29 801
Trendnota Arbeidszaken Overheid 2005

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2005

Bij brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dd. 29 april 2005 (TK 2004–2005, 29 801, nr. 6), heb ik toegezegd u opnieuw te informeren over het percentage werkzame arbeidsgehandicapten bij het Rijk. Aanleiding hiervoor was de discussie over het juiste percentage tijdens een Algemeen Overleg op 27 april 2005, gezamenlijk met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Na onderzoek blijkt het niet mogelijk zondermeer een eenduidig «percentage arbeidsgehandicapten bij de sector Rijk» te noemen. Dit heeft twee redenen:

1. de gegevensverstrekkers CBS en UWV gaan uit van ander (en verschillend) bronmateriaal;

2. voor de sector Rijk (omvattend de departementen – m.u.v. Defensie – en hoge colleges van staat), is onvoldoende bronmateriaal voorhanden.

Onderstaande percentages omvatten een ruimer bestand dan de sector Rijk.

Werkzame arbeidsgehandicapten landelijk en overheid

BronOmschrijvingAandeel
CBS-monitor arbeidsgehandicapten over 2003Aandeel van werkzame beroepsbevolking landelijk Aandeel van sector Openbaar Bestuur (Rijk, politie, recht. macht, provincies, gemeenten, waterschappen)10,7% 9,5%
UWVAandeel van werkende verzekerden landelijk7,0%
over 2002Aandeel van sector Overheid (Rijk, politie, rechterlijke macht) 6,3%

In de bijlage is een en ander nader toegelicht.

Bij brief van 2 december 2004 (TK 2004–2005, 29 544, nr. 10), heeft de Staatssecretaris van SZW u in een bijlage geïnformeerd dat volgens het CBS het landelijk aandeel werkzame arbeidsgehandicapten 10,7% bedroeg, tegenover een aandeel bij de sector Rijk van 7,1%.

Het laatste percentage betrof abusievelijk het aantal WAO-uitkeringen per 100 verzekerden bij het Rijk (volgens BZK-publicatie «Kerngegevens Overheidspersoneel 2003»).

Bij brief van 17 juni 2004 (TK 2003–2004, 29 461, nr. 5), heb ik u gemeld dat het aandeel werkzame arbeidsgehandicapten bij de sector Rijk 4,75% bedraagt. Dit percentage blijkt echter te laag te zijn. Niet inbegrepen in dit percentage zijn arbeidsgehandicapten die in het bedrijfsleven arbeidsgehandicapt zijn geworden en nu bij de sector Rijk werken. Informatie over de omvang van de laatstgenoemde groep is niet voorhanden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

BIJLAGE

Arbeidsdeelname van arbeidsgehandicapten: landelijk en bij het Rijk

Sinds 2000 zijn in de Enquête beroepsbevolking van het CBS vragen opgenomen om de arbeidssituatie van arbeidsgehandicapten van 15–64 jaar te monitoren. Deze vragen zijn door het CBS, in samenwerking met TNO Arbeid, ontwikkeld. Arbeidsgehandicapt betekent volgens deze monitoring dat sprake is van een langdurige aandoening, ziekte of handicap die betrokkene belemmert in het verkrijgen of uitvoeren van werk. Of een aandoening als belemmerend wordt gekwalificeerd hangt af van het subjectieve oordeel van de ondervraagde persoon. Voor verdere methodologische toelichting zij verwezen naar de publicatie «Arbeidsgehandicapten 2003»1.

Volgens de CBS-Monitor Arbeidsgehandicapten waren er in 2003 1730 duizend mensen van 15–64 jaar arbeidsgehandicapt, waarvan 44 procent (760 duizend) werkzaam. Op een totale werkzame beroepsbevolking van 7114 duizend personen bedroeg het aandeel arbeidsgehandicapten hiermee 10,7 procent in 2003. In de sector «Openbaar bestuur» werkten in 2003 538 duizend personen, waarvan 9,5 procent arbeidgehandicapt. De sector «Openbaar bestuur» omvat naast het Rijk ook defensie, politie, rechterlijke macht, gemeenten, provincies en waterschappen.

Volgens cijfers van het UWV over werkende verzekerden en werkende arbeidsgehandicapten in 2002 bedroeg het aandeel arbeidsgehandicapten in de totale werkgelegenheid 7,0 procent (486 duizend op 6.968 duizend).

Voor de sector «Overheid: rijk, politie, rechterlijke macht» bedroeg het percentage 6,3 procent (12 duizend op 184 duizend werkende verzekerden). Volgens de UWV-telling worden alleen die verzekerde personen als arbeidsgehandicapt geteld die voldoen aan de criteria van de arbeidsgehandicaptentoets2.

Op grond van beide bronnen (CBS en UWV) kan geconcludeerd worden dat het aandeel werkende arbeidsgehandicapten op het totaal werkenden bij de genoemde sectoren «Openbaar bestuur» (CBS) respectievelijk «Overheid: Rijk, politie, rechterlijke macht» (UWV), iets (1,2 respectievelijk 0,7 procentpunt) lager is dan het landelijk gemiddelde van 10,7 (CBS) respectievelijk 7,0 (UWV) procent. Het verschil is echter wel (veel) kleiner dan eerder becijferd in de bijlage van de brief van de Staatssecretaris van SZW van 2 december 2004 («Vragen AO Arbeidsmarktbeleid» – TK 29 544, nr. 10) waar abusievelijk het CBS-cijfer voor het landelijk gemiddelde (10,7 procent) is afgezet tegen een cijfer op basis van het aantal WAO-uitkeringen per 100 verzekerden bij het Rijk (7,1 procent volgens de BZK-publicatie «Kerngegevens Overheidspersoneel 2003»).


XNoot
1

I. Beckers, B. van Gils, H. Lautenbach, «Arbeidsgehandicapten 2003. Arbeidssituatie van mensen met een langdurige aandoening.», CBS, december 2004.

XNoot
2

In het kader van de Wet Rea is de arbeidsgehandicaptentoets ontwikkeld. Met dit in het Arbeidsgehandicaptenbesluit omschreven instrument kan worden vastgesteld of iemand arbeidsgehandicapt is.

Naar boven