nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet educatie
en beroepsonderwijs te wijzigen in verband met het treffen van regels omtrent
inhouding op de rijksbijdrage en terugbetaling aan cursisten van cursusgelden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2.2.1, vijfde lid, eerste volzin, wordt na «in verband
met» ingevoegd: cursusgelden zoals bedoeld in de Les- en cursusgeldwet,.
B
Artikel 8.1.3, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eind van onderdeel f wordt «en» vervangen door
een komma,
2. Aan het eind van onderdeel g wordt de punt vervangen door: en.
3. Na onderdeel g wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
h. de terugbetaling van cursusgeld in andere gevallen dan bedoeld in artikel
14, tweede lid onder a tot en met d, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet
2000.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip,
dat voor de verschillende onderdelen verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,