nr. 9
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 januari 2005
Bij de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel 29 814 (Wijziging
van de Arbeidsomstandighedenwet) op 16 december 2004, heb ik toegezegd
nog een schriftelijk antwoord te zullen geven op een vraag van het lid van
uw Kamer, mevrouw Bussemaker.
Mevrouw Bussemaker bevestigde mijn mededeling in de Nota naar aanleiding
van het verslag bij genoemd wetsvoorstel, dat de werknemer niet verplicht
is de werkgever te informeren over de precieze medische achtergrond van de
beperkingen die hem verhinderen zijn werk te doen. Vervolgens vroeg zij of
ik haar opvatting, dat de werkgever «niet eens het recht heeft om naar
een medische achtergrond van de werknemer te vragen», kan bevestigen.
Uitgangspunt is dat de werkgever de precieze medische achtergrond van
de beperkingen van de werknemer niet nodig heeft voor zijn verantwoordelijkheden,
te weten loondoorbetaling en reïntegratie. De werkgever heeft daarvoor
voldoende aan de informatie over het bestaan van arbeidsongeschiktheid, de
beperkingen van de werknemer en de mogelijkheden om werkhervatting te bevorderen.
Zo is het aangegeven in de Memorie van Toelichting bij de wet Verbetering
poortwachter, waarnaar eveneens is verwezen bij de behandeling op 16 december
jl.
Alleen met uitdrukkelijke toestemming van de werknemer of wanneer de werknemer
dit zelf openbaar heeft gemaakt mag de werkgever beschikken over bedoelde
medische gegevens (art. 23, Wet Bescherming Persoonsgegevens). Gelet op de
afhankelijke positie van de werknemer ten opzichte van de werkgever wordt
de uitdrukkelijke toestemming niet snel aangenomen. Naar de opvatting van
de Registratiekamer is daarvan alleen sprake indien de werknemer zonder dat
de werkgever enige aandrang uitoefent deze gegevens verschaft.
Hieruit volgt dat de werknemer niet verplicht is aan de werkgever informatie
te verschaffen over de aard of oorzaak van zijn ziekte, indien de werkgever
hiernaar vraagt. Wel is de werknemer gehouden deze informatie op verzoek te
verstrekken aan de bedrijfarts van de werkgever.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof