29 819
Tijdelijke regels betreffende experimenten in het hoger onderwijs op het gebied van vooropleidingseisen aan en selectie van aanstaande studenten en op het gebied van heffing van collegegeld (Experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing)

29 388
Toelatingsbeleid in het hoger onderwijs

nr. 12
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2005

In het wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de experimentenwet «vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing» en de rapportage van de commissie «Ruim baan voor talent» op maandag 24 januari 2005 (29 819/29 388, nr. 11) heb ik u een brief toegezegd over het tijdschema, het stappenplan, de «slagingscriteria» en de aanwijzing van de experimenten. Op deze aspecten zal ik in deze brief nader ingaan. Daarnaast ga ik kort in op de tweede ronde experimenten.

Tijdschema

Voor de experimenten en de experimentenwet geldt de volgende planning:

– september 2005 start eerste ronde experimenten

– december 2005 tussenrapportage experimenten van de commissie «Ruim baan voor talent»

– december 2006 tussenrapportage experimenten van de commissie «Ruim baan voor talent»

– juni 2007 eindrapportage experimenten van de commissie «Ruim baan voor talent» en evaluatie van de experimentenwet

– zomer/najaar 2007 besluitvorming over definitieve regeling selectie, toelating en collegegeldverhoging in de wet.

De eindevaluatie was oorspronkelijk in het wetsvoorstel voor de experimentenwet voorzien in februari 2007. In het genoemde wetgevingsoverleg is afgesproken meer tijd te nemen voor de evaluatie, zodat de resultaten van de experimenten daarin beter kunnen worden meegenomen. Deze resultaten kunnen worden verwerkt in een aanpassing van de nieuwe wet op het hoger onderwijs.

In dit verband gaf ik bij beantwoording van vragen van het lid Visser tijdens het nota-overleg van 13 juni jl. over de nieuwe wet op het hoger onderwijs en onderzoek (WHOO) aan dat het wetsvoorstel voor de WHOO zodanig opgesteld zal zijn, dat de resultaten van de experimenten snel kunnen worden meegenomen in de vorm van wetswijziging. Ook zal in de Memorie van Toelichting van het wetsvoorstel aan deze experimenten aandacht worden besteed.

Stappenplan

Nieuwe wet op het hoger onderwijs. In het wetsvoorstel voor de nieuwe wet op het hoger onderwijs en onderzoek (WHOO) zal nader worden ingegaan op de toelating tot het hoger onderwijs. Het uitgangspunt daarbij is verwoord in de beleidsnotitie «Naar een nieuwe wet op het hoger onderwijs» (Kamerstukken II 2004/05, 29 853, nr. 10): studenten die beschikken over een diploma van een relevante vooropleiding hebben in principe toelatingsrecht tot het hoger onderwijs. Naast dit toelatingsrecht is in specifieke gevallen sprake van toelaatbaarheid. Het genoemde wetsvoorstel zal naar planning begin 2006 naar de Tweede Kamer worden verstuurd. Zoals hierboven opgemerkt zal de formulering van het wetsvoorstel eenvoudige verwerking van de resultaten van de experimenten mogelijk maken.

Het streven is de WHOO met ingang van september 2007 in werking te laten treden. Dat is kort na het uitkomen van de eindevaluatie van de experimenten. Besluitvorming over definitieve aanpassing van de wet op het hoger onderwijs op de punten van selectie aan de poort en collegegelddifferentiatie vindt na die evaluatie plaats (najaar 2007).

Voorkomen moet worden, dat er per september 2007 een gat valt voor experimenten, waarvan het (bijvoorbeeld op grond van de evaluatie) wenselijk is deze voort te zetten. Daarom zal in 2006 een wetsvoorstel ter verlenging van de experimentenwet worden voorbereid. In de besluitvorming over dit wetsvoorstel kan de tussenrapportage van de commissie «Ruim baan voor talent», die eind 2006 verschijnt, worden betrokken. Na de verlengde experimenten kan dan met een wijziging van de WHOO een definitief arrangement voor selectie en collegegeldverhoging worden getroffen.

Studiefinanciering. De belangrijkste wijzigingen in het stelsel voor studiefinanciering zijn de introductie van een collegegeldkrediet naast het huidige normbudget en de introductie van een meer inkomensafhankelijke terugbetaling. De leenmogelijkheden voor studenten worden met het collegegeldkrediet verruimd. De hoogte van het collegegeldkrediet hangt af van het door de individuele student te betalen collegegeld. Met de inkomensafhankelijke terugbetalingssystematiek worden studenten tegemoet gekomen in een eventuele leenangst.

Beoogde inwerkingtreding van het nieuwe studiefinancieringsstelsel is voorzien per september 2007. De leenfaciliteit bij de experimenten «Ruim baan voor talent» rondom collegegeldverhoging is geen voorziening in het kader van de Wsf 2000.

Bekostiging. Beoogde inwerkingtreding van de wijziging van de collegegeldsystematiek is voorzien met ingang van januari 2007 en is van toepassing op studenten, die zich na deze datum inschrijven.

Evaluatiecriteria

Tijdens het wetgevingsoverleg van 24 januari jl. is gevraagd wat de criteria zijn voor het slagen van een experiment: hoe wordt beoordeeld of een experiment ook daadwerkelijk meerwaarde aanbiedt? De commissie «Ruim baan voor talent» heeft de taak om dit na te gaan. In het wetgevingsoverleg is sprake geweest van een mogelijke rol voor de NVAO bij de beoordeling van de meerwaarde. De NVAO heeft verklaard de commissie te adviseren in verband met de beoordeling van de aangeboden meerwaarde van de opleiding. Centraal in die beoordeling staat de vraag of opleidingen die aangewezen zijn als experiment «doen wat ze zeggen» en «bereiken wat ze zeggen». De basis van de beoordeling wordt zoveel mogelijk geleverd door de instellingen zelf. Voor een belangrijk deel ligt die basis in de plannen van de instellingen, die door de commissie zijn goedgekeurd. De NVAO maakt op grond van deze plannen per experiment met de desbetreffende instelling afspraken over de monitoring en evaluatie van de meerwaarde. De gesprekken hierover tussen NVAO en instellingen worden deze en volgende maand gevoerd. De uitkomsten daarvan zullen ook aan de Tweede Kamer worden aangeboden (naar verwachting in het kader van de tussenrapportage 2005 van de commissie «Ruim baan voor talent»). Daarnaast zal een tevredenheidsonderzoek worden uitgevoerd onder studenten en docenten die deelnemen aan experimenten.

Aanwijzing experimenten eerste ronde

In het wetgevingsoverleg is ook gevraagd naar een overzicht van de experimenten die daadwerkelijk starten met ingang van 1 september a.s., waarbij is aangegeven of er een hoger collegegeld zal worden gevraagd en zo ja, hoe hoog dat is. Dit overzicht is als bijlage bijgevoegd.

Tweede ronde experimenten

In het wetgevingsoverleg heeft de Tweede Kamer aangegeven, dat de tweede ronde experimenten betrekking moet hebben op binnen de huidige wet passende experimenten bij opleidingen met «erkende evidente meerwaarde». Voor de (verdere) ontwikkeling van «erkende evidente meerwaarde» zouden deze experimenten subsidie kunnen krijgen uit de middelen voor de experimenten toelatingsbeleid hoger onderwijs. De Kamer gaf aan daarbij vooral te denken aan honoursprogramma's.

Beide tranches van experimenten zullen zijn gericht op het doel differentiatie tussen opleidingen te bevorderen en kwaliteitsimpulsen aan opleidingen te geven. De commissie «Ruim baan voor talent» zal de ontwikkelingen in deze parallelle trajecten monitoren en daarover rapporteren.

Als bijlage bij deze brief is de brief aan universiteiten en hogescholen van 3 juni jl. toegevoegd1, waarin de instellingen zijn uitgenodigd om voorstellen voor de tweede tranche experimenten in te dienen. Daarbij is ook het beoordelingskader voor deze voorstellen van de commissie «Ruim baan voor talent» opgenomen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Rutte

Overzicht van opleidingen die zijn aangewezen als experimenten selectie, collegegeldverhoging en/of flexibele toelating (start 1 september 2005)

Universiteit Utrecht

– voltijdse bacheloropleiding Bestuurskunde, experiment rondom selectie voor de bachelorfase;

– voltijdse bacheloropleiding University College en Roosevelt Academy, experimenten rondom selectie voor de bachelorfase.

Vrije Universiteit Amsterdam

– voltijdse opleiding Social Psychology: regulation of social behaviour, experiment rondom collegegeldverhoging (collegegeld van ten hoogste € 5 000,–).

Universiteit Maastricht1

– voltijdse masteropleidingen Master European Law School, Master Globalisation and Law en Master Law and Language Studies; experimenten rondom aanvullende toelatingseisen in de overige masteropleidingen;

– voltijdse bacheloropleiding University College Maastricht, experiment rondom selectie voor de bachelorfase.

Rijksuniversiteit Groningen

– voltijdse masteropleiding Biomolecular Sciences, experiment rondom aanvullende toelatingseisen in de overige masteropleidingen;

– voltijdse masteropleiding Medical and Pharmaceutical Drug Innovation, experiment rondom aanvullende toelatingseisen in de overige masteropleidingen;

– de voltijdse masteropleiding Nanoscience, experiment rondom aanvullende toelatingseisen in de overige masteropleidingen;

– de voltijdse masteropleiding Evolutionary Biology, experiment rondom aanvullende toelatingseisen in de overige masteropleidingen.

Hogeschool INHOLLLAND

– experimenteel onderwijsprogramma honours programma «talenten b(loeien)» binnen de voltijdse bacheloropleiding tot leraar basisonderwijs, experiment rondom selectie voor de bachelorfase2;

– experimenteel onderwijsprogramma honours programma bachelor in business administration binnen de voltijdse bacheloropleiding voor management, economie en recht, experiment rondom selectie voor de bachelorfase en collegegeldverhoging (collegegeld van ten hoogste € 4 200,–).

Universiteit van Tilburg

– voltijdse opleiding bestuurskunde, experiment rondom selectie voor de bachelorfase.

Hogeschool Zuyd

– voltijdse opleiding fysiotherapie, experiment rondom selectie voor de bachelorfase en collegegeldverhoging (collegegeld van ten hoogste € 1 596,–).

– voltijdse opleiding logopedie, experiment rondom selectie voor de bachelorfase3.

Erasmus Universiteit Rotterdam

– voltijdse bacheloropleiding international business administration, experiment rondom selectie voor de bachelorfase.

NHTV

– voltijdse opleiding media- en entertainment management, experiment rondom selectie voor de bachelorfase en collegegeldverhoging (collegegeld van ten hoogste € 1 971,–).

Fontys hogescholen

– alle opleidingen, behalve de opleidingen waarvoor aanvullende eisen of numerus fixus gelden, experimenten met flexibele toelating voor de bacheloropleidingen.

N.B.

– De opleiding hotelmanagement van de Hotelschool Den Haag en de opleidingen sociale studies en techniek van de Hogeschool Windesheim zouden naar planning met ingang van 1 september 2005 starten met experimenten rondom collegegeldverhoging respectievelijk flexibele toelating. De betreffende instellingen hebben laten weten dat deze planning niet te halen en later te starten. Daarover vindt overleg plaats tussen de instellingen en het ministerie van OCW.

– De opleidingen geschiedenis, psychologie en letteren van de Universiteit Leiden starten naar planning met ingang van 1 september 2006 met selectie voor de bachelorfase.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Deze opleidingen starten 1 september 2006 met selectie, maar hebben in de periode van januari tot juni 2006 pretesten en validering gepland, waardoor mogelijk al voor 1 september 2006 studenten worden geselecteerd.

XNoot
2

Deze opleiding start 1 september 2006 met selectie.

XNoot
3

Deze opleiding start 1 september 2006 met selectie.

Naar boven