29 838 Auteursrechtbeleid

Nr. 69 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 20 december 2013

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft een aantal vragen ter beantwoording voorgelegd aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de brief van 29 oktober 2013 inzake het besluit van 15 oktober 2013 houdende wijziging van het Besluit van 23 oktober 2012, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912 (Kamerstuk 29 838, nr. 68).

Bij brief van 19 december 2013 heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie deze vragen beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Jadnanansing

Adjunct-griffier van de commissie, Van Doorn

Inhoudsopgave

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

       
 

1.

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

2

 

2.

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

2

 

3.

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

3

       

II.

Reactie van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

5

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Besluit van 15 oktober 2013 houdende wijziging van het Besluit van 23 oktober 2012, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912 (hierna: het Besluit). Zij zijn zich ervan bewust dat met het Besluit uitvoering wordt gegeven aan reeds gemaakte afspraken tussen de regering en Tweede Kamer. Deze leden onderschrijven de onderliggende gedachte dat auteurs recht hebben op een billijke vergoeding voor schade die ontstaat wanneer thuiskopieën worden toegestaan. Zij hebben nog enkele opmerkingen en vragen.

De aan het woord zijnde leden vinden het een positieve ontwikkeling als het bedrag dat wordt geheven als thuiskopieheffing zichtbaar wordt gemaakt in de aanschafprijs, bijvoorbeeld door het te tonen op de factuur. Op grond van artikel 16c Auteurswet 1912 (hierna: de Auteurswet) kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld met betrekking tot de voorwerpen ten aanzien waarvan de vergoeding verschuldigd is, alsmede nadere regels en voorwaarden met betrekking tot de hoogte, verschuldigdheid en vorm van de vergoeding. Wat voor mogelijkheden ziet de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (hierna: de Staatssecretaris) om voornoemde positieve ontwikkeling te koppelen aan de verschuldigdheid of de vorm van de vergoeding? Dit zou ook het door het veld geconstateerde probleem ondervangen dat zowel web- als fysieke winkels geen melding maken van de thuiskopieheffing in het aankoopproces. Winkels zijn echter wettelijk verplicht om de prijs van een artikel inclusief alle niet te vermijden kosten te melden.

Deze leden vragen voorts om een korte toelichting op de handhaving van het toepassen van de thuiskopieheffing. Zijn er het afgelopen jaar gevallen geconstateerd waarin niet werd voldaan aan de in het besluit van 23 oktober 2012 gestelde regels en voorwaarden? Zo ja, is hier tegen opgetreden en op welke wijze? Ziet de Staatssecretaris aanleiding voor een vereenvoudiging van de regels met betrekking tot de handhaving?

2. Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het Besluit om het stelsel van thuiskopieheffingen met twee jaar te verlengen. Zij merken op dat het thuiskopiestelsel te allen tijde een tijdelijke regeling moet blijven. Het kan niet zo zijn dat met een heffingssysteem de toekomst in wordt gegaan en niet meer gekeken wordt naar de (digitale) ontwikkelingen van de entertainmentsector. De economische betekenis van de entertainmentsector is evident. Deze leden vinden dat daarom meer naar modellen zoals Spotify overgegaan moet worden. Zij vragen wat de Staatssecretaris gaat doen om deze sterke sector met grote economische betekenis tot verdere ontwikkeling te brengen. Zij vragen of economische en technologische ontwikkelingen ook reden kunnen zijn om het Besluit tussentijds aan te passen. In Europa wordt ook nagedacht over het heffingssysteem. Wat is de stand van zaken omtrent het denkproces in Brussel? Kan de Staatssecretaris een update geven van de besprekingen en onderhandelingen op Europees niveau en mogelijke consequenties voor Nederland?

De aan het woord zijnde leden vragen of er bij de spelers in de markt voldoende duidelijkheid bestaat over de regels met betrekking tot de thuiskopieheffing. In hoeverre worden er onterechte heffingen geïnd en welke maatregelen neemt de Staatssecretaris om te voorkomen dat consumenten onterecht extra betalen voor hun product?

De leden van de PvdA-fractie willen nogmaals benadrukken dat de discussie over het (voort)bestaan van de Auteurswet door moet blijven gaan omdat het aanpassen en moderniseren van wetgeving noodzaak is. Het is onwenselijk om permanent achter de feiten aan te blijven lopen. Deze leden vinden dat het ontwikkelen van een visie over de toekomst van het auteursrecht prioriteit nummer één is, in plaats van knelpunten en onvolkomenheden in de Auteurswet te blijven repareren door middel van weer een wetswijziging, De visie zal dan wel een juridische en een economische insteek moeten hebben, omdat het hier gaat om een economisch belangrijke sector. Niet voor niets is de creatieve industrie als één van de topsectoren aangewezen. Gaat de staatsecretaris met de Minister van Economische Zaken in overleg treden om een toekomstbestendig auteursrecht tot stand te brengen? Daarbij kan het grensoverschrijdende aspect van internet niet ontbreken, gelet op de centrale rol van internet in de (ontwikkeling van de) markt. Kan de staatsecretaris ten slotte aangeven welke strategie hij gaat volgen en wat zijn volgende stappen zijn om tot een modern auteursrecht te komen?

3. Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen het voorliggende Besluit. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

Allereerst vragen deze leden of de Staatssecretaris kan aangeven wat de verlenging van de thuiskopieheffing betekent voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven, in casu producenten, groothandel en winkeliers. Als dit niet mogelijk is, is de Staatssecretaris dan bereid het Adviescollege toetsing administratieve lasten te vragen om over deze verlenging een advies uit te brengen?

Voornoemde leden merken op dat de Staatssecretaris eerder heeft aangegeven dat hij de thuiskopieheffing wil afschaffen (Kamerstuk 29 838, nr. 29). Waarom is de Staatssecretaris nog niet met een alternatief gekomen? Wat gaat hij op korte termijn doen om het mogelijk te maken dat de thuiskopieheffing uiteindelijk alsnog wordt afgeschaft?

De aan het woord zijnde leden vragen voorts of de Staatssecretaris de mening deelt dat, zolang er een thuiskopieheffing bestaat, alle betrokkenen gebaat zijn bij transparantie en dat een zichtbare heffing deze transparantie bewerkstelligt. Zo ja, waarom is er dan niet voor gekozen een transparante en daarmee zichtbare thuiskopieheffing in te voeren? Wat zou daarvoor nodig zijn, gelet op het feit dat alle betrokkenen voor een dergelijke zichtbare heffing zijn? De leden van de CDA-fractie vragen in het verlengde hiervan een reactie op het bericht van de Consumentenbond dat veel verkopende partijen (onder andere van smartphones) de consument misleiden door de thuiskopieheffing niet direct te vermelden. De consument stuit bij het afrekenen dan op een onaangename verassing. Is de Staatssecretaris van mening dat een zichtbare heffing meer duidelijkheid geeft voor zowel consument als bedrijfsleven en is hij bereid met een plan van aanpak te komen om een zichtbare heffing te bewerkstelligen totdat de thuiskopieheffing wordt afgeschaft?

Deze leden vragen om een reactie op het punt dat sommige consumenten twee keer betalen voor auteursrechten, bijvoorbeeld wanneer zij gebruik maken van legale (betaalde) downloads en een smartphone waarmee twee keer een heffing is betaald.

De leden van de CDA-fractie vragen wat de stand van zaken is met betrekking tot de Europese ontwikkelingen inzake voorbereidingen voor een heffing op clouddiensten. Deelt de Staatssecretaris de mening dat dit mogelijk kan leiden tot een drievoudige heffing, namelijk betalen voor legale diensten, heffing op het apparaat en op de cloud? Wat is de positie van Nederland op het punt van deze heffing?

Voornoemde leden vragen voorts of de Staatssecretaris bekend is met het bezwaar van NLkabel tegen de thuiskopieheffing op settop boxen. Daarbij wordt aangedragen dat van heffingsplichtig gebruik geen sprake is, omdat rechthebbenden van gebruik van settop boxen met harde schijf geen enkele schade ondervinden. Deelt de Staatssecretaris de opvatting van NLkabel dat het onmogelijk is om op hun gesloten en beveiligde settop boxen een illegale kopie te maken of te plaatsen dan wel deze te delen via internet, omdat alle opnames op een settop box per definitie uit legale bron zijn en door de consument niet van de settop box kunnen worden afgehaald? Deelt hij voorts de mening dat dit een cruciaal verschil is tussen settop boxen en de andere in het Besluit genoemde apparaten en dat dit betekent dat een heffing van 5 euro op een smartphone wellicht gerechtvaardigd is, maar voor een settop box zeker niet. Daarbij wijzen zij ook op het feit dat met rechthebbenden vergoedingen zijn overeengekomen voor het gebruik van settop boxen met harde schijven voor onder meer «time shifting», Video on Demand en de mogelijkheid om lineaire uitzendingen te kunnen pauzeren. Klopt het dat de Stichting Overleg Orgaan Thuiskopie op juridische gronden van mening is dat settop boxen in het Besluit thuishoren?

De leden van de CDA-fractie vragen of het onderhavige Besluit past in het veranderde medialandschap waarin infrastructuren, diensten en randapparaten door digitalisering naar elkaar zijn toegegroeid. Zij wijzen erop dat consumenten daarbij van hun content- en programmapakketaanbieders verwachten dat zij alle programma’s op elk moment, op elke plek en op elk apparaat kunnen bekijken. Dit is mogelijk geworden omdat aanbieders van programmapakketten (zoals kabelmaatschappijen) de laatste jaren veel hebben geïnvesteerd om dit technisch voor de consumenten mogelijk te maken. Anders gezegd, in hoeverre is er sprake van een archaïsch onderscheid tussen vastlegging (thuiskopie) en openbaarmaking (auteursrecht) en in hoeverre is dit onderscheid nog relevant in een tijd dat consumenten media altijd en overal willen bekijken en beluisteren?

