nr. 26
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2007
Bij brief van 17 augustus 2006 (Kamerstuk 29 804/28 719,
nr. 25) heeft mijn ambtsvoorganger een pilotregeling aangekondigd, met als
doel het stimuleren van het zelfstandig ondernemerschap door de kredietverlening
aan ondernemers die vanuit een uitkeringssituatie starten te optimaliseren.
De aangekondigde pilotregeling is gereed en wordt op korte termijn gepubliceerd.
De pilot start op 1 juli 2007 in Rotterdam, Leeuwarden en Lelystad. Naast
genoemde gemeenten en de vestigingen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(UWV) uit die regio’s, hebben een aantal banken en de lokale kredietbanken
aangegeven mee te zullen doen aan de pilot. De oorspronkelijke ingangsdatum
voor de pilot van 1 januari 2007 bleek niet haalbaar, omdat intensief
overleg met banken, kredietbanken en overige belanghebbenden en een zorgvuldig
verloop hiervan meer tijd vergde dan oorspronkelijk was voorzien.
Uit diverse onderzoeken is gebleken dat de verkrijgbaarheid van een startkrediet
voor starters vanuit een uitkering verbetering behoeft. Het Besluit bijstandverlening
zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) en het toenmalige Besluit starterskrediet arbeidsgehandicapten
(Bsa), thans Re-integratiebesluit WIA, bieden voldoende mogelijkheden voor
kredietverlening aan bijstandsgerechtigden en gedeeltelijk arbeidsgeschikten.
Personen die vanuit de Werkloosheidswet (WW) een zelfstandig bedrijf of beroep
willen starten kunnen echter veelal geen beroep doen op deze regelingen en
zijn voor kredietverlening aangewezen op banken of gemeentelijke kredietbanken.
In het algemeen geldt dat alle startende kleine zelfstandigen, onverschillig
of zij een uitkering ontvangen of niet, problemen ondervinden bij het via
een bank of gemeentelijke kredietbank financieren van de relatief geringe
behoefte aan startkapitaal. Het kosten-baten aspect speelt hier voor de banken
of gemeentelijke kredietbanken een belangrijke rol.
Het doel van onderhavige regeling is om de banken of gemeentelijke kredietbanken,
meer dan nu het geval is, te betrekken bij microkredietprogramma’s voor
starters vanuit een uitkering. Bij deze programma’s gaat het om relatief
geringe bedragen om een zelfstandig bedrijf of beroep te starten. Het streven
is om ervoor te zorgen dat alle starters vanuit een uitkeringssituatie met
private financiering via een bank of gemeentelijke kredietbank geholpen kunnen
worden bij het starten van een bedrijf of zelfstandig beroep. Op termijn kan
worden bezien of de huidige regels op grond waarvan aan starters vanuit de
uitkering startkapitaal kan worden verstrekt (het Bbz 2004 en het Reïntegratiebesluit)
kunnen komen te vervallen. Een dergelijke stap kan echter pas genomen worden
als zeker is dat de huidige doelgroep van het Bbz 2004 en het Re-integratiebesluit
WIA ook onder de nieuwe regeling een succesvol beroep kan doen op starterskrediet
bij een bank of gemeentelijke kredietbank, dit uiteraard onder de conditie
dat aan alle overige voorwaarden, zoals levensvatbaarheid van het bedrijfsplan
is voldaan.
Om een regeling voor alle banken of gemeentelijke kredietbanken zo goed
mogelijk voor te bereiden wordt nu de genoemde pilot gestart. In dit verband
is de zogenaamde «Tijdelijke SZW-borgstellingsregeling startende ondernemers
vanuit een uitkering» opgesteld. In deze pilot behoeven starters vanuit
een uitkeringssituatie die niet via de normale bancaire arrangementen voor
kredietverlening in aanmerking komen, geen beroep te doen op het Bbz 2004
of het Re-integratiebesluit WIA, maar kunnen zij via borgstelling van rijkswege
een bancair krediet verkrijgen. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
zal als borgsteller voor de betrokken banken of gemeentelijke kredietbanken
functioneren.
De Tijdelijke SZW-borgstellingsregeling startende ondernemers vanuit een
uitkering kan budgetneutraal worden uitgevoerd via onder andere het inverdieneffect
op het Bbz 2004. De regeling is gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies. De
verlening van borgstellingen in het kader van deze regeling wordt uitgevoerd
door SenterNovem onder verantwoordelijkheid van de minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid. Deze keuze houdt verband met de kennis en ervaring van
SenterNovem met het uitvoeren van het zogenaamde Besluit borgstelling MKB-kredieten
1997 (BBMKB) van het Ministerie van Economische zaken.
De pilot heeft een looptijd van 1 jaar, waarna de pilot wordt geëvalueerd.
Afhankelijk van de uitkomst hiervan zal worden bezien of de borgstellingsregeling
landelijk wordt uitgerold. Hierover zal ik u nader informeren.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. Aboutaleb