29 815
Jeugdzorg 2005–2008

nr. 185
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2009

Hierbij informeer ik u over de stand van de wachtlijsten in de jeugdzorg per 1 januari 2009 van zowel het zorgaanbod als het AMK.

Verder informeer ik u over het onderzoek dat heeft plaatsgevonden naar de doorlichting van de wachtlijsten en bied ik u het onderzoeksrapport aan.1

1. Wachtlijstcijfers provinciale jeugdzorg per 1 januari 2009

De prestatieafspraken met de provincies en grootstedelijke regio’s (hierna: provincies) betreffen alle jeugdigen die langer dan negen weken wachten op zorg. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen jeugdigen met of zonder overbruggingshulp tijdens de wachtperiode. Tabel 1 geeft een overzicht van het totaal aantal wachtenden.

Tabel 1: wachtlijsten zorgaanbod jeugdzorg

 Aantal wachtenden langer dan 9 weken 
 1 januari 20081 april 20081 juli 20081 oktober 20081 januari 2009
Totaal6 3105 9246 6266 3005 510

Het aantal wachtenden langer dan negen weken is op 1 januari 2009 met 13 procent gedaald ten opzichte van 1 januari 2008. Het stemt mij positief dat ik deze daling aan u kan melden, mede gezien de schommelingen in het aantal wachtenden die 2008 liet zien. Verder is het aantal gebruikers van provinciale jeugdzorg over 2008 gegroeid met 6,1%. In de afspraken met provincies is uitgegaan van een maximale groei van 7,8%. De realisatie ligt hier dus onder.

Onderstaande grafiek maakt duidelijk hoe groot de wachtlijsten zijn in vergelijking met het aantal gewogen jeugdigen en hoe dit verhoudingsgetal zich ontwikkeld heeft sinds 1 januari 2008. De meeste provincies laten een daling van de wachtlijsten zien (zie ook tabel a in de bijlage).

Ik zal in ieder geval met de provincies Groningen, Noord-Holland, Amsterdam en Rotterdam spreken over het achterwege blijven van een daling van hun wachtlijsten en hen om een toelichting vragen. De omvang van hun wachtlijsten op 1 januari 2009 in combinatie met de ontwikkeling van de groei van het aantal gebruikers over 2008 baart mij zorgen. Overigens laat de grafiek zien dat de verschillen tussen provincies afnemen, met name omdat provincies die op 1 januari 2008 relatief lange wachtlijsten hadden, een inhaalslag gemaakt hebben. Ik vind dit een positieve ontwikkeling.

Grafiek Aantal wachtenden langer dan 9 weken per 10 000 gewogen jeugdigen op 1 januari 2008, 1 oktober 2008 en 1 januari 2009

kst-29815-185-1.gif

Deze grafiek bevat het aantal wachtenden inclusief de wachtenden met overbruggingszorg. Vanwege de vergelijkbaarheid zijn in de grafiek niet de wachtenden voor LWI’s opgenomen. Van 1 januari 2008 zijn geen gegevens bekend over de provincies van herkomst van jeugdigen die op de wachtlijst staan bij een LWI.

2. Wachtlijstcijfers Advies- en Meldpunt Kindermishandeling per 1 januari 2009

Tabel 2: wachtlijsten AMK

 Aantal wachtenden langer dan 5 dagen voor start onderzoek  
 1 januari 20081 april 20081 juli 20081 oktober 20081 januari 2009
Totaal395248328235279

Tabel 2 laat zien dat het aantal wachtenden op 1 januari 2009 met 29% is gedaald ten opzichte van 1 januari 2008. Bij de meeste provincies lijkt zich een stabiele situatie te ontwikkelen. In Noord-Holland, Noord-Brabant en Rotterdam is dit in mindere mate het geval (zie ook tabel B in de bijlage). Deze provincies zal ik hierop aanspreken. De gerealiseerde groei van het aantal onderzoeken in 2008 is substantieel lager uitgevallen dan de verwachte groei, namelijk – 1 procent terwijl de verwachte groei 22% was. Het grote verschil tussen de verwachte en de gerealiseerde groei roept vragen op waarover ik in gesprek met de provincies duidelijkheid wil krijgen.

Eerder heb ik geconstateerd dat nog niet alle knelpunten bij de AMK’s zijn opgelost. Ik heb mijn zorgen daarover onder de aandacht gebracht van het IPO in mijn brief van 2 februari 2009 en ben met hen in gesprek over de noodzakelijke verbeteringen.