De aan het woord zijnde leden vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat de auteursrechtelijke exploitatievormen (vastlegging en openbaarmaking) door collectieve beheersorganisaties in feite nog steeds techniek-afhankelijk worden beoordeeld in de uitleg die men geeft aan de Auteurswet. Deelt hij voorts de mening dat het verschil tussen een settop box en een cloudoplossing (netwerk Personal Video Recorder) in de commerciële praktijk bijvoorbeeld nihil is, maar in de juridische praktijk erg groot wordt gehouden/gemaakt?

Deze leden vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat Nederland toe moet naar een situatie waarin de gebruiker centraal staat en waarin functioneel in plaats van technisch wordt gekeken naar de toepassingen van content. Deelt hij ten slotte ook de mening dat makers dan nog steeds hun verdiende deel krijgen, maar dat commerciële aanbieders wel veel minder rechtsonzekerheid en andere obstakels ondervinden die de uitrol van nieuwe diensten bemoeilijken?

II. Reactie van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

De leden van de VVD fractie bepleiten dat het bedrag dat wordt geheven als thuiskopievergoeding zichtbaar wordt gemaakt in de aanschafprijs, bijvoorbeeld door vermelding op de factuur. Zij vroegen welke mogelijkheden er zijn om het zichtbaar maken van de vergoeding te koppelen aan de verschuldigdheid of de vorm van de vergoeding.

Artikel 16c van de Auteurswet (Aw) bepaalt dat natuurlijke personen een werk van letterkunde, wetenschap of kunst mogen reproduceren op een voorwerp dat bestemd is om het werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven, op voorwaarde dat het kopiëren zonder direct of indirect commercieel oogmerk geschiedt en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik (het thuiskopiëren). Het reproduceren betreft een handeling waarvoor, indien artikel 16c Aw niet zou bestaan, toestemming van de auteursrechthebbende noodzakelijk zou zijn. Om de rechthebbende, conform de richtlijn 2001/29/EG inzake het auteursrecht in de informatiemaatschappij (hierna de auteursrechtrichtlijn), te compenseren voor het nadeel dat door thuiskopiëren wordt geleden, bepaalt het artikel dat ten behoeve van de maker (of diens rechtverkrijgende) een billijke vergoeding is verschuldigd. Ingevolge artikel 16 c Aw rust de verplichting tot het betalen van de billijke vergoeding op de importeur of fabrikant van de voor thuiskopiëren bestemde voorwerpen. Voor die opzet is gekozen om de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de regeling zo eenvoudig mogelijk te houden. Het aantal inningspunten is beperkt, omdat er slechts een beperkt aantal fabrikanten en importeurs van vergoedingsplichtige voorwerpen is.

De wettelijke plicht tot betaling van een billijke vergoeding rust uit hoofde van de Aw niet op de natuurlijke persoon ten wiens behoeve artikel 16c in de wet is opgenomen, noch op de winkel die de voorwerpen verkoopt waarop de thuiskopie wordt vastgelegd. Op grond van artikel 16ga Aw dient de winkel waar de verkoop plaatsvindt op verzoek van Stichting de Thuiskopie bescheiden te overleggen waaruit blijkt dat de thuiskopievergoeding is betaald door de fabrikant of importeur waarvan de winkel de voorwerpen heeft afgenomen. Indien de winkel de bescheiden niet kan overleggen, en evenmin kan aangeven wie de fabrikant of importeur is, kan Stichting de Thuiskopie de vergoeding in rekening brengen bij de winkel. Dit wordt wel aangeduid als de verlengde aansprakelijkheid van de winkel.

De wettelijke plicht tot het betalen van de vergoeding rust derhalve op de importeur of fabrikant. Hij kan de door hem betaalde vergoeding in de kostprijs van zijn producten doorberekenen aan de winkels die de voorwerpen afnemen. Die winkels kunnen de vergoeding op hun beurt in rekening brengen bij hun klanten. Hoewel de doorberekening van de vergoeding aan de eindgebruiker voor de hand ligt, verplicht de wet daartoe niet. Fabrikanten en importeurs van voor thuiskopiëren bestemde voorwerpen kunnen om hen moverende redenen besluiten de vergoeding voor eigen rekening te laten. Voor winkels geldt mutatis mutandis hetzelfde. Wanneer een winkel besluit de vergoeding door te berekenen, is er geen wettelijke belemmering voor het vermelden ervan op de factuur. In de praktijk vindt deze vermelding al op vrijwillige basis plaats. Ik kan mij in deze ontwikkeling vinden.

De Auteurswet biedt geen grondslag om de vermelding van de vergoeding op de factuur bij algemene maatregel van bestuur dwingend voor te schrijven. De term «verschuldigdheid» is in artikel 16c Aw opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur te kunnen bepalen dat geen billijke vergoeding is verschuldigd ingeval er niet of nauwelijks sprake is van schade (vgl. overweging 35 van de auteursrechtrichtlijn). De term «vorm» is opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur te kunnen bepalen dat compensatie ook in andere vorm dan door middel van een geldelijke vergoeding kan worden gerealiseerd (vgl overweging 35 van de auteursrechtrichtlijn). De bestaande mogelijkheid om nadere regels te geven over de verschuldigdheid en de vorm van de vergoeding heeft dus geen betrekking op de inrichting van de factuur.

De leden van de VVD fractie vroegen daarnaast om een korte toelichting op de handhaving van de betaling van de thuiskopievergoeding.

Op grond van artikel 16d Aw dient betaling van de thuiskopievergoeding te geschieden aan Stichting de Thuiskopie. De fabrikant of importeur dient opgave te doen bij Stichting de Thuiskopie van de door hem geïmporteerde of vervaardigde voorwerpen waarvoor bij AMvB is bepaald dat een vergoeding verschuldigd is omdat de voorwerpen voor thuiskopiëren bestemd zijn. Op verzoek van Stichting de Thuiskopie dient hij de benodigde bescheiden te overleggen voor de vaststelling van de verschuldigdheid en de hoogte van de billijke vergoeding.

Een aantal fabrikanten en importeurs is van mening dat de thuiskopievergoedingen zoals vastgesteld met de AMvB van 23 oktober 2012 te hoog zijn en derhalve niet door hen verschuldigd zijn. Zij zijn bodemprocedures gestart om een daartoe strekkende verklaring voor recht te verkrijgen. Hangende de procedure voldoen zij niet aan de opgaveplicht en betalen zij geen thuiskopievergoeding. Stichting de Thuiskopie heeft daarop een van de fabrikanten en importeurs in kort geding gedaagd. Op 22 november jl. heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan. De fabrikant/importeur is veroordeeld om volledige opgave te doen aan Stichting de Thuiskopie van alle geïmporteerde voorwerpen waarvoor de wetgever vanaf 1 januari 2013 bij algemene maatregel van bestuur een thuiskopievergoeding heeft vastgesteld. Ook is de fabrikant/importeur veroordeeld om de thuiskopievergoeding op basis van die opgaven te voldoen. Maar, de voorzieningenrechter staat het de fabrikant/importeur toe de helft van de betalingen op te schorten, omdat ten aanzien van twee door de fabrikant/importeur aangevoerde kwesties meer duidelijkheid moet komen in een bodemprocedure. Ten eerste stelt de fabrikant/importeur dat een vergoeding in rekening wordt gebracht voor Amerikaanse acteurs in Amerikaanse producties terwijl die geen recht hebben op een thuiskopievergoeding. Ten tweede wordt gesteld dat geen vergoeding voor thuiskopiëren mag worden verlangd voor reproducties van werken die uit illegale bron zijn verkregen. Over deze laatste kwestie loopt nog een procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Stichting de Thuiskopie betwist de stellingnames van bedoelde fabrikanten /importeurs. Er zal spoedappel worden ingesteld. De Staat zal zich daarbij aan de zijde van Stichting de Thuiskopie voegen omdat belang wordt gehecht aan een integrale naleving van de algemene maatregel van bestuur.

2. Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie menen dat het huidige thuiskopiestelsel op basis van vergoedingen een tijdelijke regeling moet zijn. Er dient rekening gehouden te worden met digitale ontwikkelingen in de entertainmentsector, waaronder de opkomst van Spotify en soortgelijke modellen. Zij vroegen hoe de entertainment sector tot verdere ontwikkeling wordt gebracht. Zij vragen voorts of economische en technologische ontwikkelingen reden kunnen zijn om het Besluit tussentijds aan te passen. Tot slot vragen zij naar de stand van zaken omtrent het denkproces over thuiskopieheffingen in Brussel.

Vanzelfsprekend hecht ik aan een zo toekomstbestendig mogelijke regeling inzake thuiskopiëren. Over een mogelijke aanpassing van het bestaande systeem waardoor het downloaden van werken van letterkunde, wetenschap of kunst uit (evident) illegale bron niet langer onder de uitzondering zou vallen, is uitgebreid gesproken met uw Kamer. Een dergelijk voorstel bleek niet op de steun van een meerderheid in uw Kamer te kunnen rekenen. De consequentie daarvan is dat, in elk geval voorlopig, het bestaande systeem van thuiskopievergoedingen moet worden voortgezet, teneinde rechthebbenden te compenseren voor het nadeel dat zij lijden als gevolg van thuiskopiëren. Bij algemene maatregel van bestuur zijn, gehoord het advies van de Stichting onderhandelingen thuiskopievergoedingen (hierna: de SONT), de voorwerpen aangewezen die bestemd zijn voor thuiskopiëren. In dezelfde algemene maatregel is, gehoord de Sont, de over de voorwerpen verschuldigde vergoeding vastgesteld. De sinds 1 januari 2013 geldende AMvB heeft een looptijd van een jaar. Bij besluit van 15 oktober 2013 is de looptijd met twee jaar verlengd. Een tussentijdse aanpassing van de AMvB op grond van economische en technische ontwikkelingen is mogelijk.

Ten aanzien van de ontwikkelingen in de entertainmentsector merk ik op dat businessmodellen op basis van streaming niet tot thuiskopieën in de zin van artikel 16c Aw leiden aangezien er bij streaming geen vergoedingsplichtige reproductie op een gegevensdrager tot stand komt. Mochten dergelijke businessmodellen terrein winnen op modellen, waarbij de consument wel een op grond van artikel 16c Aw geoorloofde thuiskopie maken, dan zal de schade afnemen die rechthebbenden lijden ten gevolge van dergelijk thuiskopiëren. Het bureau Veldkamp doet in opdracht van de SONT jaarlijks onderzoek naar de mate waarin voorwerpen worden gebruikt voor thuiskopiëren. Op basis van de uitkomst van dat onderzoek kan de SONT adviseren om de vergoeding in op- of neerwaartse zin bij te stellen. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de hoogte van de vergoeding in andere lidstaten van de Europese Unie die een uitzondering voor thuiskopiëren hebben ingevoerd.

Met betrekking tot de Europese ontwikkelingen verwijs ik naar een concept-verslag van de rapporteur in het Europees Parlement waarin wordt opgeroepen tot harmonisatie van de thuiskopie-exceptie met inbegrip van de daarbij behorende thuiskopievergoedingen. Het concept-verslag zal begin 2014 worden besproken in het Europees Parlement. Er is een groot aantal amendementen voorgesteld. Sommige van die amendementen onderschrijven het streven van de rapporteur om te komen tot harmonisatie van de thuiskopieregeling en bijbehorende vergoedingen. Andere amendementen gaan juist uit van uitfaseren van thuiskopievergoedingen. Het onderwerp zal, mocht het verslag door de Europees Parlement worden aanvaard, naar verwachting inhoudelijk worden opgepakt door de Commissie in nieuwe samenstelling.

De leden van de PvdA-fractie vroegen of er voldoende duidelijkheid bestaat over de regels met betrekking tot de thuiskopievergoedingen en in hoeverre er onterechte heffingen worden geïnd en welke maatregelen worden genomen om te voorkomen dat consumenten onterecht extra betalen voor hun product.

Uitsluitend voor de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen voorwerpen is een thuiskopievergoeding verschuldigd. De Auteurswet en het Besluit thuiskopievergoedingen zijn hierover helder. Stichting de Thuiskopie incasseert bij fabrikanten en importeurs vergoedingen met betrekking tot voorwerpen die onder het Besluit vallen. Het College van Toezicht auteursrecht en naburige rechten houdt daarbij toezicht op de Stichting de Thuiskopie. Als een verkoper aan consumenten een thuiskopievergoeding in rekening brengt op een voorwerp dat niet vergoedingsplichtig is, is er sprake van onverschuldigde betaling en dient de verkoper de vergoeding terug te betalen.

De leden van de PvdA-fractie vroegen of overleg plaatsvindt met de Minister van Economische Zaken over een toekomstbestendig auteursrecht en wat de volgende stappen zijn om tot een modern auteursrecht te komen.

Auteursrecht is in het leven geroepen teneinde innovatie te bevorderen. Indien eenieder het werk van een ander kan exploiteren voor eigen gewin, neemt de stimulans af om nieuwe werken te scheppen en om daarin te investeren. De topsector creatieve industrie is dan ook bij uitstek gebaat bij de bescherming die het auteursrecht biedt. Uit in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken door SEO in 2008 verricht onderzoek naar de economische betekenis van het auteursrecht blijkt dat de toegevoegde waarde van de auteursrechtelijke relevante sectoren neerkomt op ruim 5% van het bruto binnenlands product. Deze sectoren bieden werkgelegenheid aan bijna 600.000 mensen, hetgeen gelijk staat aan bijna 9 procent van de werkgelegenheid in Nederland1. Aan SEO is opdracht verleend het verrichte onderzoek te actualiseren en te bezien welke ontwikkelingen er hebben plaatsgevonden. De uitkomsten van dit SEO onderzoek komen begin volgend jaar beschikbaar. Verwacht wordt dat het belang van het auteursrecht onverminderd groot is. Het voortbestaan van het auteursrecht als zodanig staat daarom naar mijn mening in het geheel niet ter discussie.

Wel is van belang dat bij de uitoefening en de handhaving van het auteursrecht een goede balans wordt bereikt tussen het gerechtvaardigd belang van de rechthebbende op zeggenschap over zijn werk en het verkrijgen van inkomen door exploitatie van zijn werk en het maatschappelijk belang bij toegang tot informatie. Het auteursrecht is een dynamisch rechtsgebied op het snijvlak van technologische ontwikkelingen en nieuwe businessmodellen. Daarom is nauwgezet volgen van relevante ontwikkelingen en voortdurend onderhoud van het auteursrecht aangewezen. Auteursrecht mag geen onnodige belemmeringen opwerpen. Vanzelfsprekend wordt een en ander voorbereid en afgestemd met de andere beleidsmatig betrokken bewindspersonen. Het gaat daarbij niet alleen om de Minister van Economische Zaken maar ook om de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

In het regeerakkoord is aandacht besteed aan de modernisering van het auteursrecht en het bewaren van de bedoelde balans door op te merken dat het auteursrecht zo gemoderniseerd wordt dat recht wordt gedaan aan de bescherming van creatieve prestaties zonder dat de gebruiksmogelijkheden voor consumenten in het gedrang komen. Daarbij moet worden bedacht dat het auteursrecht is verankerd in internationale verdragen en Europese richtlijnen. Grensoverschrijdend gebruik van beschermde prestaties is op internet eerder regel dan uitzondering. Dit vergt oplossingen die boven het nationale niveau uitstijgen. Het kabinet heeft de afgelopen jaren de Europese plannen gesteund om te komen tot betere online toegankelijkheid van verweesde werken en het behoud van cultureel erfgoed te faciliteren. Ook heeft het kabinet zich ingezet om de territoriale beperkingen van auteursrechtlicenties terug te dringen (Kamerstukken II, 29 838, nr. 29).

Dit heeft er toe geleid dat op 25 oktober 2012 de Richtlijn 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken tot stand is gekomen. Op grond van de richtlijn moet worden voorzien in een beperking op het auteursrecht en het naburig recht zodat bepaalde erfgoedorganisaties (zoals bibliotheken, musea en archieven) beschermde prestaties online ter beschikking kunnen stellen. Het gaat dan om beschermde prestaties waarvan na een zorgvuldige zoektocht de rechthebbenden niet zijn gevonden en daarom niet eerst om toestemming konden worden gevraagd. Het wetsvoorstel strekkende tot uitvoering van de richtlijn ligt thans voor advies bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt momenteel een onderzoek uitgezet naar de mogelijkheden om te komen tot collectieve oplossingen voor massadigitalisering.

Daarnaast is er een akkoord aanstaande tussen het Europees Parlement en de Raad over een richtlijnvoorstel voor collectief rechtenbeheer en multiterritoriale muzieklicentieverlening voor online toepassingen in de interne markt (COM (2012) 579). Deze richtlijn harmoniseeert en bevordert de verlening van multiterritoriale online muzieklicenties. De richtlijn zorgt voorts voor meer transparantie en een efficiëntere werkwijze van collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten.

Ten slotte blijft Nederland erop aan dringen dat de Commissie de uitkomsten van haar recent afgeronde stakeholdersdialoog in het kader van het Licenses for Europe gebruikt om te komen met aanvullende maatregelen ter vergroting van de flexibiliteit in het auteursrecht, zodat de Europese positie in de creatieve en entertainmentindustrie wordt versterkt. De Commissie is op 5 december jl. een openbare raadpleging gestart ten aanzien van herziening van het auteursrechtelijke kader. Ik zal de Eerste en Tweede Kamer uiteraard informeren over de inhoud van voorstellen van de (nieuwe) commissie die uit de raadpleging voortvloeien en ook over het kabinetsstandpunt dat Nederland hierbij zal innemen.

Op nationaal niveau kan ik u nog melden dat de in de speerpuntenbrief aangekondigde herziening van het toezicht op collectieve beheersorganisaties heeft geresulteerd in de wet houdende wijziging van de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten. Daarnaast is het wetsvoorstel Auteurscontractenrecht bij uw Kamer in behandeling.

3. Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vroegen wat de verlenging van het stelsel van de thuiskopievergoeding betekent voor de administratieve lasten van het bedrijfsleven, in casu producenten, groothandel en winkeliers.

De verlenging van de thuiskopieregeling brengt geen wijziging in de administratieve lasten voor fabrikanten, importeurs en verkopers van gegevensdragers die onder de regeling vallen. Stichting de Thuiskopie hanteert incasso-overeenkomsten waarmee het voor fabrikanten en importeurs onder bepaalde voorwaarden mogelijk is om vooraf zonder betaling van een vergoeding aan professionele gebruikers te leveren en exporten te verrekenen met de opgave. Voorts zijn de administratiekosten voor een restitutieaanvraag naar beneden bijgesteld en bedragen deze nimmer meer dan 10% van de betaalde vergoedingen.

Voornoemde leden merkten op dat eerder is aangegeven dat gestreefd wordt naar afschaffing van het bestaande stelsel van thuiskopievergoedingen (Kamerstuk 29 838, nr. 29) en vroegen waarom er nog de geen alternatief voorstel voorligt. Zij vroegen wat op korte termijn wordt gedaan om het mogelijk te maken dat de thuiskopievergoedingen worden afgeschaft.

Zoals hiervoor bij de beantwoording van de vragen van de leden van de fractie van de PvdA is opgemerkt, heb ik uitvoerig met de Tweede Kamer gedebatteerd over de toekomst van het thuiskopiestelsel. In de speerpuntenbrief, waaraan u in de vraag refereert, heb ik voorafgaande aan de discussie met uw Kamer aangegeven de uitzondering voor thuiskopiëren te willen beperken zodat de thuiskopievergoedingen naar beneden zouden kunnen worden bijgesteld, en uiteindelijk zelfs helemaal zouden kunnen worden uitgefaseerd. Het voor dit voorstel noodzakelijke draagvlak ontbrak in uw Kamer. Er zijn meerdere moties ingediend en aangenomen waarin is opgeroepen af te zien van wijziging van de thuiskopie-uitzondering. Om die reden is bij Besluit van 23 oktober 2012 de bevriezing van het bestaande stelsel los gelaten en zijn nieuwe voorwerpen aangewezen waarvoor een thuiskopievergoeding verschuldigd is. Het onderhavige besluit behelst een bestendiging van het door uw Kamer voorgestane beleid.

De aan het woord zijnde leden vroegen voorts of er bereidheid is met een plan van aanpak te komen om vermelding van de heffing op de factuur te bewerkstelligen. Er is daarnaast verzocht om een reactie op de stelling dat sommige consumenten twee keer betalen voor auteursrechten, bijvoorbeeld wanneer zij betalen voor legale downloads en deze opslaan op een smartphone.

De verplichting om de thuiskopievergoeding te voldoen, rust op de fabrikanten en importeurs van bepaalde gegevensdragers. Nu de verplichting om de vergoeding te betalen niet rust op de winkelier en niet vaststaat dat de vergoeding in alle gevallen wordt doorberekend aan de winkelier en zijn klant, ligt het niet voor de hand dat de winkelier op grond van de Auteurswet wordt verplicht om de vergoeding telkens op zijn factuur te vermelden. De wet staat er niet aan in de weg dat de winkelier uit eigen beweging overgaat tot vermelding van de vergoeding op de factuur, in het geval dat deze wel door hem wordt doorberekend. Ik acht het overigens zinvol om nader te onderzoeken of en waarom alle betrokken belanghebbenden partijen hechten aan de vermelding van de vergoeding op de factuur. Ik zal in dat verband navraag laten doen, ook bij de relevante winkeliers omdat zij niet in de SONT zijn vertegenwoordigd.

Een en ander staat los van de omstandigheid dat verkopers te allen tijde moeten zorgdragen voor het juist informeren van kopers over de uiteindelijke verschuldigde prijs voor een product. Het verstrekken van onjuiste informatie over de prijs of de wijze waarop de prijs wordt berekend, kan als misleidende handelspraktijk worden gekwalificeerd (artikel 6:193c lid 1 onder c).

De leden van de CDA-fractie vroegen wat de stand van zaken is met betrekking tot de Europese ontwikkelingen inzake voorbereidingen voor een heffing op clouddiensten en of dit mogelijk leidt tot een drievoudige heffing, namelijk betalen voor legale diensten, heffing op het apparaat en op de cloud? Wat is de positie van Nederland op het punt van deze heffing?

De grondslagen voor uitzonderingen en beperkingen op het auteursrecht zijn volledig geharmoniseerd. Dit betekent dat lidstaten geen andere uitzonderingen en beperkingen mogen invoeren dan die welke genoemd worden in Uniewetgeving. Het is aan de individuele lidstaat om te beslissen of een uitzondering voor thuiskopiëren in de nationale wetgeving wordt ingevoerd. Wordt een exceptie ingevoerd dan dienen de rechthebbenden te worden gecompenseerd voor eventuele schade als gevolg van de exceptie. Het is daarbij eveneens aan de individuele lidstaat om te bepalen in welke vorm en onder welke modaliteiten de compensatie wordt geïnd. Ik overweeg geen vergoeding terzake van clouddiensten. De SONT heeft ook geen daartoe strekkende aanbeveling gedaan. De Europese Commissie houdt momenteel een openbare raadpleging inzake de herziening van het auteursrechtelijk kader. In het consultatiedocument wordt aandacht gevraagd voor de gevolgen van de invoering van een eventuele heffing op de ontwikkeling van nieuwe business modellen en inkomsten voor rechthebbenden. Uiteraard zal ik mij ervoor inspannen dat een goede balans tussen alle betrokken en gerechtvaardigde belangen wordt bewaard. Twee- of zelfs driedubbele vergoedingen staan daarmee op het eerste gezicht op gespannen voet en zullen daarom door mij kritisch worden bejegend. Overigens ligt het niet in de lijn der verwachtingen dat de Commissie nog kort voor haar aftreden een voorstel tot herziening van de auteursrechtrichtlijn zal presenteren. Wellicht zal de Commissie wel haar reactie op de openbare raadpleging over de hervorming van het auteursrechtkader willen meegeven aan de nieuwe Commissie in de vorm van een Witboek. Als de Commissie met een voorstel komt, zal ik uw Kamer daarover informeren en het standpunt van het kabinet terzake kenbaar maken.

Voornoemde leden vroegen een reactie op de bezwaren van NLkabel tegen de thuiskopieheffing op settopboxen. Die bezwaren houden in dat er geen sprake is van schade voor rechthebbenden bij gebruik van settopboxen nu er vergoedingen zijn overeengekomen voor timeshift kopieën, VOD en pauzeren van lineaire uitzendingen en dat het onmogelijk zou zijn om via een settopbox een kopie uit een illegale bron te maken of deze kopie te delen.

Tijdens het algemeen overleg op 22 november 2012 over het auteursrecht is de kwestie van settopboxen reeds aan de orde gesteld (Kamerstuk 29 838, nr. 61). Op verzoek van het lid Oskam heb ik een schriftelijk toelichting gegeven op de aanwijzing van settopboxen in het thuiskopiebesluit2. De settopbox is een harddiskrecorder die onder meer kan worden gebruikt om auteursrechtelijke beschermde werken die via de televisie worden uitgezonden vast te leggen zodat deze op een later tijdstip kunnen worden bekeken. Uit het onderzoek dat ten grondslag ligt aan het advies van de SONT over de aanwijzing van vergoedingsplichtige dragers, blijkt dat het vergoedingsplichtig gebruik van de opslagcapaciteit uitkomt boven de door de SONT gehanteerde drempel van 10%. Stichting de Thuiskopie geeft aan dat uit onderzoek is gebleken dat dit gebruik zelfs 70% is. De thuiskopievergoeding ziet ook op compensatie van kopieën uit legale bron, zoals het geval is bij timeshiftkopieën. Het enkele feit dat de kopie uit legale bron wordt gemaakt, maakt dus niet dat compensatie achterwege kan blijven. Bij Video on Demand waarbij de download rechtstreeks wordt afgerekend, is overigens bij de eerste download geen sprake van een thuiskopie in de zin van artikel 16c Aw en is dus ook geen vergoeding verschuldigd.

De leden van de CDA-fractie vroegen of het onderscheid tussen vastlegging en openbaarmaking van auteursrechtelijk beschermde werken nog relevant is in een tijd dat consumenten media altijd en overal willen bekijken en beluisteren. Zij wilden weten of het verschil tussen een settopbox en een cloudoplossing (netwerk Personal Video Recorder) in de juridische praktijk erg groot wordt gehouden/gemaakt? Deze leden vroegen voorts of vooral functioneel in plaats van technisch moet worden gekeken naar de toepassingen van content. De leden van de CDA-fractie meenden dat makers dan hun verdiende deel kunnen krijgen, terwijl commerciële aanbieders minder rechtsonzekerheid en andere obstakels ondervinden die de uitrol van nieuwe diensten bemoeilijken.

Het auteursrecht behelst het recht van de maker (of van zijn rechtverkrijgende) van een werk om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen bij wet gesteld (artikel 1 Aw). Doorslaggevend voor de vraag of er sprake is van auteursrechtelijke relevant gebruik is dus of er sprake is van een verveelvoudiging of een openbaarmaking. Dit zal zowel voor de rechthebbende als voor de collectieve beheersorganisaties leidraad moeten zijn bij de beoordeling of toestemming noodzakelijk is dan wel een vergoeding kan worden geïnd.

Het is juist dat het voor de consument weinig tot geen verschil zal maken of hij een muziekwerk kan beluisteren door middel van streaming of door middel van het afspelen van een download. Voor een rechthebbende is er wel degelijk een verschil. In het eerste geval dient degene die de stream ter beschikking stelt, toestemming te verkrijgen van de rechthebbende voor de openbaarmaking en kan de rechthebbende er langs die weg voor zorgen dat de vergoeding die hij als voorwaarde voor toestemming hanteert, wordt gerelateerd aan het gebruik (het aantal streams). In het tweede geval is, indien is voldaan aan de voorwaarden van de thuiskopie-uitzondering, geen toestemming van de rechthebbende nodig. De persoon die voor eigen studie, oefening of gebruik een kopie opslaat op een gegevensdrager kan dit doen zonder toestemming van de rechthebbende. De rechthebbende dient dan een compensatie te ontvangen voor deze beperking op zijn verbodsrecht. In beide gevallen is het uitgangspunt dat de rechthebbenden een beloning voor het gebruik van zijn werk ontvangt zodat hij gestimuleerd wordt nieuwe werken te maken.


X Noot
1

De economische omvang van het auteursrecht. Een studie op basis van de WIPO Guide, SEO Economisch Onderzoek, 3 december 2008.

X Noot
2

Kamerstuk 29 838, nr 60.

Naar boven