29 815
Jeugdzorg 2005–2008

nr. 139
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2008

Bij de aanvraag voor een spoeddebat op 12 juni aanstaande over de wachtlijsten jeugdzorg, op 10 juni jongstleden, heeft het lid Agema mij verzocht om u – voorafgaande aan het spoeddebat – een brief te sturen waarin de wachtlijstcijfers worden uitgelegd.

In mijn brief van 1 april jl. over de wachtlijsten in de jeugdzorg (Kamerstuk 29 815, nr. 130) heb ik aangegeven u voor de zomer te informeren over de stand van zaken van de wachtlijsten per 1 januari en 1 april 2008. Op uw verzoek (uw brief van 3 april) zal ik daarbij ook aangeven welke provincies wel en welke provincies geen vervangende zorg hebben geboden aan kinderen die in afwachting waren van geïndiceerde jeugdzorg.

Daarnaast heb ik in mijn brief van 1 april toegezegd u voor het zomerreces te informeren over de voortgang van de met provincies afgesproken verbeterpunten. Deze punten moeten leiden tot een verbetering van de prestaties (outcome) van de zorg bij opvoed- en opgroeiproblemen uit deze plannen van de provincies.

Vandaag heb ik nog cijfers ontvangen van de provincie Utrecht die zelf nog van een zorgaanbieder in de provincie de stand van zaken moest doorkrijgen. Op dit moment ben ik de brief aan het voorbereiden met de stand van zaken rond de wachtlijsten, de voortgang van de verbeterpunten en mijn inzet voor de aanpak van deze wachtlijsten. Naar verwachting kan ik u medio volgende week mijn brief toesturen.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

Naar boven