nr. 9
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 30 september 2005
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 2 wordt aan het tweede lid onder vervanging van de punt
aan het slot van onderdeel c door een puntkomma een onderdeel toegevoegd,
luidende:
d. ecologische hoofdstructuur: het samenstel van de gebieden en de verbindingen
tussen die gebieden, dat krachtens de Wet op de Ruimtelijke Ordening door
het provinciaal bestuur als zodanig is aangewezen en begrensd, alsmede de
grote wateren en de Noordzee, overeenkomstig kaart 5 van de Nota Ruimte, deel
3A (Kamerstukken II 2004/05, 29 435, nr. 154), voorzover die niet behoren
tot een gebied als bedoeld in artikel 7.2a, eerste lid.
2. Onderdeel 3 komt te luiden:
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «Natuurbeheer en Visserij»
telkens vervangen door: Natuur en Voedselkwaliteit.
B
Artikel V wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 1 komt te luiden:
1. De onderdelen 1 en 3 vervallen.
2. Onderdeel 2 komt te luiden:
2. De onderdelen 2 en 4 worden vernummerd tot 1 en 2.
Toelichting
A
Artikel I, onderdeel B
Met deze wijziging wordt het onderdeel over de «ecologische hoofdstructuur»
op de juiste plaats, namelijk in het tweede lid (nieuw), van artikel 7.1 opgenomen.
Dit onderdeel was abusievelijk opgenomen in het voorgestelde vijfde lid (nieuw)
betreffende de instanties die als «adviseurs» worden aangemerkt.
Tevens is de omschrijving van «ecologische hoofdstructuur»
geherformuleerd, mede op basis van de recentelijk door de Tweede Kamer der
Staten-Generaal verleende instemming met de Nota Ruimte en de daarin opgenomen
beschrijving van «ecologische hoofdstructuur». De verwijzing naar «de
Kaderwet LNV-subsidies» is daarmee overbodig geworden en is daarom geschrapt.
B
Artikel V
De aanpassing van artikel I, onderdeel B, maakt ook technische aanpassing
nodig van dit overgangsartikel betreffende de afstemming met het voorstel
van wet tot wijziging van de Monumentenwet en enkele andere wetten ten behoeve
van de archeologische monumentenzorg mede in verband met de implementatie
van het Verdrag van Valletta (Wet op de archeologische monumentenzorg) (Kamerstukken
II 2004/05, 29 259). In het geval artikel III van dat wetsvoorstel eerder
in werking treedt dan artikel I, onderdeel B, van deze wet, vervalt onderdeel
3 van dat onderdeel.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
P. L. B. A. van Geel