Tabel 3: stand van zaken doorlooptijd AMK

 Gemiddelde doorlooptijd in dagen van melding tot beëindiging onderzoek 
 1 januari 20081 april 20081 juli 20081 oktober 20081 januari 2009
Totaal7887828580

In tabel 3 wordt de doorlooptijd van binnenkomst melding tot einde onderzoek weergegeven. Met het IPO heb ik afgesproken dat de nieuwe doorlooptijd voor onderzoek wordt verlaagd van dertien weken naar tien weken. Samen met de vijf dagen die staan voor het traject van binnenkomst van de melding tot het besluit tot onderzoek komt de maximale doorlooptijd uit op 75 dagen. Op 1 januari 2010 moeten alle AMK’s aan deze norm voldoen. Ik vind het een goed teken dat meer dan de helft van de AMK’s (9 van de 15) nu op of onder deze norm zit.

3. Wachtlijsten jeugd-ggz en jeugd-lvg

Jeugd-ggz Zoals vermeld in mijn vorige brief over de wachtlijsten zijn er geen nieuwe cijfers over de wachtlijsten van de jeugd-ggz beschikbaar. Koepelorganisatie GGZ Nederland doet een jaarlijkse meting en publiceert de resultaten in mei. Ik heb u daarover geïnformeerd bij brief van 18 juni 2008 (Tweede Kamer, 2007–2008, 29 815, nr. 145).

Jeugd-lvg Voor de stand van zaken wat betreft de wachtlijsten in de jeugd-lvg verwijs ik u naar de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ondergetekende, die binnenkort aan uw Kamer wordt gezonden.

4. De doorlichting van de wachtlijsten

Naar aanleiding van de ontwikkeling van de wachtlijsten, heb ik in juni 2008 (Tweede Kamer 2007–2008, 29 815, nr. 145) aangekondigd een onderzoek te laten uitvoeren naar de aard en urgentie van de wachtlijstproblematiek.

De afgelopen maanden heeft het bureau Hoeksma, Homans en Menting (HHM) in vijf regio’s deze doorlichting uitgevoerd. Dit onderzoek had als doel meer inzicht te krijgen in de aard en urgentie van de problematiek van jeugdigen op de wachtlijsten en de wijze waarop door de betrokken partijen wordt omgegaan met de wachtlijsten. Het rapport bevat een aantal opvallende bevindingen en nuttige aanbevelingen die ik kan gebruiken voor de aanpak van de wachtlijsten.

Geen dubbeltellingen

Uit het onderzoek komt naar voren dat de wachtlijstcijfers inderdaad vrijwel allemaal betrekking hebben op unieke cliënten. Bij de afspraken met de provincies is ervan uitgegaan dat de wachtlijstcijfers unieke clienten betreffen, hetgeen door dit rapport wordt bevestigd.

Verantwoordelijkheid voor de wachtlijsten

Met betrekking tot de rol van de provincie en de regionale ketenpartijen bij de wachtlijstproblematiek wordt in het HHM-onderzoek geconcludeerd dat hierbij grote verschillen voorkomen. Volgens het onderzoek wordt de verantwoordelijkheid ten aanzien van de wachtlijsten verschillend geïnterpreteerd. Dat leidt er toe dat er onvoldoende sprake is van eenduidig wachtlijstmanagement in het land. Ik vind dit een zorgelijke situatie.

Voor mij is altijd uitgangspunt geweest dat kinderen die nog niet in zorg zitten en ook geen overbruggingszorg ontvangen, wel in beeld zijn bij het bureau jeugdzorg. De Wet op de jeugdzorg geeft dit ook aan door te stellen dat het bureau jeugdzorg de zorg voor de cliënt heeft, hetgeen onder andere inhoudt dat bureau jeugdzorg een cliënt actief bijstaat bij het tot gelding brengen van zijn of haar aanspraak, dus óók als deze op een wachtlijst staat. Ik ga met provincies in gesprek om te bereiken dat er in alle provincies op dezelfde manier wordt omgegaan met kinderen die op een wachtlijst staan. Dat betekent:

– eenduidig wachtlijstmanagement, zowel overbruggingszorg als wachtlijstbegeleiding;

– helderheid over de verantwoordelijkheidsverdeling (wie is wanneer verantwoordelijk voor het kind).

Aard en urgentie

Ik onderschrijf de aanbeveling van HHM om verbeteringen in de indicatiestelling door te voeren en te komen tot herkenbare risicogroepen om aard en urgentie in heel het land eenduidig te kunnen bepalen. Op dit moment heeft de MOgroep een traject lopen, medegefinancierd door de provincies en mij, om de indicatiestelling te verbeteren. Dit betreft het project verbetering indicatiestelling bureaus jeugdzorg (VIB). In dit project zijn richtlijnen voor indicatiestelling uitgewerkt en zijn er keuzes gemaakt tussen de vele beschikbare instrumenten om aard en urgentie te bepalen. De implementatie van VIB is bijna voltooid en het instrument is sinds kort beschikbaar, en daarom nog niet overal ingevoerd.

Daarnaast vind ik het wenselijk dat het veld dergelijke risicogroepen met een hoge urgentie gaat definiëren en bijbehorende normen gaat ontwikkelen. Het IPO is hierover inmiddels in overleg met het veld.

