29 838 Auteursrechtbeleid

Nr. 91 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2017

1. Inleiding

Met deze brief breng ik uw Kamer graag op de hoogte van een aantal recente auteursrechtelijke ontwikkelingen. Het auteursrecht regelt de rechten van makers van werken van letterkunde, wetenschap of kunst, bijvoorbeeld wanneer zij contracteren over het gebruik van hun werk door anderen. Via het contractenrecht kan het gebruik worden toegestaan (vgl. licentie). De private afspraken kunnen via de burgerlijke rechter worden afgedwongen. Voor derden is het in beginsel verboden om gebruik te maken van het werk van de maker zonder zijn toestemming. Werken zijn voortbrengselen van de geest met een eigen, oorspronkelijk karakter, die het persoonlijk stempel van de maker dragen. Voorbeelden van werken zijn boeken, films, muziek, software et cetera. Bescherming bestaat tegen «verveelvoudigen» (kopiëren, vertalen, bewerken) en «openbaar maken» (uitvoeren, uitzenden, verspreiden van exemplaren, ter beschikking stellen op het Internet). Het maatschappelijk evenwicht wordt tot stand gebracht door te voorzien in wettelijke uitzonderingen op de rechten van de maker, rekening houdend met onder meer het recht op informatievrijheid, vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en privacy.

Graag informeer ik u hierna over de zogenoemde Portabiliteitsverordening respectievelijk de Leesgehandicaptenverordening (met bijbehorende Leesgehandicaptenrichtlijn), die naar verwachting binnenkort in werking treden. De voornoemde verordeningen vergen, anders dan een richtlijn, geen uitvoeringswetgeving, zodat zij kort na de bekendmaking ervan rechtstreeks van toepassing zullen zijn.

Verder maak ik graag van de gelegenheid gebruik uw Kamer te melden dat de algemene maatregel van bestuur privékopiëren eind dit jaar verstrijkt. De door de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen Stichting onderhandelingen thuiskopievergoedingen zal bepalen welke voorwerpen met ingang 1 januari 2018 vergoedingsplichtig zijn en hoe hoog de bijbehorende vergoeding is. Het daartoe strekkende besluit zal voor die tijd in de Staatscourant worden gepubliceerd.

2. De Portabiliteitsverordening

Op 9 december 2015 publiceerde de Europese Commissie het voorstel voor een Verordening van het Europees parlement en de Raad betreffende de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt (COM 2015, 627). De verordening zorgt ervoor dat consumenten, die zich hebben geabonneerd op online content diensten of deze content hebben aangeschaft, ook toegang tot deze diensten en content hebben, wanneer zij tijdelijk in een andere lidstaat verblijven. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat Nederlandse abonnees van Netflix toegang houden tot hun catalogus, wanneer zij tijdens hun vakantie in een andere lidstaat van de Europese Unie verblijven. Daarmee levert de verordening een bijdrage aan het beschikbaar maken van auteursrechtelijke beschermde werken en andere beschermde prestaties in de hele Europese Unie. Onder Nederlands voorzitterschap wist de Raad op 26 mei 2016 een algemene oriëntatie over het voorstel te bereiken. Op 7 februari 2017 werd in de onderhandelingen tussen de Europese Commissie, het Europees parlement en de Raad (Triloog) een informeel akkoord bereikt. Het Europees parlement stemde op 18 mei 2017 in met dit compromisvoorstel. Naar verwachting zal ook de Raad binnenkort het bereikte compromis als hamerstuk aanvaarden. Na publicatie in het Publicatieblad kan de Portabiliteitsverordening formeel in werking treden. Er is geen uitvoeringswetgeving benodigd. De verordening is negen maanden na de bekendmaking van toepassing.

3. De Leesgehandicaptenverordening en Leesgehandicaptenrichtlijn

Op 27 juni 2013 kwam in het kader van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom, onder de vlag van de Verenigde Naties, het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben tot stand. Het Leesgehandicaptenverdrag beoogt de beschikbaarheid en de grensoverschrijdende uitwisseling van boeken en andere gepubliceerde werken in voor leesgehandicapten toegankelijke formats, zoals braille en e-boeken, te faciliteren. De verdragsluitende partijen moeten daarom voorzien in een uitzondering op het auteursrecht van de maker ten behoeve van leesgehandicapten. Die uitzondering maakt omzetting van werken in voor leesgehandicapten toegankelijke formats mogelijk zonder voorafgaande toestemming van rechthebbenden. Voorts zijn de verdragsluitende partijen verplicht de grensoverschrijdende uitwisseling van de op grond van die uitzondering toegankelijk gemaakte werken mogelijk te maken. De Europese Unie ondertekende het verdrag op 14 april 2014. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft 14 februari 2017 geoordeeld dat de ratificatie van het verdrag tot de exclusieve competentie van de Europese Unie behoort.1

Om ratificatie mogelijk te maken presenteerde de Europese Commissie op 14 september 2016 een voorstel voor een Richtlijn inzake bepaalde toegestane vormen van gebruik van door auteursrechten en naburige rechten beschermde werken en ander materiaal ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, en tot wijziging van Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (COM 2016, 596) en een voorstel voor een Verordening inzake de grensoverschrijdende uitwisseling tussen de Unie en derde landen van exemplaren in toegankelijke vorm van bepaalde door het auteursrecht en naburige rechten beschermde werken en ander materiaal ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap (COM 2016, 595). Op 22 maart 2017 heeft Coreper mandaat verleend aan het voorzitterschap om de triloog tussen de Europese Commissie, het Europees parlement en de Raad te starten. Op 11 mei 2017 werd in de triloogonderhandelingen een informeel akkoord bereikt. Naar verwachting zal het Europees parlement op 4 juli instemmen met de uitkomst. De Raad kan daarna de voorstellen, naar het zich laat aanzien als hamerstuk, aanvaarden. Na publicatie in het Publicatieblad zullen de richtlijn en de verordening in werking treden.

