Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29827 nr. 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29827 nr. 8 |
Ontvangen 13 mei 2005
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift, de considerans en artikel I, onderdeel C (nieuw) waar het betreft artikel 45b, wordt «12 april 2003» vervangen door «28 januari 2003».
2. In het opschrift en de considerans wordt «Europese Commissie» telkens vervangen door: Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Artikel I, onderdeel A, vervalt, onder verlettering van de onderdelen B tot en met G tot A tot en met F.
In artikel I, onderdeel C (nieuw), wordt artikel 46 als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder c, wordt na «in of vanuit Nederland» ingevoegd: of een staat die geen lid-staat is.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Het is een ieder die niet behoort tot een in het tweede lid genoemde categorie en die weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij over voorwetenschap beschikt, verboden om gebruik te maken van die voorwetenschap door:
a. in of vanuit Nederland of een staat die geen lid-staat is een transactie te verrichten of te bewerkstelligen in effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a;
b. in of vanuit Nederland een transactie te verrichten of te bewerkstelligen in effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder b; of
c. in of vanuit Nederland of een staat die geen lid-staat is een transactie te verrichten of te bewerkstelligen in effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder c.
3. In het negende lid wordt de zinsnede «in de in het eerste lid bedoelde effecten» vervangen door: als bedoeld in het eerste lid.
In artikel I, onderdeel C (nieuw), komt artikel 46a, eerste lid, te luiden:
1. Het is een ieder die behoort tot een in het tweede lid van artikel 46, onder a, b of d, bedoelde categorie alsmede een ieder die beschikt over voorwetenschap en behoort tot de in het tweede lid, onder c, bedoelde categorie verboden om in of vanuit een in artikel 46, eerste lid, onder a, b, of c bedoelde staat, voor zover het effecten betreft als bedoeld in het desbetreffende onderdeel:
a. de bijzonderheid waarop zijn voorwetenschap betrekking heeft aan een derde mee te delen, anders dan in de normale uitoefening van zijn werk, beroep of functie; of
b. een derde aan te bevelen of ertoe aan te zetten transacties te verrichten of te bewerkstelligen in die effecten.
In artikel I, onderdeel C (nieuw), wordt artikel 46b als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het is verboden om in of vanuit een in artikel 46, eerste lid, onder a of b, bedoelde staat, telkens voor zover het effecten betreft als bedoeld in het desbetreffende onderdeel:
a. een transactie of handelsorder in effecten te verrichten of te bewerkstelligen waarvan een onjuist of misleidend signaal uitgaat of te duchten is met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de koers van die effecten;
b. een transactie of handelsorder in effecten te verrichten of te bewerkstelligen teneinde de koers van die effecten op een kunstmatig niveau te houden;
c. een transactie of handelsorder in effecten te verrichten of te bewerkstelligen waarbij gebruik wordt gemaakt van bedrog of misleiding; of
d. informatie te verspreiden waarvan een onjuist of misleidend signaal uitgaat of te duchten is met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de koers van effecten, terwijl de verspreider van die informatie weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die informatie onjuist of misleidend is.
2. In het vierde lid wordt de zinsnede «Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder d, is niet van toepassing» vervangen door: De verboden, bedoeld in het eerste lid, onder a, aanhef en onder 4°, en in het eerste lid, onder b, aanhef en onder 4°, zijn niet van toepassing.
In artikel I, onderdeel C (nieuw), wordt artikel 47 als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt de zinsnede «Een rechtspersoon, vennootschap of instelling die effecten heeft uitgegeven die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in Nederland of verzocht heeft om of ingestemd heeft met toelating van die effecten tot de handel op een dergelijke markt» vervangen door: Een rechtspersoon, vennootschap of instelling die effecten heeft uitgegeven die met diens instemming zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in Nederland of waarvoor verzocht is om toelating van die effecten tot de handel op een dergelijke markt.
