29 817 Sociale werkvoorziening

Nr. 138 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2017

Bij de regeling van werkzaamheden van woensdag 22 november (Handelingen II 2017/18, nr. 25, Regeling van werkzaamheden) heeft het lid Jasper van Dijk (SP) verzocht om een brief naar aanleiding van een bericht in Trouw van 20 november over de beloning in de sociale werkvoorziening. Het lid De Jong (PVV) heeft daarbij verzocht ook in te gaan op de vraag wat de rol van de gemeente precies is met betrekking tot de beschutte werkplekken. Graag voldoe ik aan dit verzoek.

Met de invoering van de Participatiewet is beoogd meer mensen met een beperking zoveel mogelijk te laten werken bij reguliere werkgevers. Dat geldt ook voor mensen die voorheen in aanmerking zouden komen voor een dienstbetrekking op grond van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), omdat gebleken was dat er ook mensen bij of via een Sw-bedrijf werkten, die met ondersteuning bij een reguliere werkgever zouden kunnen werken.

Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk mensen naar een arbeidsplaats bij een reguliere werkgever toe te leiden. Waar dat niet mogelijk is kunnen gemeenten mensen plaatsen in een beschut werkplek, waarin de begeleiding en aanpassing van de werkplek zijn georganiseerd. Met ingang van 1 januari 2017 zijn gemeenten verplicht beschut werkplekken aan te bieden, op basis van de behoefte. Op deze manier wordt geborgd dat mensen die echt op een beschut werkplek aangewezen zijn hier ook voor in aanmerking komen.

Voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden bepaalt de Participatiewet alleen dat er bij beschut werk altijd sprake is van werk in een dienstbetrekking. De wet schrijft niet voor onder welke specifieke arbeidsvoorwaarden deze mensen aan het werk gaan. De wenselijkheid van een cao voor beschut werk is onderwerp van overleg tussen de vakbonden en de VNG, die in dit kader de rol van werkgeversorganisatie heeft. De VNG heeft onlangs door de heer R. Bekker een verkenning laten uitvoeren naar de mogelijkheid en de wenselijkheid van centrale afspraken over arbeidsvoorwaarden voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Dhr. Bekker heeft voor deze verkenning ook gesproken met mijn ambtsvoorganger. Hij beveelt de VNG aan vooralsnog niet mee te werken aan de totstandkoming van een cao, maar eerst meer onderzoek te (laten) verrichten onder meer naar de precieze omvang van de doelgroep en de budgettaire consequenties. Het bestuur van de VNG heeft deze aanbevelingen overgenomen en op de buitengewone algemene ledenvergadering van 1 december toegezegd met het kabinet in gesprek te gaan over arbeidsvoorwaarden voor werk onder de Participatiewet.

Het is, net als onder de oude Wsw, aan sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties) om afspraken te maken over de arbeidsvoorwaarden voor mensen in beschut werk. Het rijk speelt daarin geen rol. Desondanks sta ik, met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid, open voor een gesprek met de VNG1.

Tenslotte hecht ik eraan in te gaan op de rol en positie van de Sw-bedrijven. In het artikel in Trouw wordt gesteld dat het doel van de Participatiewet onder meer was om de sociale werkplaatsen af te schaffen. Dat is niet correct. Doordat de Wsw is afgesloten voor nieuwe instroom, wordt de populatie die onder deze wet bij de Sw-bedrijven werkt steeds kleiner. Mensen die al in de sociale werkvoorziening werken behouden hun wettelijke rechten en plichten. Zij vallen, mits zij een geldende Wsw-indicatie hebben, blijvend onder de Wsw. Het is aan gemeenten, die in de regel de eigenaren zijn van de Sw-bedrijven, om te bepalen welke rol deze bedrijven in de toekomst kunnen gaan spelen. Gemeenten kunnen de bestaande infrastructuur van de Sw-bedrijven goed gebruiken om onder andere nieuwe beschut werkplekken te organiseren, of om mensen toe te leiden naar een plek bij een reguliere werkgever. In de praktijk blijkt dat dit op heel veel plekken in het land ook gebeurt. Zo wordt de infrastructuur van de sociale werkvoorziening benut voor de brede uitvoering van de Participatiewet.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Op 23 november 2016 is door uw Kamer een motie van het lid Karabulut over dit onderwerp aangenomen (Kamerstuk 34 578, nr. 14). In deze motie verzoekt de Kamer de regering in overleg te treden met gemeenten om te komen voor een cao voor medewerkers beschut werk. Met bovenstaande voldoe ik aan deze motie.

Naar boven