De leesgehandicaptenrichtlijn verplicht lidstaten tot de invoering van een uitzondering op het auteursrecht van de maker ten behoeve van leesgehandicapten op grond waarvan het mogelijk is werken om te zetten in voor leesgehandicapten toegankelijke formats. Het staat de lidstaten vrij om aan de inroepbaarheid van de uitzondering de voorwaarde van een billijke vergoeding voor rechthebbenden te verbinden. De richtlijn kent een korte implementatietermijn van twaalf maanden. Ik zal de omzetting van de richtlijn voortvarend ter hand nemen. Het is mijn bedoeling de belangrijkste stakeholders al voor de inwerkingtreding van de richtlijn over de voorwaarde van de billijke vergoeding te consulteren. De leesgehandicaptenverordening regelt de grensoverschrijdende uitwisseling van de via de uitzondering voor leesgehandicapten in de EU toegankelijk gemaakte werken met landen buiten de EU. De verordening noopt niet tot uitvoeringswetgeving.

4. Privékopiëren

De Auteurswet voorziet in een uitzondering op het verveelvoudigingsrecht van de maker, inhoudende dat natuurlijke personen een kopie voor eigen oefening, studie of gebruik mogen maken. In het voetspoor van de richtlijn auteursrecht in de informatiemaatschappij, waarop die uitzondering voor privékopiëren is gebaseerd, dienen rechthebbenden met een billijke vergoeding gecompenseerd te worden voor de schade die zij daardoor lijden. Stichting de Thuiskopie is door de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen om die vergoeding te innen en middels zogenoemde verdeelorganisaties onder rechthebbenden te verdelen. De aanwijzing geldt voor bepaalde tijd en is onlangs weer met vijf jaar verlengd. De vergoeding wordt betaald door de fabrikanten en importeurs van de voorwerpen waarop kan worden gekopieerd voor privégebruik. Zij berekenen de vergoeding in de praktijk door aan de consument. De Stichting onderhandelingen thuiskopievergoedingen is door de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen om de vergoedingsplichtige voorwerpen aan te wijzen en de bijbehorende vergoeding vast te stellen. In die stichting hebben representatieve afgevaardigden van rechthebbenden en betalingsplichtigen zitting. De stichting staat onder onafhankelijk voorzitterschap van de heer drs. M.G.T. Pastors.

De afgelopen jaren zijn de besluiten van de onderhandelingsstichting vertaald in algemene maatregelen van bestuur. Enkele betalingsplichtige fabrikanten en importeurs van vergoedingsplichtige dragers hebben de rechtmatigheid van de laatste drie algemene maatregelen van bestuur in rechte betwist, gelet op een oordeel van het EU Hof van Justitie terzake de vergoeding van illegaal gebruikt materiaal2. Op 23 mei 2017 oordeelde het Gerechtshof Den Haag in hoger beroep dat alle vorderingen van die fabrikanten en importeurs moeten worden afgewezen.3 Naar de huidige stand van het recht zijn de twee algemene maatregelen van bestuur die golden in de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 en de algemene maatregelen van bestuur die geldt vanaf 1 januari 2015 dus onverkort verbindend. Op 31 december 2017 verstrijkt de geldende algemene maatregel van bestuur. De Stichting onderhandelingen thuiskopievergoedingen zal kort na het zomerreces bepalen welke voorwerpen met ingang van 1 januari 2018 vergoedingsplichtig zijn en hoe hoog de bijbehorende vergoeding is. Dat besluit zal in de Staatscourant worden gepubliceerd.

De wet biedt de mogelijkheid bij algemene maatregel van bestuur nadere regelen te geven met betrekking tot de voorwerpen ten aanzien waarvan de vergoeding verschuldigd is. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts nadere regelen worden gegeven en voorwaarden worden gesteld met betrekking tot de vorm, hoogte en verschuldigdheid de vergoeding. Voor dergelijke nadere regels zie ik op dit moment geen aanleiding. De onderhandelingsstichting is het best geëquipeerd de vergoedingsplichtige voorwerpen en de bijbehorende vergoeding te bepalen. De voor het Nederlandse thuiskopiestelsel belangrijkste juridische vragen zijn inmiddels door het Hof van Justitie van de Europese Unie beantwoord. Zo staat vast dat het maken van een kopie voor eigen oefening, studie of gebruik uit een ongeoorloofde bron niet onder de uitzondering voor privékopiëren kan ressorteren en rechthebbenden voor de schade die zij daardoor lijden niet middels de uitzondering en de daaraan gelieerde vergoeding mogen worden gecompenseerd.4 Voor de tarieven zoals die door de Stichting onderhandelingen thuiskopievergoedingen worden vastgesteld, bestaat inmiddels ook een vrij breed draagvlak. Het recente arrest van het Hof Den Haag steunt mij in de gedachte dat het besluit van de onderhandelingsstichting in beginsel niet opnieuw in een algemene maatregel van bestuur behoeft te worden vertaald. Ik wil niet nodeloos interveniëren in het wettelijke voorgeschreven systeem van zelfregulering.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

HvJ EU 14 februari 2017, IEF 16599.

X Noot
2

HvJ EU 10 april 2014, C-435/12, NJ 2016/185.

X Noot
3

Gerechtshof den Haag 23 mei 2017, ECLI:NL:GHDHA: 2017:1359.

X Noot
4

HvJ EU 10 april 2014, C-435/12, NJ 2016/185.

Naar boven