2. In het eerste lid, eerste volzin, wordt de zinsnede «die op de rechtspersoon, vennootschap of instelling zelf betrekking heeft» vervangen door: die rechtstreeks op de rechtspersoon, vennootschap of instelling betrekking heeft.
3. In het eerste lid, derde volzin, wordt «voorafgaand aan» vervangen door «gelijktijdig met» en vervalt de zinsnede: en het tijdstip waarop deze openbaar zal worden gemaakt.
4. In het eerste lid vervalt de vierde volzin.
5. In het tweede lid wordt de zinsnede «plaatst de bijzonderheid op deze website» vervangen door: plaatst de bijzonderheid onverwijld op deze website.
In artikel I, onderdeel C (nieuw), wordt in artikel 47b, eerste lid, eerste en tweede volzin na «gegevens» telkens ingevoegd: , met uitzondering van de adresgegevens van de meldingsplichtige,.
In artikel I, onderdeel C (nieuw), wordt in artikel 47c, eerste lid, «voorgenomen transactie» vervangen door: opdracht tot een transactie.
In artikel I, onderdeel C (nieuw), komt artikel 47e als volgt te luiden:
1. Een effecteninstelling of persoon als bedoeld in het tweede lid, die voor het publiek bestemde informatie als bedoeld in dat lid openbaar maakt, houdt zich aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels met betrekking tot:
a. het openbaar maken van de identiteit van degene die de in de aanhef bedoelde informatie heeft opgesteld of naar buiten brengt;
b. het waarborgen dat de in de aanhef bedoelde informatie een juiste voorstelling van zaken biedt; en
c. het openbaar maken van informatie waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze informatie afbreuk kan doen aan de objectiviteit van de in de aanhef bedoelde informatie.
2. Het eerste lid is van toepassing op:
a. effecteninstellingen die:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks of middellijk een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a, of met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling die effecten als bedoeld in dat onderdeel heeft uitgegeven of zal uitgeven;
2°. in of vanuit Nederland voor het publiek bestemde informatie open-baar maken, waarin rechtstreeks of middellijk een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in een andere lid-staat, of met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling die deze effecten heeft uitgegeven of zal uitgeven;
b. met een effecteninstelling, of met een persoon als bedoeld onder c, gelieerde rechtspersonen die:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is voor het publiek bestemde informatie openbaar maken waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a;
2°. in of vanuit Nederland voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in onderdeel a, onder 2°;
c. personen, niet zijnde effecteninstellingen, wier hoofdactiviteit bestaat uit het:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is openbaar maken van voor het publiek bestemde informatie waarin rechtstreeks of middellijk een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a, of met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling als bedoeld in onderdeel a, onder 1°;
2°. in of vanuit Nederland openbaar maken van voor het publiek bestemde informatie waarin rechtstreeks of middellijk een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in onderdeel a, onder 2°, of met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling als bedoeld in onderdeel a, onder 2°;
d. andere personen dan genoemd onder a tot en met c die in het kader van hun beroeps- of bedrijfsuitoefening:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a;
2°. in of vanuit Nederland voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in onderdeel a, onder 2°;
e. personen die in het kader van een arbeidsovereenkomst of anderszins, voor een persoon als bedoeld onder a of c, werkzaam zijn en als hoofdactiviteit:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks of middellijk een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a, of met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling als bedoeld in onderdeel a, onder 1°;
2°. in of vanuit Nederland voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks of middellijk een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in onderdeel a, onder 2°, of met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling als bedoeld in onderdeel a, onder 2° en die bij het opstellen van de informatie betrokken waren;
f. personen die in het kader van een arbeidsovereenkomst of anderszins, voor een persoon als bedoeld onder a of c, werkzaam zijn en niet als hoofdactiviteit:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a, en die bij het opstellen van de aanbeveling betrokken waren;
2°. in of vanuit Nederland voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in onderdeel a, onder 2°, en die bij het opstellen van de aanbeveling betrokken waren;
g. andere personen dan genoemd in de overige onderdelen van dit lid, die:
1°. in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a;
2°. in of vanuit Nederland voor het publiek bestemde informatie openbaar maken, waarin rechtstreeks een beleggingsaanbeveling wordt gedaan met betrekking tot effecten als bedoeld in onderdeel a, onder 2°.
3. Een effecteninstelling als bedoeld in het tweede lid, onder a, of een persoon als bedoeld in het tweede lid, onder e of f, vermeldt in de in het tweede lid bedoelde informatie wie de bevoegde toezichthoudende autoriteit is. Een ieder die niet een effecteninstelling is en op wie ingevolge zelfregulering normen of gedragsregels met betrekking tot de in het eerste lid, onder a tot en met c, bedoelde onderwerpen van toepassing zijn, vermeldt deze in de in het tweede lid bedoelde informatie.
4. Een effecteninstelling als bedoeld in het tweede lid, die transacties in effecten verricht, maakt de door haar getroffen organisatorische en administratieve maatregelen om belangenconflicten ten aanzien van aanbevelingen te voorkomen in algemene bewoordingen openbaar.
5. Een persoon die in het kader van zijn beroeps- of bedrijfsuitoefening door een derde uitgebrachte, voor het publiek bestemde informatie als bedoeld in het tweede lid voor eigen verantwoordelijkheid openbaar maakt, vermeldt duidelijk en opvallend wijzigingen die hij in de informatie heeft aangebracht of vermeldt dat deze informatie ongewijzigd is overgenomen en voldoet aan de ingevolge het eerste lid bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Het derde lid, eerste volzin, is van overeenkomstige toepassing.
6. Een ieder die in of vanuit Nederland een samenvatting van door een derde opgestelde, voor het publiek bestemde informatie als bedoeld in het tweede lid openbaar maakt, draagt ervoor zorg dat deze samenvatting duidelijk, niet misleidend en direct en gemakkelijk toegankelijk is. Tevens maakt hij daarbij melding van de plaats waar de informatie die in de samenvatting wordt weergegeven toegankelijk is, indien deze informatie openbaar is.
7. Met betrekking tot het openbaarmaken van informatie als bedoeld in het tweede lid door journalisten of andere beroepsbeoefenaren kunnen bij de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur afwijkende regels worden gesteld.
In artikel I, onderdeel C (nieuw), wordt artikel 47f als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «op haar betrekking hebbende effecten» wordt vervan-gen door: op haar betrekking hebbende aandelen of in effecten waarvan de waarde mede wordt bepaald door de waarde van deze aandelen.
2. De zinsnede «artikel 47a, eerste lid, onder a tot en met c» wordt vervangen door: artikel 47a, eerste lid, onder a en b.
Deze voorgestelde wijziging is van redactionele aard.
De oorspronkelijk voorgestelde wijziging van artikel 5 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995) is overbodig geworden door het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 ter implementatie van richtlijn nr. 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van richtlijn nr. 2001/34/EG (PbEU L 345) en tot uitvoering van verordening nr. 809/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot uitvoering van richtlijn 2003/71/EG van het Parlement en de Raad wat de in het prospectus te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van advertenties betreft (PbEU L 149) (Kamerstukken II, 2004–2005, nr. 30 013). Onderdeel A kan om die reden vervallen.
De voorgestelde wijziging in het eerste lid strekt ertoe beter aan te sluiten bij artikel 9 van richtlijn nr. 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (PbEU L 96) (hierna: richtlijn Marktmisbruik). In artikel 9, tweede alinea, van de richtlijn Marktmisbruik wordt bepaald dat het verbod van gebruik van voorwetenschap ook van toepassing is op effecten die niet zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in een lid-staat, maar waarvan de waarde afhankelijk is van die van effecten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in een lid-staat, of waarvoor toelating tot de handel op een dergelijke markt is aangevraagd. Op welke markt de transactie plaatsvindt is niet relevant, het gaat erom dat het effect dat de waarde van het afgeleide effect bepaalt, is toegelaten op een gereglementeerde markt of dat toelating is aangevraagd.
De situatie waarin in of vanuit een andere lidstaat een transactie wordt verricht in de hierboven bedoelde afgeleide effecten hoeft niet geregeld te worden, omdat alle andere lidstaten dit op basis van deze richtlijn zelf al geregeld zullen hebben voor hun eigen grondgebied. Dezelfde redenering gaat ook op in de situatie van artikel 46, eerste lid, onder a.
De voorgestelde wijzigingen in het tweede en derde lid strekken ertoe beter aan te sluiten bij artikel 9, eerste en tweede alinea, en artikel 10 van de richtlijn Marktmisbruik.
De voorgestelde wijziging strekt ertoe beter aan te sluiten bij artikel 3, onderdeel b, artikel 9, eerste en tweede alinea, en artikel 10 van de richtlijn Marktmisbruik. De woorden «te bewerkstelligen», zoals opgenomen in het wetsvoorstel, beperken het tipverbod, omdat bewerkstelligen vereist dat er feitelijk effecten zijn verkregen of vervreemd. Voorts is de voorgestelde wijziging van redactionele aard.
De voorgestelde wijziging in het eerste lid strekt ertoe beter aan te sluiten bij artikel 10 van de richtlijn Marktmisbruik. De zinsnede «of wanneer de betrokken effecten zijn toegelaten tot de handel op een effectenbeurs die is gevestigd en van overheidswege is toegelaten in een staat die geen lid-staat is, of wanneer toelating tot die handel is aangevraagd» zoals opgenomen in het voorgestelde artikel 46, eerste lid, onder b, is geldend recht en sluit aan bij artikel 46, eerste lid, onder a, van de Wte 1995. De richtlijn Marktmisbruik ziet niet op deze situatie, waarin het gaat om in effecten die buiten de Europese Unie zijn toegelaten tot de handel op een effectenbeurs. Deze reikwijdte geldt al voor de verboden uit de voorgestelde artikelen 46 en 46a en na deze nota van wijziging ook voor het verbod uit artikel 46b.
De voorgestelde wijziging in het tweede lid is van redactionele aard en hangt samen met de voorgestelde wijziging in het eerste lid.
De voorgestelde wijziging in het eerste lid is van redactionele aard.
De voorgestelde wijziging in het tweede lid is van redactionele aard. De oorspronkelijke formulering laat tezeer in het midden of er sprake moet zijn van informatie die rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op de uitgevende instelling, omdat het begrip «zelf» ruimer kan zijn dan het begrip «rechtstreeks». Op deze manier wordt beter aangesloten bij artikel 6, eerste lid, eerste alinea, van de richtlijn Marktmisbruik.
De eis van voorafgaande openbaarmaking aan de Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) zal door de voorgestelde wijziging in het derde lid komen te vervallen. Reden hiervoor is dat aangesloten wordt bij de praktijk van de meerderheid van de Euronext-landen. De AFM zal de persberichten tegelijkertijd met de openbaarmaking van het persbericht gaan ontvangen. Iedereen beschikt in deze situatie tegelijkertijd over de betreffende voorwetenschap. Euronext Amsterdam treft technische handelsmaatregelen bij grote koersuitslag en in aanvulling daarop kan de AFM handelsmaatregelen treffen om in ieder geval informatie ongelijkheid op te heffen of wanneer een toezichthouder uit een andere lidstaat hierom verzoekt.1 De beslissing om deze verplichting van vooraf melden aan de AFM te laten vervallen is mede gebaseerd op informatie uit een consultatiebijeenkomst over dit onderwerp met de sector op 31 maart jl.
De voorgestelde wijziging in het vierde lid is van redactionele aard en hangt samen met de voorgestelde wijziging in het derde lid.
De voorgestelde wijziging in het vijfde lid zorgt ervoor dat er beter wordt aangesloten bij artikel 6, eerste lid, van de richtlijn Marktmisbruik. Door de uitgevende instelling te verplichten de bijzonderheid onverwijld op de eigen website te plaatsen wordt meer recht gedaan aan het streven van deze richtlijn om zo snel mogelijk bijzonderheden die voorwetenschap opleveren openbaar te maken.
Na inwerkingtreding van de Wet marktmisbruik zal de Regeling melding en reglementering transacties in effecten 1999 komen te vervallen. Op basis van deze regeling worden thans adresgegevens van een meldingsplichtige niet openbaar gemaakt. De voorgestelde wijziging sluit hierbij aan.
Het melden van een voorgenomen transactie is gebaseerd op artikel 6, negende lid, van de richtlijn Marktmisbruik. Als bijvoorbeeld een bankmedewerker een redelijk vermoeden heeft dat een opdrachtgever gebruik maakt van voorwetenschap door opdracht te geven tot een bepaalde transactie, kan het zijn dat deze transactie in strijd is met het verbod op gebruik maken van voorwetenschap. De bank zal om die reden deze opdracht tot een transactie normaal gesproken niet uitvoeren omdat deze dan medeplichtig kan worden aan het handelen met gebruik van voorwetenschap. Gevolg hiervan is dat artikel 47c een dode letter zou zijn als een bank alleen zou hoeven te melden als zij een redelijk vermoeden heeft dat bij een transactie gebruik wordt gemaakt van voorkennis of marktmanipulatie. Dit is niet de bedoeling van de richtlijn. Om die reden is in het oorspronkelijke artikel 47c het bestanddeel «voorgenomen transactie» opgenomen. Hierdoor wordt bereikt dat als opdracht is gegeven tot een transactie, maar die transactie wordt niet uitgevoerd, ook dan een redelijk vermoeden van gebruik voorwetenschap of marktmanipulatie gemeld moet worden. Om de bedoeling beter tot uitdrukking te brengen, vervangt de voorgestelde wijziging het bestanddeel «voorgenomen transactie» door «opdracht tot een transactie». Hiermee wordt tevens aangesloten bij de formulering van de huidige uitzondering op het verbod van gebruik van voorwetenschap voor tussenpersonen (46, derde lid, onder a, van de Wte 1995).
De voorgestelde wijziging in artikel 47e, eerste lid, onder a, strekt ertoe beter aan te sluiten bij artikel 2, eerste lid, van richtlijn nr. 2003/125/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2003 tot uitvoering van richtlijn nr. 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de juiste voorstelling van beleggingsaanbevelingen en de bekendmaking van belangenconflicten betreft (PbEU L 339; hierna: Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen). Het gaat in dit artikel van deze richtlijn immers niet alleen om de identiteit van degene die de voor het publiek bestemde informatie naar buiten brengt, maar ook om degene die de voor het publiek bestemde informatie heeft opgesteld.
In het voorgestelde artikel 47e, tweede lid, worden de verschillende categorieën rechtspersonen en natuurlijke personen genoemd ten aanzien van wie regels worden gesteld met betrekking tot door hen aan het publiek uit te brengen beleggingsaanbevelingen. Om deze categorieën inzichtelijker te maken is ervoor gekozen om deze specifiek te omschrijven en artikel 47e op de voorgestelde manier te redigeren. De categorieën worden op een dusdanige manier gerangschikt dat de categorieën waar de meeste verplichtingen voor gelden vooraan staan in de opsomming en de categorie met de minste verplichtingen achteraan.
Onder een beleggingsaanbeveling wordt op basis van artikel 1, derde lid, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen een beleggingsstrategie verstaan die expliciet of impliciet in voor het publiek bestemde informatie wordt aanbevolen of voorgesteld ten aanzien van effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a of b, of met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling die effecten als bedoeld in dat lid heeft uitgegeven. Met een expliciete aanbeveling wordt hetzelfde bedoeld als rechtstreeks een beleggingsaanbeveling doen of direct aanbevelen en omvat het gebruik van de termen «kopen»,«aanhouden» of «verkopen». Een advies om te kopen, aan te houden of te verkopen wordt uiteraard gegeven als deze begrippen letterlijk worden gebruikt, maar ook als een gelijkwaardige formulering wordt gebruikt. Hiermee wordt gedoeld op situaties waarin deze begrippen niet letterlijk worden gebruikt, maar wanneer de gemiddelde belegger dit zodanig interpreteert als een advies om te kopen, aan te houden of te verkopen.
Met een impliciete aanbeveling wordt hetzelfde bedoeld als middellijk een beleggingsaanbeveling doen of indirect aanbevelen en omvat bijvoorbeeld een verwijzing naar een richtkoers of anderszins. Om beter aan te sluiten bij artikel 1, derde lid, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen, wordt het rechtstreeks of middellijk openbaarmaken vervangen door het rechtstreeks of middellijk aanbevelen. De zinsnedes «in of vanuit Nederland» of «in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is» zijn toegevoegd om de reikwijdte duidelijker aan te geven en om beter aan te sluiten bij artikel 10 van de richtlijn Marktmisbruik. De richtlijn Marktmisbruik ziet niet op de situatie waarin het gaat om handel in effecten die buiten de Europese Unie zijn toegelaten tot de handel op een effectenbeurs, daarom worden er geen regels gesteld voor het uitbrengen van beleggingsaanbevelingen met betrekking tot effecten die zijn toegelaten tot de handel op een effectenbeurs die is gevestigd en van overheidswege is toegelaten in een staat die geen lid-staat is, of wanneer toelating tot die handel is aangevraagd.
Voor de categorieën personen die in artikel 1, vierde lid, onder a, van Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen zijn genoemd, zullen er zowel regels gelden omtrent het rechtstreeks als het middellijk doen van beleggingsaanbevelingen en zowel met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a of b, als met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling die effecten als bedoeld in dat lid heeft uitgegeven of zal uitgeven. Deze categorieën worden opgenomen in de onderdelen a, c en e, van het eerste lid van artikel 47e. Voor de categorieën personen die in artikel 1, vierde lid, onder b of c, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen zijn genoemd, zullen er slechts regels gelden omtrent het rechtstreeks doen van beleggingsaanbevelingen met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a of effecten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in een andere lid-staat. Deze categorieën worden opgenomen in de onderdelen b, d, f en g, van het tweede lid van artikel 47e.
De Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen onderscheidt de opsteller van de aanbeveling, de uitbrenger of verspreider van de aanbeveling en degene die verantwoordelijk is voor het uitbrengen van de aanbeveling. De in het eerste lid van het voorgestelde artikel genoemde algemene maatregel van bestuur zal regels bevatten voor de uitbrenger of verspreider van de voor het publiek bestemde informatie, niet voor de opsteller.
Artikel 6, vijfde lid, van de richtlijn Marktmisbruik is de basis voor de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen en wordt om die reden in het gehele voorgestelde artikel 47e geïmplementeerd.
De hieronder opgenomen toelichting op het tweede lid van het voorgestelde artikel 47e komt in de plaats van de eerste twee alinea's van de artikelsgewijze toelichting bij het oorspronkelijke eerste lid van artikel 47e in de memorie van toelichting.
In het voorgestelde tweede lid, onder a, wordt de categorie effecteninstellingen omschreven die in het wetsvoorstel in de aanhef van het eerste lid is opgenomen. Omdat deze categorie via de omschrijving beleggingsonderneming en kredietinstelling voorkomt in artikel 1, vierde lid, onder a, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen, zullen er regels gelden omtrent het rechtstreeks of middellijk doen van beleggingsaanbevelingen, zowel met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a of effecten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in een andere lid-staat, als met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling die effecten als bedoeld in dat lid heeft uitgegeven of zal uitgeven.
In het voorgestelde tweede lid, onder b, wordt de categorie rechtspersonen als bedoeld in de aanhef van artikel 4, eerste lid en in de aanhef van artikel 6, eerste lid, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen geïmplementeerd. Omdat deze rechtspersonen niet zijn opgenomen in artikel 1, vierde lid, onder a, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen, gelden de regels omtrent het doen van beleggingsaanbevelingen alleen voor zover deze rechtspersonen rechtstreeks een beleggingsaanbeveling doen met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a of effecten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in een andere lid-staat.
In het voorgestelde tweede lid, onder c, wordt de categorie natuurlijke personen die in het wetsvoorstel in de aanhef van het eerste lid zijn opgenomen, duidelijker gespecificeerd. Omdat deze categorie is opgenomen in artikel 1, vierde lid, onder a, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen, zullen er regels gelden omtrent het rechtstreeks of middellijk doen van beleggingsaanbevelingen, zowel met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a of effecten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in een andere lid-staat, als met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling die effecten als bedoeld in dat lid heeft uitgegeven of zal uitgeven.
In het voorgestelde tweede lid, onder d, wordt de categorie,omschreven die is opgenomen in artikel 1, vierde lid, onder c, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen. Omdat deze categorie personen niet voorkomt in artikel 1, vierde lid, onder a, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen, gelden de regels omtrent het doen van beleggingsaanbevelingen alleen voor zover zij rechtstreeks een beleggingsaanbeveling doen met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a of effecten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in een andere lid-staat.
In het voorgestelde tweede lid, onder e, wordt de categorie personen omschreven die is opgenomen in artikel 1, vierde lid, onder a, de aanhef van artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, tweede alinea, en artikel 6, derde lid, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen, iedere keer voor zover het onderdeel betrekking heeft op de persoon als bedoeld onder e. Omdat deze categorie is opgenomen in artikel 1, vierde lid, onder a, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen, zullen er regels gelden omtrent het rechtstreeks en het middellijk doen van beleggingsaanbevelingen, zowel met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a of effecten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in een andere lid-staat, als met betrekking tot een rechtspersoon, vennootschap of instelling die effecten als bedoeld in dat lid heeft uitgegeven of zal uitgeven.
In het voorgestelde tweede lid, onder f, wordt de categorie personen omschreven die is opgenomen in artikel 1, vierde lid, onder b, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen. Omdat deze categorie personen niet is opgenomen in artikel 1, vierde lid, onder a, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen, zullen de regels omtrent het doen van beleggingsaanbevelingen alleen gelden voor zover zij rechtstreeks een beleggingsaanbeveling doen met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a of effecten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in een andere lid-staat.
In het voorgestelde tweede lid, onder g, wordt de categorie personen omschreven die in het wetsvoorstel in de aanhef van het eerste lid is opgenomen. Omdat deze categorie personen niet voorkomt in artikel 1, vierde lid, onder a, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen, zullen de regels omtrent het doen van beleggingsaanbevelingen alleen gelden voor zover zij rechtstreeks een beleggingsaanbeveling doen met betrekking tot effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onder a of effecten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is of werkzaam is in een andere lid-staat.
In het voorgestelde derde lid wordt de zinsnede «dat Onze Minister dan wel, indien van toepassing, de rechtspersoon waaraan ingevolge artikel 40 taken en bevoegdheden zijn overgedragen, de bevoegde toezichthouder is» vervangen door: wie de bevoegde toezichthoudende autoriteit is. Bij nader inzien kan de formulering vereenvoudigd worden.
In het voorgestelde vierde lid wordt de zinsnede «in algemene bewoordingen» toegevoegd, om beter aan te sluiten bij de tekst van artikel 6, tweede lid, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen. Het derde lid komt voor het overige overeen met het vijfde lid uit het wetsvoorstel.
In het voorgestelde vijfde lid wordt de zinsnede «die in het kader van zijn beroeps- of bedrijfsuitoefening» toegevoegd, om aan te sluiten bij de definitie van het begrip betrokken persoon, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen. Het begrip «opgestelde» wordt vervangen door «uitgebrachte» om beter aan te sluiten bij artikel 7 van de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen. Omdat ook kleine wijzigingen voor een belegger zeer relevant kunnen zijn, zorgt de voorgestelde wijziging ervoor dat niet alleen ingrijpende wijzigingen worden vermeld, maar ook kleine wijzigingen. Daarnaast is het voor een belegger ook relevant om te weten of de derde de informatie ongewijzigd heeft overgenomen. Voor het openbaar maken van informatie die door een derde is opgesteld, gelden dezelfde regels als voor het openbaar maken van informatie die de uitbrenger zelf heeft opgesteld.
In het voorgestelde zesde lid wordt het zevende lid van het wetsvoorstel overgenomen, onder toevoeging van de zinsnede «in of vanuit Nederland». Hierdoor wordt de reikwijdte duidelijker aangegeven.
In het voorgestelde zevende lid wordt het vierde lid van het wetsvoorstel opgenomen. De zinsnede «in of vanuit Nederland» wordt toegevoegd om de reikwijdte duidelijker aan te geven.
In onderstaand schema is de verhouding tussen het voorgestelde artikel en de Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen weergegeven.
Artikel 47e, | Artikel uit Richtlijn 2003/125/EG (Uitvoeringsrichtlijn aanbevelingen) |
---|---|
eerste lid | hoofdstuk 2 en 3 |
tweede lid, onderdeel a | artikel 1, derde lid, en vierde lid, onder a |
tweede lid, onderdeel b | artikel 1, derde lid, artikel 4, aanhef eerste lid, en artikel 6, aanhef eerste lid |
tweede lid, onderdeel c | artikel 1, derde lid, en vierde lid, onder a |
tweede lid, onderdeel d | artikel 1, derde lid, en vierde lid, onder c |
tweede lid, onderdeel e | artikel 1, derde lid, en vierde lid, onder a, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, tweede alinea en artikel 6, derde lid (iedere keer voor zover het onderdeel betrekking heeft op de persoon als bedoeld onder e) |
tweede lid, onderdeel f | artikel 1, derde lid, en vierde lid, onder b |
tweede lid, onderdeel g | artikel 1, derde lid, en vierde lid, onder b |
derde lid | artikel 9, onder a |
vierde lid | artikel 6, lid 2 |
vijfde lid | artikel 7 |
zesde lid | artikel 8, derde alinea |
zevende lid | artikel 2, vierde lid, artikel 3, vierde lid |
Aangezien de reikwijdte van het bepaalde in artikel 47a, eerste lid, van het wetsvoorstel zich (conform het bepaalde in artikel 6, vierde lid, van de richtlijn Marktmisbruik) beperkt tot aandelen of effecten waarvan de waarde mede wordt bepaald door de waarde van deze aandelen, beoogt de voorgestelde wijziging dat de verplichting tot het vaststellen van een reglement uitsluitend geldt indien door de betreffende effectenuitgevende instelling aandelen of effecten waarvan de waarde mede wordt bepaald door de waarde van deze aandelen zijn uitgegeven.
De in het tweede lid voorgestelde wijziging zorgt ervoor dat de reikwijdte van artikel 47f niet ruimer wordt dan thans het geval is.
Zie bijvoorbeeld artikel 50, tweede lid, van richtlijn nr. 2004/39/EG van 30 april 2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PbEU L 145) (de MiFID).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29827-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.