Wachtlijsten en (inzicht in) capaciteit

Het HHM onderzoek werpt de vraag op wat er gebeurt als de wachtlijsten afnemen of verdwijnen. HHM vraagt zich af of dit een extra vraag naar jeugdzorg zal oproepen omdat een aantal cliënten, die eerder hadden afgezien van hulp in verband met de wachtlijsten, zonder wachtlijsten die hulp wel weer opzoeken.

Hierbij is het van belang om het volgende in gedachte te houden. Voor 2009 zijn er aparte afspraken gemaakt over het wegwerken van de wachtlijsten. Voor 2010 en volgende jaren zal de Commissie Financiering Jeugdzorg (CFJ), op basis van een ramingsmodel van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), adviseren over het benodigde budget voor de jeugdzorg, zodat er voldoende capaciteit in de jeugdzorg beschikbaar kan zijn. Het is aan de CFJ en het SCP om met dergelijke eventuele effecten rekening te houden.

Regionale aanpak, landelijke coördinatie

HHM beveelt aan de wachtlijstaanpak regionaal in te steken met een landelijke coördinatie. Deze aanbeveling ondersteunt mijn aanpak die vorig jaar heeft geresulteerd in de prestatieafspraken met de provincies. Ik wil de provincies de ruimte geven om in hun eigen regio, gelet op de ontwikkelingen daar, de wachtlijsten aan te pakken. Vanuit mijn verantwoordelijkheid zal ik vanzelfsprekend nauw betrokken zijn bij de aanpak van de wachtlijsten door de provincies.

7. Conclusie

De ontwikkeling van de wachtlijsten bij het zorgaanbod en de AMK’s over 2008 stemt mij positief. De prestatieafspraken die ik heb gemaakt met de provincies lijken effect te hebben. De rest van dit jaar zal ik de ontwikkeling van de wachtlijsten nauwlettend volgen. In het Bestuurlijk Overleg dat ik met de provincies voer is dit een belangrijk bespreekpunt.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

BIJLAGE 1

Tabel A: wachtlijsten zorgaanbod jeugdzorg uitgesplitst naar provincie

Provincie/gsr/LWIAantal wachtenden > 9 weken 
1 januari 20081 april 20081 juli 20081 oktober 20081 januari 2009
Groningen7388115110143
Friesland1341011137088
Drenthe7571117
Overijssel450431475510454
Gelderland1 3621 1331 3231 179969
Utrecht292249334253176
Flevoland276314226287249
Noord-Holland220215328349372
Zuid-Holland584487*540478422
Zeeland231215186182203
Noord-Brabant1 0001 0951 2081 100897
Limburg337284310274250
Amsterdam486493576608649
Rotterdam352365380392529
Haaglanden136857511589
Onbekend    3
Hoenderloo/     
Harreveld6062*75100 
Leger des Heils5005 
SGJ18216221192 
WSG123140144185 
Totaal6 3105 9246 6266 3005 510

* Dit is exlusief het aantal jeugdigen dat overbruggingszorg ontvangt. De provincie Zuid-Holland heeft dit gegeven voor 1 april 2008 niet kunnen aanleveren. Zuid-Holland is penvoerder voor de Landelijk Werkende Instellingen Hoenderloo en Harreveld. Daarmee geldt voor deze instellingen hetzelfde.

NB: Vanaf 1 januari 2009 worden de Landelijk Werkende Instellingen niet meer apart weergegeven, maar worden jeugdigen die op de wachtlijsten staan bij een LWI opgeteld bij de provincies van herkomst.

Tabel B: wachtlijsten AMK uitgesplitst naar provincie

Provincie/gsrAantal wachtenden langer dan 5 dagen wachtend op start onderzoek 
1 januari 20081 april 20081 juli 20081 oktober 20081 januari 2009
Groningen8990550
Friesland212010
Drenthe00000
Overijssel00700
Gelderland9144243
Utrecht24227
Flevoland9722900
Noord-Holland3061811965
Zuid-Holland00000
Zeeland90000
Noord-Brabant2828472057
Limburg4411717
Amsterdam250185918
Rotterdam871783166
Haaglanden022288746
Totaal395248328235279

Tabel C: stand van zaken doorlooptijd AMK uitgesplitst naar provincie

Provincie/gsrGemiddelde doorlooptijd in dagen van melding tot beëindiging onderzoek 
1 januari 20081 april 20081 juli 20081 oktober 20081 januari 2009
Groningen739613316374
Friesland8281767671
Drenthe7911413112997
Overijssel809110610399
Gelderland7773686868
Utrecht9184676669
Flevoland91156668097
Noord-Holland119112889785
Zuid-Holland6863626068
Zeeland5459506969
Noord-Brabant7482837570
Limburg6960555257
Amsterdam79848781105
Rotterdam839393105110
Haaglanden5661585259
Totaal7887828580

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven