplan en de conclusies sluiten hiermee goed aan op het Nederlandse
stimuleringsbeleid voor de biologische landbouw, zodat ze elkaar wederzijds
versterken.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman