Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2011
Op 8 maart 2010 heeft mijn ambtsvoorganger u via een brief (kamerstuk 29 835, nr. 60) geïnformeerd over de implementatie van Wet ambulancezorg (Waz). Kern van die brief was dat bij de vergunningen die op grond
van de Waz verleend gaan worden, niet langer een procedure gevolgd zou worden waaraan een ieder zou kunnen meedoen, maar dat
alleen de bestaande ambulancezorgaanbieders (of samenwerkingsverbanden daarvan) een aanvraag konden indienen voor een vergunning.
Deze vergunning zou dan voor onbepaalde tijd gelden.
Ik ben voornemens deze eerder voorgestelde procedure niet onverkort voort te zetten, maar op onderdelen aan te passen. Inmiddels
is mij namelijk gebleken dat voortzetting van de eerder voorgestelde procedure vragen oproept over de verenigbaarheid met
het Europese recht. Ook de Raad van State heeft hierop gewezen. Een recente uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese
Unie over een tot op zekere hoogte vergelijkbare zaak wijst in dezelfde richting. Dit maakt aanpassing wenselijk.
De aanpassing komt erop neer dat de bestaande aanbieder in een regio of – indien er in een regio meerdere bestaande aanbieders
zijn – een samenwerkingsverband van deze bestaande aanbieders, voor een periode van vijf jaar aangewezen wordt om ambulancezorg te verrichten. Het recht om ambulancezorg te verrichten wordt dus niet, zoals opgenomen
in de huidige Waz, langer voor onbepaalde tijd toegekend.
De verschillende partijen in het veld hebben reeds geruime tijd voorbereidingen getroffen voor een succesvolle implementatie
van de Waz. Het is dan ook mijn inzet om bij deze aanpassingen in het systeem zo min mogelijk vertraging op te lopen. Daarom
zal ik het vergunningensysteem vervangen door een systeem waar de zittende partijen niet langer een vergunning hoeven aan
te vragen maar worden aangewezen. Naast tijdsbesparing leidt deze keuze ook tot navenant lagere administratieve lasten voor
de ambulancezorgaanbieder, omdat geen vergunningaanvragen meer hoeven te worden ingediend en beoordeeld. Dit laat onverlet
dat een ambulancezorgaanbieder wel aan een programma van eisen moet voldoen.
Ook als het systeem wordt aangepast zoals hierboven beschreven, kan de situatie zich voordoen dat verschillende ambulancezorgaanbieders
in een regio niet tot RAV-vorming komen en er geen rechtspersoon kan worden aangewezen. Daarnaast is het mogelijk dat een
aangewezen RAV na verloop van tijd ernstige problemen heeft om aan de eisen te voldoen die aan ambulancezorg op grond van
het programma van eisen worden gesteld. Om in deze situaties de continuïteit en kwaliteit van de ambulancezorg te kunnen waarborgen,
heb ik op grond van de huidige Wet ambulancezorg de mogelijkheid om zelf een rechtspersoon op te richten.
Ten aanzien van dit punt heb ik de afgelopen maanden nader onderzocht of de mogelijkheid voor het oprichten van een rechtspersoon
mij afdoende in staat stelt om in verschillende situaties daadwerkelijk het benodigde maatwerk te leveren. Ik ben daarbij
tot de conclusie gekomen dat een verbreding van het instrumentarium wenselijk is vanuit het oogpunt van het te allen tijde
effectief en snel kunnen waarborgen van de continuïteit en kwaliteit van ambulancezorg.
Het voorstel van wet waarin het bovenstaande wordt geregeld, zal ik naar verwachting voor het zomerreces aan u voorleggen.
Met het doorvoeren van deze aanpassingen resulteert een tijdelijk systeem voor de duur van vijf jaar: een tussenstap. Met
deze stap zijn we er nog niet. Deze tijdelijke wet geeft ons de gelegenheid om de komende jaren met een definitief wetsvoorstel
naar uw Kamer te komen om de ambulancezorg conform het Europees recht en conform onze uitgangspunten goed te regelen. De uiteindelijke
inrichting van ambulancezorg zal worden bepaald door onder andere:
– de verdergaande ontwikkeling van ambulancezorg als integraal onderdeel van de keten van acute zorg en van de keten van openbare
orde en veiligheid; en
– de evaluatie van de wet twee jaar na inwerkingtreding, waarin wordt ingegaan op deze inbedding in de keten van acute zorg
en openbare orde en veiligheid.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben ingelicht,
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers