29 815
Jeugdzorg 2005–2008

nr. 168
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2008

Sinds 1 januari 2008 is gesloten jeugdzorg mogelijk. In de gesloten jeugdzorg krijgen jongeren met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen de behandeling die zij nodig hebben. De afgelopen maanden is door de Inspectie jeugdzorg en de aanbieders van gesloten jeugdzorg hard gewerkt aan het ontwikkelen van kwaliteitscriteria voor gesloten jeugdzorg om invulling te geven aan het begrip verantwoorde zorg.

Op 28 juni 2007 is door het lid Dibi een motie ingediend (TK vergaderjaar 2006–2007, 30 644, nr. 17) waarin verzocht wordt dat de regering de regie neemt bij de uitwerking van de kwaliteitscriteria waarmee de zorg in de gesloten jeugdzorg getoetst kan worden. In mijn brief van 4 april 2008 (TK 29 815, nr. 131) heb ik u toegezegd dat het toetsingskader gesloten jeugdzorg op 1 september 2008 gereed is. Bijgaand bied ik u aan het kwaliteitskader voor de gesloten jeugdzorg1, op basis waarvan de Inspectie jeugdzorg toezicht zal gaan houden op de gesloten jeugdzorg instellingen.

In mijn brief van 17 juni 2008 (29 815/24 587, nr. 142) heb ik toegezegd u te informeren over de voortgang van het Streefbeeld Jeugdzorg Plus (hierna streefbeeld). Met deze brief doe ik zowel de motie als de toezegging gestand.

Kwaliteitskader gesloten jeugdzorg

Het ontwikkelen van normen is een van de activiteiten uit het streefbeeld die in het kader van de kwaliteit van de gesloten jeugdzorg en de invulling van het begrip verantwoorde zorg, op korte termijn dienden te worden uitgevoerd. De Inspectie jeugdzorg heeft conform haar verantwoordelijkheid het initiatief genomen voor het opstellen van een kwaliteitskader dat indicatoren en kwaliteitsnormen bevat. De aanbieders van gesloten jeugdzorg zijn betrokken bij het opstellen van het kwaliteitskader, het streefbeeld heeft mede gediend als inbreng. De normen worden gebruikt bij intercollegiale visitaties.

De Inspectie jeugdzorg (hierna IJZ) zal de komende jaren op de volgende wijze toezicht houden op de gesloten jeugdzorg:

1. Alle nieuwe initiatieven krijgen een zogenaamde entreetoets; de toets betreft de veiligheid van het behandelklimaat. De veiligheid in de voormalige justitiële jeugdinrichtingen die inmiddels gesloten jeugdzorg aanbieden, is in 2007 onderzocht door IJZ samen met drie collega inspecties; deze instellingen vallen thans onder het vervolgtoezicht veiligheid justitiële jeugdinrichtingen.

2. Bij alle aanbieders van gesloten jeugdzorg vindt tot 2012 stapsgewijs toezicht plaats op basis van het Kwaliteitskader gesloten jeugdzorg. Waar nodig werkt de IJZ samen met collega inspecties. Dit toezicht vindt dus ook plaats bij de reeds getoetste nieuwe initiatieven en in de voormalige justitiële jeugdinrichtingen. Het accent van dit toezicht ligt op de volgende thema’s uit het kwaliteitskader:

1. gesloten leefomgeving, met name de rechtspositie van de jeugdige inclusief de toekenning van verlof: 2008–2009, onderzoek naar beleid en praktijk. Rapportage in het voorjaar 2009.

2. behandel- en opvoedplanning, opvoeding en personeel: 2009–2010, onderzoek naar beleid en praktijk. Hieronder wordt onder meer verstaan het opstellen en uitvoeren van het behandelplan, de multidisciplinaire aanpak, het leefklimaat en medische, geestelijke en emotionele verzorging. Rapportage in het voorjaar 2010.

3. behandeling, dagprogramma en ketensamenwerking: 2011–2012, onderzoek naar beleid en praktijk. Hier wordt onder meer onder verstaan een individueel behandelplan, dagstructuur en dagbesteding, onderwijs, trajectverantwoordelijkheid en samenwerking. Rapportage in het voorjaar 2012.

3. Daarnaast kan de Inspectie jeugdzorg te allen tijde naar aanleiding van klachten of meldingen van calamiteiten tussentijds een specifiek onderzoek naar één van de instellingen voor gesloten jeugdzorg instellen.

Streefbeeld

Op 27 februari 2008 heb ik het streefbeeld aan uw Kamer toegestuurd (24 587/31 215, nr. 261). In dit document staat beschreven dat uiterlijk 2012 alle jongeren met zeer ernstige gedragsproblemen adequaat geholpen moeten worden. Daarnaast zijn ambities en uitgangspunten en de ontwikkelingsrichtingen voor een verdere professionalisering van de instellingen die gesloten jeugdzorg aanbieden verwoord. Het streefbeeld benoemt doelen en resultaten voor de periode van 2008 tot 2012, zoals de aansluiting met de reguliere jeugdzorg, het onderwijs en andere sectoren, zoals de LVG en de jeugd-GGZ.

In het streefbeeld zijn dertien onderwerpen opgenomen die in samenhang de komende jaren worden opgepakt om uiteindelijk overal de topzorg te bieden die deze moeilijke doelgroep nodig heeft.

De aanbieders van gesloten jeugdzorg hebben in overleg met mijn programmaministerie en de professionals uit het veld een operationalisatie- en implementatieplan voor het streefbeeld opgesteld (als bijlage 1) bij deze brief opgenomen). De uitwerking van het streefbeeld gebeurt in de vorm van een programma. De ambities en doelen die in het streefbeeld benoemd zijn, zijn omvangrijk en om deze te bereiken zijn meerdere jaren nodig. Het is een groeipad. De gezamenlijke instellingen hebben een programmabureau ingericht onder leiding van een programmamanager. Hier worden de samenhang in activiteiten, de planning en de te behalen doelen bewaakt.

Omdat de resultaten het gehele werkgebied van de gesloten jeugdzorg bestrijken, is gekozen voor een thematische aanpak. Per thema is een van de bestuurders van één van de zorgaanbieders als portefeuillehouder benoemd. Hiermee hebben zij zich gecommitteerd aan inhoud, voortgang en resultaat per thema. Over de voortgang van de benoemde 13 thema’s die voor verdere professionalisering van de gesloten jeugdzorg instellingen zullen zorgen, wordt regelmatig op bestuurlijk niveau en aan mij gerapporteerd.

Het streefbeeld bevat zoals gezegd de door mij van harte ondersteunde ambitie van de aanbieders van gesloten jeugdzorg voor de komende jaren. Het feit dat het een meerjarenplan is geeft aan dat het nodig is om prioriteiten te stellen en een fasering aan te brengen in de uitvoering van de activiteiten. In mijn brief van 26 juni 2008 (31 474 XVII, nr. 3) heb ik aangegeven voor welke kwaliteitsverbeteringen in de gesloten jeugdzorg tot 2012 ik middelen beschikbaar stel. Vanaf 2008 worden deze middelen aangewend om te werken aan de differentiatie van de groepen en verkleining van de groepen waar nodig. Waar nog knelpunten rond bezoekregelingen bestaan, zullen deze opgelost worden. Daarnaast is een deel van het personeel binnen de gesloten jeugdzorg instellingen MBO opgeleid. Gezien de zwaarte van de doelgroep, hun specifieke multiproblematiek, het gebruik van dwang en drang binnen de instellingen is bijscholing voor een deel van het personeelsbestand tot minimaal HBO-niveau gewenst. In het debat op 24 april 2008 is gesproken over het personeel in de gesloten jeugdzorg (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 81, blz. 5697–5716). Vooralsnog heb ik niet de indruk dat er problemen zijn met het vinden van voldoende personeel. Dit onderwerp is overigens ook onderwerp van gesprek in het periodieke overleg dat mijn programmaministerie heeft met de gesloten jeugdzorg instellingen.

Ik bekijk samen met de instellingen, de bureaus jeugdzorg en de provincies welk specialistisch en regulier aanbod in de gesloten jeugdzorg aanwezig moet zijn om aanbod en vraag zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten. Zoals ook verwoord is in het streefbeeld, is het uitgangspunt dat jeugdigen zoveel mogelijk regionaal kunnen worden opgenomen, maar voor sommige specialisaties is dat vanwege de schaalgrootte of benodigde specifieke kennis wellicht niet haalbaar.

Samenhang

De Inspectie wil op termijn het toezicht op de aanbieders van gesloten jeugdzorg zoveel mogelijk vormgeven als «toezicht op toezicht». Dat wil zeggen dat de Inspectie bij haar toezicht gebruik maakt van de resultaten van de intercollegiale audits die zorgaanbieders vanaf 2011 periodiek zullen ondergaan volgens het streefbeeld van de instellingen voor gesloten jeugdzorg. Daarbij zal de inspectie een risicogerichte aanpak volgen waarbij gebruik wordt gemaakt van de risico-indicatoren die de inspectie heeft ontwikkeld voor de residentiële jeugdzorg.

Gesloten jeugdzorg is sinds 1 januari 2008 mogelijk en is dus nog in ontwikkeling. Zowel het streefbeeld als het toetsingskader zijn groeimodellen, die de komende jaren verder ontwikkeld worden. Het streefbeeld en het kwaliteitskader zijn instrumenten die elkaar in belangrijke mate aanvullen en beide bijdragen aan een voortdurende verdere verbetering van de kwaliteit van de gesloten jeugdzorg.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven