nr. 13
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN VAN DER POL
PENSIOENEN B.V. TE BLEISWIJK BETREFFENDE VERLIESVERREKENING
Vastgesteld 16 december 2004
De commissie2, gelet op de door de staatssecretaris
van Financiën verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat adressante zich erover beklaagt dat de staatssecretaris van Financiën
heeft geweigerd om op grond van de hardheidsclausule ex artikel 63 van de
Algemene wet inzake rijksbelastingen goed te keuren dat zij een liquidatieverlies
neemt in het jaar 2001, hoewel formele vereffening eerst in het jaar 2004
heeft plaatsgevonden,
dat het liquidatieverlies voortkomt uit het faillissement in 1994 van
een dochtermaatschappij van een besloten vennootschap waarmee adressante voor
de vennootschapsbelasting een fiscale eenheid vormt,
dat ingevolge de Wet op de vennootschapsbelasting een liquidatieverlies
eerst genomen kan worden wanneer de vereffening is voltooid,
dat de formele vereffening in dit geval eerst in 2004 is voltooid, vanwege
juridische procedures in België, welke procedures volgens adressante
van begin af aan geen enkele invloed zouden kunnen hebben op de materiële
vereffening,
dat de staatssecretaris op grond van de hardheidsclausule heeft goedgekeurd
dat in geval van een liquidatie die buiten schuld van belanghebbende(n) veel
jaren vergt, het verlies genomen mag worden na acht jaren, ook indien vereffening
nog niet is voltooid,
dat adressante aanvoert dat dit in haar geval betekent dat zij het verlies
op zijn vroegst in het jaar 2002 mag nemen, zodat achterwaartse verliesverrekening
slechts mogelijk is tot en met uiterlijk het jaar 1999,
dat het laatste jaar echter waarin de besloten vennootschap, waarmee adressante
een fiscale eenheid vormt, met verlies verrekenbare winst heeft genoten het
jaar 1998 is, zodat zij niet is gebaat bij het genoemde hardheidsclausulebeleid
en verzoekt om uiterlijk in 2001 het verlies te mogen nemen,
dat de staatssecretaris aanvoert dat inwilliging van dit verzoek een inbreuk
zou betekenen op de wettelijke benadering van verliesverrekening in het algemeen,
die aan de verrekening termijnen verbindt,
dat het verzoek van adressante immers inhoudt dat verliesverrekening uiterlijk
mag plaatsvinden in het jaar waarin verrekenbare winst is genoten,
dat de staatssecretaris in dat standpunt kan worden gevolgd;
van oordeel,
dat niet is gebleken dat ten aanzien van adressante een onjuist fiscaal
beleid is gevoerd,
stelt de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde
van de dag.
De voorzitter van de commissie,
Mosterd
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2De commissie bestaat uit de leden: Kalsbeek (PvdA), Tichelaar (PvdA),
De Wit (SP), Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Mosterd (CDA) (Voorzitter),
Van Fessem (CDA), Kraneveldt (LPF) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD)
en de plaatsvervangende leden Tonkens (GroenLinks), Slob (Christen Unie),
Van Vroonhoven-Kok (CDA), Vietsch (CDA), Varela (LPF) en Van Miltenburg (VVD).